AFPF casus 4.1

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/74

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

75 Terms

1
New cards
2
New cards
3
New cards
4
New cards
5
New cards

Wat veroorzaakt kanker?

Kanker is een gevolg van fouten in het DNA.

6
New cards

Waar in het lichaam vindt veel mitose plaats?

In de huid vindt veel mitose (celdeling) plaats.

7
New cards

Wat zijn de manieren om kanker te voorkomen?

Repareren van DNA-fouten, beschadigde cellen verwijderen, of het immuunsysteem inschakelen om afwijkende cellen te bestrijden. Als dit niet gebeurt, is er een kans op kanker.

8
New cards

Wat betekent maligne?

Kwaadaardige tumor.

9
New cards

Wat betekent benigne?

Goedaardige tumor.

10
New cards

Waar ontstaat een carcinoom?

Ontstaat altijd in epitheelweefsel.

11
New cards

Wat zijn andere benamingen voor kanker?

Maligniteit, kwaadaardige tumor, neoplasme.

12
New cards

Wat is de term voor een goedaardige tumor?

Benigne.

13
New cards

Wat is de term voor een kwaadaardige tumor?

Maligne.

14
New cards

Kenmerken benigne tumor:

Goed gedifferentieerd, langzame groei, geen doorgroei in omliggend weefsel, vaak in een kapsel, geen metastasen.

15
New cards

Kenmerken maligne tumor:

Slecht gedifferentieerd, snellere groei, invasieve groei in omliggend weefsel, metastasen mogelijk.

16
New cards

Waar komen carcinomen voor?

Epitheelweefsel + klierweefsel.

17
New cards

Waar komen sarcomen voor?

Bindweefsel + spierweefsel.

18
New cards

Waar komen leukemie en lymfomen voor?

Bindweefsel.

19
New cards

Wat zijn carcinogenen?

Factoren buiten het lichaam die kankerverwekkend zijn: virussen, bacteriën, straling, chemische stoffen, HPV, uv-straling, overgewicht en roken.

20
New cards

Wat is invasieve groei?

Groeien in het omliggend weefsel.

21
New cards

Wat is uitzaaiing (metastasen)?

Tumorcellen die zijn losgeraakt en via de lymfebanen (lymfogeen) of bloedbaan (matogeen) verplaatsen

22
New cards

Wat is de etiologie van kanker?

Door veroudering + beïnvloed worden door risicofactoren

23
New cards

Wat is erfelijke aanleg?

Aanwezige mutaties

24
New cards

Voorbeelden van blootstelling aan chemische stoffen:

Asbest, roken

25
New cards

Welke soorten straling zijn er?

a,b,g straling en uv-straling

26
New cards

Voorbeelden van virale infecties:

HPV, hepatitis

27
New cards

Wat gebeurt er met een cel met mutaties in het DNA die wordt opgeruimd?

Cel gaat in apoptose (kapot maken)

28
New cards

Wat doen tumorsupressor genen?

Remt op tijd af zodat je geen kanker krijgt.

29
New cards

Wat doen proto-oncogenen?

Cellen die stimuleren om meer te delen en groeien

30
New cards

Wat zijn algemene symptomen van kanker?

Afvallen (je lichaam is hard aan het werk en kost energie, tumor neemt suiker), vermoeidheid, nachtzweten (meer bij lymfomen)

31
New cards

Welke soorten beeldvorming zijn er voor diagnostiek?

PET-scan (glucose opname), CT-scan (organen), MRI-scan (weke delen, spieren)

32
New cards

Welke soorten pathologisch onderzoek zijn er?

Cytologie (losse cellen), Histologisch onderzoek (biopt)

33
New cards

Differentiatie Goed:

Lijkt nog op een normale cel, grote deels nog normale kenmerken en de moedercel is nog goed te herkennen

34
New cards

Differentiatie Slecht:

Kenmerken zijn verloren gegaan en moedercel is niet meer herkenbaar

35
New cards

Benigne:

Langzame groei, goed gedifferentieerd, geen doorgroei in omliggend structuren

36
New cards

Maligne:

Snelle groei, slecht gedifferentieerd, invasieve groei, metastaseren

37
New cards

Wat is stadiëring?

Behandelopties overwegen en is er een prognose

38
New cards

TNM-classificatie:

T: tumor, hoe groot en uitbreiding
N: regionale uitbreiding van tumorcellen naar de lymfeklieren rond de tumor; aantal lymfeklieren met lokale uitzaaiing
M; aanwezigheid van metastasen op afstand

39
New cards

Welke stadia zijn er?

