4. PLATO

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/5

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

6 Terms

1
New cards

Biografische inleiding

-        Richtte de ‘Akademia’ op (mislukte politieke carrière)

-        Schreef zijn gedachten neer (in tegenstelling tot Socrates) in de vorm v.d. dialoog

-        Deze geschriften vormden de basis v.d. filosofische opleiding aan de academie

  • (427-347 v. Chr.)

2
New cards

Werken

Schreef in vorm van dialogen (waardoor lezer moet meedenken & eigen visies kan ontw.)

Zijn oeuvre: verschillende dialogen, de Apologie van Socrates & enkele brieven

3
New cards

Plato’s denken

Zijn teksten zetten aan tot kritisch zelfdenken; hij indoctrineert niet, maar moedigt lezers aan om zelf de waarheid te ontdekken.

4
New cards

De ziel

Dit betekent dat de ziel al bestond voor de geboorte van de mens en niet zal ophouden te bestaan na zijn dood.

5
New cards

De ideeënleer

= een onderscheid tussen een zintuiglijke wereld en een ideeënwereld. Het ultieme doel van elke mens moet zijn: het doordringen tot de ideeënwereld. De ideeënwereld is de perfecte, onveranderlijke wereld. De zintuiglijke wereld is de wereld die we waarnemen, vol verandering en imperfectie. De zintuiglijke wereld is een onvolmaakte afspiegeling van de ideeënwereld.

 

Idee

= een zelfstandige, op zich bestaande essentie die we schouwen met onze geest

> Algemeen & constant

 

Allegorie van de grot

§  De zon = het inzicht dat de filosoof krijgt

§  De grot = beperkte visie v.d. mensen in de zintuiglijke wereld

§  De ontsnapte gevangene = de filosoof

Gevangene wordt bevrijd uit de grot en ziet voor het eerste ‘het licht’ (de ideeënwereld). Hij beseft dat alles wat ze in de grot zien slechts een afspiegeling is van de realiteit. De anderen in de grot geloven hem niet en bieden weerstand, uiteindelijk wordt hij vermoord.

 

 


 

Op 4 verschillende manieren is de waarneembare wereld verbonden met de ideeënwereld:

1.     Bestaan

= dingen ontlenen hun bestaan niet aan fysische oerstoffen, maar aan de Ideeën

-        Ideeën vormen de essentie v.d. werkelijkheid

-        Ideeën geven betekenis aan de zintuiglijke wereld

> Vb: een specifieke mens is een afspiegeling van de Idee van de Mens en een mooie mens is een afspiegeling van de Ideeën van Mens en Mooi

 

2.     Kennis

= onderscheid tussen zintuiglijke en intellectuele kennis. Zintuiglijke kennis is slechts een afspiegeling, ware kennis ontstaat door inzicht in de diepere ideeën erachter

 

Zintuiglijke kennis omvat twee niveaus:

-        De subjectieve zintuiglijke ervaring

-        Doxa (= mening), die nog niet universeel geldig is.

 

De hogere kennis (= epistémè)

-        Is a priori en wordt verklaard via anamnese

= het proces van herinneren of terughalen van kennis die de ziel ooit heeft vergaard.

 

Plato's beroemde allegorie van de grot illustreert deze kennisstructuur

 

3.     Liefde (eros)

= het verlangen naar het schone en het goede, die de ziel verbindt met de hogere ideeën en zo de zintuiglijke ervaring overstijgt

 

4.     De ethiek en de politiek

= Plato's ethiek is eudaemonistisch: het hoogste doel van handelen is geluk, wat verbonden is met de kennis van de Ideeën (vooral die van het Goede)

 

-        Ideeën zoals ‘rechtvaardigheid’ en ‘het goede’ sturen zowel handelen (ethiek) als inrichting van de staat (politiek). De zintuiglijke wereld is een imperfecte afspiegeling, maar deze ideeën geven inrichting aan ons gedrag en de regels voor een goede samenleving

6
New cards

De politieke filosofie

Meritocratie

= maatschappijmodel van Plato waarin de bevolking wordt opgedeeld in 3 klasse en de sociaaleconomische positie van elk individu gebaseerd is op zijn of haar verdiensten

-        De Bestuurders (Filosofen)

= de redelijke mensen met kennis van de Ideeën en verantwoordelijk voor de regering

-        De Wachters (Soldaten)

= de moedigsten, verantwoordelijk voor de bescherming van de staat

-        De Landbouwers en Ambachtslieden

= deze laagste klasse zorgt voor de materiële behoeften van de staat