FRANS: voc ww 4de jaar

allumer

aanzetten

améliorer

verbeteren

apporter

brengen

assister à

assisteren

atterrir

Landen (vliegtuig)

attraper

grijpen, vangen

avertir

verwittigen, waarschuwen

battre

slaan

blesser

kwetsen

bouger

bewegen

brancher

aansluiten

chauffer

verwarmen

collecter

verzamelen

conduire

rijden, besturen

couler

lopen, lekken, stromen

courir

lopen, rennen

cuire

bakken

découvrir

ontdekken

diminuer

verminderen

économiser

besparen

emballer

inpakken

employer

gebruiken

encourager

aanmoedigen

enseigner

onderwijzen

entretenir

onderhouden

essayer

proberen

éteindre

uitdoen, afzetten, doven

éviter de

vermijden te

exagérer

overdrijven

examiner

onderzoeken

faire

doen, maken

générer

genereren, opwekken

jeter

gooien

jouer

spelen

juger

beoordelen, oordelen

lancer

lanceren, gooien

lever

opheffen

maigrir

vermageren

mourir

sterven

nager

zwemmen

naître

geboren worden

nettoyer

poetsen, schoonmaken

nouer

aanknopen, opbouwen

pardonner

vergeven, verontschuldigen

plaindre

beklagen

plier

plooien, buigen

plonger

duiken

pratiquer

beoefenen

produire

produceren

progéger

beschermen

récolter

oogsten, plukken

recycler

recycleren

regarder

kijken

remplacer par

vervangen door

rencontrer

ontmoeten

réparer

herstellen

respecter

respecteren

respirer

ademen

réussir

slagen, lukken

s'adresser

zich wenden tot, zich richten tot

s'amuser

zich amuseren

s'appeler

heten

s'approcher

naderen, benaderen

s'arrêter

stilstaan, blijven staan

s'asseoir

gaan zitten

s'éclater

zich uitleven, zich amuseren

s'en aller

weggaan

s'endormir

in slaap vallen

s'énerver

zich ergeren

s'enfuir

vluchten

s'ennuyer

zich vervelen

s'entraîner

trainen, oefenen

s'évanouir

flauwvallen

s'excuser

zich verontschuldigen

s'habiller

zich aankleden

s'informer

informeren, zich informeren

s'installer

zich vestigen, installeren , gaan zitten

s'intéresser

zich interesseren

s'occuper

zich bezighouden

sauter

springen

sautiller

hinkelen, huppelen

sauver

redden

se baigner

baden, zwemmen

se battre

vechten

se blesser

zich kwetsen

se brosser

poetsen, borstelen

se cacher

zich verstoppen

se coiffer

zich kammen, zich knippen

se connecter

inloggen, zich aanmelden

se coucher

gaan slapen, naar bed gaan

se défendre

zich verdedigen

se demander

zich afvragen

se dépêcher

zich haasten

se déshabiller

zich uitkleden

se détendre

zich ontspannen

(se) disputer

ruzie maken

se dire bonjour

elkaar begroeten

(se) différencier

(zich) onderscheiden

se doucher

zich douchen, douchen

se fâcher

boos worden, zich ergeren