Stadium I t/m IV

40
New cards

Naamgeving maligne tumoren:

Leukemieën/lymfomen; bloed en lymfeklieren, beenmerg; ALL, CLL, AML, CML
Sarcomen: bindweefsel en spierweefsel; myosarcoom (spier), oesteosarcoom (bot), fibrosarcoom (bindweefsel), lipsarcoom (vet)
Carcinomen; epitheelweefsel en klierweefsel; adenocarcinoom, mamma/prostaatcarcinoom, schildkliercarcinoom en pancreascarcinooom

41
New cards

Waar komen Carcinomen voor?

epitheliaal weefsel en klierweefsel

42
New cards

Waar komen sarcomen voor?

bindweefsel en spierweefsel

43
New cards

Waar komen Leukemieën/lymfomen voor?

bloed en lymfeklieren, beenmerg

44
New cards

Wat is Carcinoom?

meest voorkomende vorm van kanker

45
New cards

Wat houdt een operatie in als kanker behandeling?

Kwaadaardige tumor wordt verwijderd en omliggend weefsel als er invasieve groei aanwezig was. Ook worden vaak in de buurt liggende lymfeklieren verwijderd.

46
New cards

Wat is radiotherapie?

Bestraling; DNA van de tumorcellen te beschadigen zodat er geen celgroei en mitose meer kan plaatsvinden. De beschadigde tumorcellen gaan dood en kunnen niet voortplanten= kleinere tumorcel.

47
New cards

Wat is brachytherapie?

Inwendige radiotherapie waarbij radioactieve zaadjes met naalden zo dicht mogelijk op de tumor worden ingebracht.

48
New cards

Wat is protonentherapie?

Gerichter bestralen, minder bijwerkingen en beter voor kinderen

49
New cards

Wat zijn de bijwerkingen van radiotherapie?

Lokale bijwerkingen en systemische bijwerkingen; vermoeidheid, verminderde eetlust, huidproblemen en haaruitval.

50
New cards

Wat is chemotherapie?

Met medicijnen cytostatica worden de tumorcellen gedood of geremd. Cytostatica beschadigd het DNA van de cellen, maar ook gezonde cellen. Vaak IV toegediend.

51
New cards

Wat zijn de bijwerkingen van chemotherapie?

Vermoeidheid, verminderde eetlust, slijmvliesproblemen, haaruitval, gastro-intestinale symptomen, polyneuropathie.

52
New cards

Wat zijn risico's van chemotherapie?

Anemie, stollingsstoornissen en infecties

53
New cards

Wat is hormoontherapie?

De productie en of het effect van de hormonen in het lichaam te blokkeren. Zodat de tumorgroei wordt geremd of afneemt. Meestal medicatie

54
New cards

Wat is doelgerichte therapie?

Specifieke eiwitten die de tumor nodig heeft worden geremd. Ook het remmen van de groei van bloedvaten rond de tumor > minder zuurstof en voedingsstoffen

55
New cards

Immuuntherapie

Het versterken van het immuunsysteem van de zorgvrager, zodat het lichaam zelf de kwaadaardige cellen kan vernietigen. Het medicijn bindt aan de specifieke punten op de afweercellen zodat het mak

56
New cards

Waaruit bestaat de borst voornamelijk?

De borst bestaat voor het grootste gedeelte uit vet. Hieruit ontstaan voornamelijk goedaardige tumoren zoals lipomen en fibromen.

57
New cards

Wat is een lobulair carcinoom?

10% van de mammacarcinomen zijn een lobulair carcinoom, ontstaan in de melkklieren.

58
New cards

Wat is een ductaal carcinoom?

85% van de mammacarcinomen zijn een ductaal carcinoom, ontstaan in de melkgangetjes.

59
New cards

Wat zijn risicofactoren voor mammacarcinoom?

Alcohol, hogere leeftijd, erfelijk gen (BRCA), ongezonde leefstijl, eerder mammacarcinoom, langdurige blootstelling aan oestrogeen, obesitas, weinig lichaamsbeweging en anticonceptiepil-gebruik.

60
New cards

Wat zijn symptomen van mammacarcinoom?

Pijn/gevoeligheid, tepelafwijking, tepelkorst, huidbeschadiging, sinaasappelhuid, knobbeltjes, wijziging vorm en grootte, dikke ader, kuiltje.

