Studied by 16 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
l’agent de police, l’agente de police
de politieagent, de politieagente
l’autoroute
de autosnelweg
la barrière
de slagboom
la camionnette
de bestelwagen
le carrefour
het kruispunt (1)
le conducteur, la conductrice
de bestuurder, de bestuurster
la direction
de richting
le panneau
het bord
le passage à niveau
de overweg
le passage pour piétons
het zebrapad
le piéton
de voetganger
la piste cyclable
het fietspad
le rond-point
de rotonde
le sens
de richting
la sortie
de afrit, de uitgang
se garer
parkeren (1)
traverser
overteken
l’aire de repos, l’aire de stationnement
de rustplaats, de parkeerplaats
la bande d’arrêt d’urgence
de pechstrook
la voie de circulation de droite / gauche
de rechterrijkstrook (1)
la bande de circulation de droite / gauche
de rechterrijstrook, de linkerrijstrook
l’automobiliste
de automobilist(e)
le poids lourd
de vrachtwagen
le véhicule
het voertuig
l’arrêt
de stilstand
circuler
cirucleren, doorrijden
déboucher de / sur
komen uit / uitkomen op
dépasser
inhalen
freiner
remmen
quitter
verlaten
ralentir
vertragen
s’engager (sur / dans)
inslaan, inrijden, ingaan
s’immobiliser
tot stilstand komen
virer à gauche / à droite
links / rechts afslaan
en sens inverse
in tegengestelde richting
la ceinture de sécurité
de veiligheidsgordel
l’examen pratique
het praktisch examen
l’examen théorique
het theoretisch examen
les feux
de verkeerslichten
intersection
het kruispunt (2)
la limitation de vitesse
de snelheidsbeperking
la priorité
de voorrang
le ralentisseur
de verkeersdrempel
cèder le passage
voorrang verlenen
clignoter
knipperen
stationner
parkeren (2)
la collision
de botsing
le conducteur fantôme
de spookrijder
les dégâts matériels
de materiële schade
l’excès de vitesse
de snelheidsovertreding
l’infraction
de overtreding
le verglas
de ijzel
glissant(e)
glad glibberig
déraper
slippen
entrer en collision
botsen tegen
heurter
botsen tegen, aanrijden
percuter
hard botsen tegen
perdre le contrôle du véhicule
de controle over het voetruig verliezen
renserver
omverrijden
succomber (à ses blessures)
bezwijken (aan zijn verwondinge)
sur le coup
op de slag
droite
rechts
gauche
links
Note 
Flashcard (67)