Thematische woordenschat Spaans: hoofdstuk 24.1 (alles)
Studied by 0 people
Knowt Play
Learn
Practice Test
Spaced Repetition
Match
Flashcards1/84
There's no tags or description
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
85 Terms
hablar
spreken, praten
callarse
zwijgen
no tiene razón
u hebt geen gelijk
decir
zeggen
maldecir
vervloeken, verwensen
franco, franca
eerlijk
me he olvidado de
ik ben ... vergeten
la palabra
het woord
la expresión
de uitdrukking
el término
de term
el lenguaje
de taal, het taalgebruik
el acento
het accent
repetir
herhalen
expresar
uitdrukken, uiten
charlar
praten, kletsen
platicar
een praatje maken, kletsen (Am)
la charla
het praatje, het gepraat, de voordracht
la conversación
het gesprek, de bespreking
estar de conversación
Zitten praten
conversar
praten, converseren
pronunciar
uitspreken
el discurso
de redevoering, de toespraak
la discusión
de discussie het gesprek, de bespreking
discutir
discussiëren, bespreken, tegenspreken
hacer reproches
verwijten, verwijten maken
llamar
roepen, opbellen, aankloppen
gritar
schreeuwen, roepen
el grito
de schreeuw, de gil
hablar a gritos
luidkeels schreeuwen
chillar
gillen, krijsen
la voz
de stem
alto, alta
hoog, luid
hablar tan alto
zo luid praten
fuerte
hoog, luid (Am)
bajo, baja
laag, zacht
hablar más bajo
zachter praten
la noticia
het bericht, de mededeling
reciente
nieuw, recent
el mensaje
de boodschap
el detalle
het detail
consistir (en)
bestaan uit
enterarse de
vernemen
informar
informeren, inlichten
informarse
inlichtingen inwinnen
la información
de informatie, de inlichtingen
la novedad
het nieuwtje
comunicar
mededelen
el informe
het bericht, het verslag
el asunto
de aangelegenheid, de kwestie, de zaak
proponer
voorstellen, voordragen
aconsejar
aanraden, adviseren
el consejo
de raad, het advies
la recomendación
de aanbeveling
consultar
raadplegen, overleggen
convencer
overtuigen
convencido, convencida
overtuigd
el caso
de zaak, het geval
estar convencido de
overtuigd zijn van
el caso es que
het is zo dat
es decir
dat wil zeggen, dus
anunciar
aankondigen
indicar
aanduiden, aanwijzen, wijzen op
avisar
berichten, melden, waarschuwen
el aviso
het bericht, de aankondiging, de waarschuwing
recomendar
aanraden, aanbevelen
justificar
rechtvaardigen
a ver
laat maar eens zien
explicar
uitleggen, verklaren
la explicación
de verklaring, de uitleg
declarar
verklaren, een verklaring afleggen
la declaración
de verklaring, de uitleg
aclarar
ophelderen, toelichten
describir
beschrijven
el comentario
het commentaar, de opmerking
comentar
becommentariëren
referirse a
betreffen, betrekking hebben op; bedoelen, doelen op
la pregunta
de vraag
preguntar
vragen
la cuestión
de kwestie, het probleem
la cuestión es que
het probleem is dat
la respuesta
het antwoord
responder
antwoorden
contestar
beantwoorden
etcétera
enzovoort, et cetera
el dato
het gegeven
Note 
Flashcards (38)