61
New cards

Welke aanvullende onderzoeken zijn er voor mammacarcinoom?

Mammografie, echografie, echogeleide cytologische punctie of histologie voor pathologisch onderzoek.

62
New cards

Wat wordt onderzocht bij pathologisch onderzoek van mammacarcinoom?

Kijkt of het ductaal of lobulair carcinoom is. Verder wordt de tumor hormoongevoeligheid (oestrogeen receptor of progesteron receptor) en overexpressie van HER2 receptor onderzocht.

63
New cards

Welke chirurgische behandelingen zijn er voor mammac

Mammasparend of mastectomie, met schildwachtklierprocedure of okselklierdissectie.

64
New cards

Wat is de prostaat?

Omgeeft het eerste deel van de urethra, produceert melkachtig vocht dat 30% van ejaculaat uitmaakt.

65
New cards

Wat zijn risicofactoren voor prostaatcarcinoom?

Leeftijd (60+), ongezonde leefstijl, mannelijke geslachtshormonen, genetische factoren.

66
New cards

Wat zijn symptomen van prostaatcarcinoom?

Moeilijker plassen, moeite met uitplassen, bloed/troebel, pijn, vaker plassen overdag en 's nachts, nadruppelen of zwakke straal.

67
New cards

Welke diagnostische methoden worden gebruikt voor prostaatcarcinoom?

Rectaal touche, TRUS, PSA-bepaling.

68
New cards

Wat zijn behandelingsopties voor prostaatcarcinoom?

Actief volgen/watchful waiting, chirurgie (prostatectomie), radiotherapie of brachytherapie, hormonale therapie, chemotherapie.

69
New cards

Waar moet op gelet worden bij nacontroles en nazorg van prostaatcarcinoom?

PSA-waarde, aandacht voor complicaties prostatectomie en radiotherapie, en aandacht voor complicaties hormonale therapie.

70
New cards

Wat zijn complicaties van prostatectomie en radiotherapie?

Incontinentie, impotentie, droog orgasme.

71
New cards

Wat zijn complicaties van hormonale therapie bij prostaatcarcinoom?

Libidoverlies, impotentie, persoonlijkheidsveranderingen, osteoporose, spierverlies.

72
New cards

Behandeling mammacarcinoom

  • Chirurgie; mammasparend of mastectomie, met schildwachtklierprocedure o okselklierdissectie  

  • Radiotherapie; curatief, adjuvant (na de operatie) of palliatief. Gemiddeld 16 tot 23 behandelingen in 3 tot 5 weken  

  • Chemotherapie: neo-adjuvant (voor operatie), adjuvant en palliatief  

  • Hormoontherapie: bij gevoeligheid, anti-hormonen; tamoxifen= anti-oestrogeen, LHRH-analogen, aromatase-remmers, ovariëctomie  

  • Immunotherapie: HER2-eiwit-positieve kankercellen; toediening van antilichamen tegen HER2 (trastuzumab (herceptin)) 

 

73
New cards

mammacarcinoom controle en late gevolgen

Vermoeidheid, zenuwpijn, chemobrein, vervroegde overgang, angst, lymfeoedeem, osteoporose, depressie, hart- en longproblemen en gewichtstoename  

74
New cards

Behandeling prostaatcarcinoom

  • Actief volgen/watchful waiting  

Stadium 1, rustigere varianten, oudere patiënten, lage Gleason, langzame groei en weinig symptomen  

Poliklinische controles waarbij onder andere; rectaal touche, PSA-bepaling en beeldvorming  

Bij progressie en uitzaaiing is overstap naar een invasieve behandeling mogelijk  

  • Chirurgie; prostatectomie  

  • Radiotherapie of brachytherapie; plaatsen van staafjes  

  • Hormonale therapie; orchidectomie (castratie), LH-blokker, anti-androgenen = na mediaan twee jaar ontstaat er een ongevoeligheid van prostaatcarcinoom voor hormonale behandeling  

  • Chemotherapie  

75
New cards

prostaatcarcinoom nacontroles en nazorg

  • Vervolgen PSA-waarde  

  • Aandacht voor complicaties prostatectomie en radiotherapie 

Incontinent  

Impotentie  

Droog orgasme  

  • Aandacht voor complicaties hormonale therapie:  

Libidoverlies  

Impotentie  

Persoonlijkheidsveranderingen  

Osteoporose  

Spierverlies