2 - COMPAREZ LE NEERLANDAIS AU FRANCAIS

iemands aandacht trekken op

attirer l'attention de qqn sur qqch

attirer ton/son/votre attention sur

abnormaal

anormal(e) (adj.)

anormalement (adv.)

abnormale resultaten

des résultats anormaux

de abortus

un avortement

aborteren

avorter

abstract

abstrait(e)

een abstract idee

une idée abstraite

een boekhouder

un(e) comptable

een accountant, hoofdboekhouder

un(e) expert-comptable

een advertentie

une annonce

adverteren om reclame maken

faire de la publicité

een advertentie plaatsen om iemand te ontmoeten

placer/poster une annonce

een verwittiging

un avertissement

verwittigen

avertir

een advocaat

un(e) avocat(e)

een avocado

un avocat

akkoord gaan met

être d'accord avec qqn/qqc

alcohol

un alcool

een alcoholist, een alcoholieker

un(e) alcoolique

een alcoholische drank

une boisson alcoolisée

applaudisseren voor iemand of iets

applaudir quelqu'un/quelque chose

applaus

les/des applaudissements

een attest

une attestation

een auditorium

un auditoire

een doktersbriefje

un certificat médical

een koptelefoon (3)

un casque, des écouteurs (M PL), des oreillettes (F PL)

beste luisteraars

chers auditeurs

beste kijkers

chers spectateurs

bang zijn voor iets

avoir peur de qqch

een basis

une base

bekritiseren

critiquer

een kritiek

une critique

op basis van (gebaseerd op)

sur la base de

op basis van (ingrediënten)

à base de

een bril

des lunettes, une paire de lunettes

twee brillen

deux paires de lunettes

bruto/netto

brut/net

een brutosalaris

un salaire brut

een nettosalaris

un salaire net

catastrofaal

catastrophique

chauvinistisch

chauvin(e)

chemie, scheikunde

la chimie

een chemicus/scheikundige

un(e) chimiste

een scheikundig ingenieur

un ingénieur chimiste

een scheikundige industrie

une industrie chimique

de chocolade

le/du chocolat

regel van de gevoelswerkwoorden

aimer, adorer, préférer, détester + le, la, les

een cirkel

un cercle

een combinatie

une combinaison

een comfort

un confort

comfortabel

confortable (adj.)

confortablement (adv.)

communiceren

communiquer

een component

un(e) composant(e)

een computer

un ordinateur

met/op de computer werken

travailler à l'ordinateur

een laptop (2)

un ordinateur portable/un portable

concurreren met

concurrencer qqn/qqch

faire concurrence à qqn

een conflict

un conflit

conservatief

conservateur/trice

een conservatieve partij

un parti conservateur

conservatieve ideeën

des idées conservatrices

conflictueus, tegenstrijdig

conflictuel

consumeren, verbruiken

consommer

een consument/verbruiker

un consommateur, une consommatrice

een consumptie

une consommation

het verbruik

la consommation

contant

comptant

contant betalen (2)

payer (au) comptant/payer cash

tevreden

content

een contract afsluiten

conclure un contrat

een contract van onbepaalde duur

un contrat à durée indéterminée, un CDI

een contract van bepaalde duur

un contrat à durée déterminée, un CDD

contractueel

contractuel

coördineren

coordonner

de coördinatie

la coordination

corrupt, omkoopbaar

corrompu(e)

omkopen

corrompre

cursief

en italique

vet (tekst)

en gras

docent/leraar

un professeur (de…)

un(e) prof = langage familier

doceren, lesgeven (2)

donner (des) cours de….

enseigner le, la, les….

les volgen van

suivre des cours de

les krijgen van x

x est mon prof(esseur) de….

een soft drug

une drogue douce

een hard drug

une drogue dure

drugs gebruiken

consommer de la drogue, prendre de la drogue, se droguer

Een gedrogeerde

un(e) drogué(e)

een drug

une/(de) la drogue

dan

alors

dus

donc

een effect

un effet

een ervaring

une expérience

een experiment (2)

une expérience, une expérimentation

een export

une exportation

een import-exportfirma

une société d'import-export

een professioneel, beroeps-

un(e) pro

we gaan erover discussiëren

on va en discuter

discussiëren over iets

discuter de qqch

een diagnose

un diagnostic

een diagnose stellen (2)

poser/établir un diagnostic