célébrer
vieren
festif
feestelijk
avoir lieu
plaatsvinden
estival
zomer-
le congé
de vrije dag(en)
manifester sa joie
zijn vreugde tonen
payant
tegen betaling
croiser
tegenkomen
se produire
optreden
la citoyen
de burger
l'époque
het tijdperk
la nourriture
het voedsel
avoir faim
honger hebben
s’enfuir
vluchten
effrayé
geschrokken
mécontent
ontevreden
satisfait
tevreden gesteld
l’événement
de gebeurtenis
dédier à
opdragen aan
forcément
per se
incroyable
ongelofelijk
approprié
passend, geschikt
repérer
ontdekken, vinden
n’importe quel(le) …
welke … dan ook
en ce sens que
in die zin dat
le monde
de wereld
la plupart
de meeste(n)
marquer le début
het begin markeren
la foule
de menigte
tandis que
terwijl
vers
rond, omstreekt
environ
ongeveer
distribuer
uitdelen
crier
schreeuwen, roepen
se promener
wandelen
entreîner
meetrekken
Partout aux Pays-Bas, on fête/célébre …
Overal in Nederland viert men …
Cette fête a lieu le (+ date).
Dat feest vindt plaats op (+ datum)
Elle est organisée pour célébrer …
Het wordt georganiseerd om … te vieren
on a pour tradition d’offrir
We hebben als gewoonte om … te geven