Voc NDLS "over de grens" attention les phrases ne sont pas toutes dedans revoir les pages 5;8;9;20 Cartes | Quizlet

bouwen

construire

trouwen

se marier

de rijkswachter

le gendarme

zijn mening geven

donner son avis

genieten, genoot, genoten

profiter

gezellig

agréable

de sfeer

l'ambiance

het gevoel

l'impression, le sentiment,

de afkomst

l'origine

het geheim

le secret

ontvangen, ontving, ontvangen

recevoir

zich met iets bemoeien

se mêler de qqch

aan iets wennen

s'habituer à qqch

iets gewoon zijn

être habitué à qqch

dat ben ik niet gewoon!

je ne suis pas habitué à ça!

de gewoonte

l'habitude

het koppel

le couple

afkomstig zijn uit...

être originaire de...

blijkbaar

apparemment

dat is niet het geval!

ce n'est pas le cas!

de ontmoeting

la rencontre

aanvaarden

accepter

over het algemeen

en général

de eerste indruk

la première impression

met open armen ontvangen worden (ontvangen, ontving, ontvangen)

être accueilli(e) les bras ouverts

opvallen (opvallen, opviel, opgevallen)

frapper (dans le sens figuré)

de kus

le bisou

kloppen

correspondre, être juste, vrai

Dat klopt!

C'est vrai!

Er is werk aan de winkel!

Il y a du pain sur la planche!

Dat lukt ! Het is gelukt !

Ca marche! Ca a marché/fonctionné !

de spanning

la tension

gespannen

tendu

riche

rijk

arm

pauvre

hoogmoedig

arrogant

bescheiden

modeste

oprecht

franc

schijnheilig

hypocrite

zelfzeker

sûr de soi, confiant

onzelfzeker

par sûr de soi, pas confiant

goedgezind

être de bonne humeur

slechtgezind

être de mauvaise humeur

vriendelijk

sympathique

onvriendelijk

antipathique

afstandelijk

distant

hartelijk

chaleureux

gul, gastvrij

généreux, accueillant

gierig

radin

rechtuit

direct

diplomatiek

diplomate

ordelijk

ordonné

slordig

désordonné

verlegen

timide

een groot mond hebben

avoir la grande gueule

stipt op tijd

ponctuel

te laat

en retard

efficiënt

efficace

inefficiënt

inefficace

ruimdenkend

ouvert

gesloten

fermé

streng

sévère

joviaal

jovial

kil = koel

froid

hartelijk

chaleureux

ernstig

sérieux

losjes

décontracté

werlustig

travailleur

lui

paresseux

onbeschoft

sans-gêne

gereserveerd

réservé, délicat

sociaal

sociable

asociaal

associal

proper

propre

vuil

sale

beleefd

poli

onbeleefd

impoli

de onafhankelijkheid

l'indépendance

het land werd bezet door

le pays était occupé par ...

afstammen van

dériver de

het leger

l'armée

de oorlog

la guerre

de invloed

l'influence

zich losmaken

se détacher

zich verzetten

s'opposer

het spreekt voor zich dat ...

il va de soi que..

amper

à peine

beschouwen

considérer

de boer< boers

le fermier < bourin

de voertaal

la langue véhiculaire

de regering

le gouvernement

de wet

la loi

de misdadiger

le malfaiteur

de rechtbank

le tribunal

veroordelen

condamner

het pijnpunt van iemand

« qui laisse un goût amer à qqun » (lit.qch qui fait mal)

uitsluitend

exclusivement

een bevel geven

donner un ordre

de vernedering

l'humiliation

ondergeschikt

soumis