1/53
Structuurbegrippen project cultuur 3/4
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
anachronisme
persoon of zaak die niet in een bepaald tijdsvak thuishoort
chronologie
ordening in de tijd
decennium
periode van 10 jaar
eeuw
periode van 100 jaar
historische periode
tijdvak. We verdelen het verleden in zeven tijdvakken met een verschillende duur.
millenium
periode van 1000 jaar
jaar
periode waarin de planeet rond haar ster draait. De aarde heeft 365 dagen, 6 uren, 9 minuten en 10 seconden nodig om rond de zon te draaien.
periode
afbakening in tijd
symbolische datum
datum of jaartal dat verwijst naar een verandering die eigenlijk langer duurde, verwijst naar één belangrijke gebeurtenis in een langere keten van gebeurtenissen
breuk
plotse verandering
tijdrekening
manier om te situeren in de tijd. We gebruiken meestal de tijdrekening 'voor en na Christus'. Soms drukken we tijd ook uit in 'aantal jaar geleden'.
continuïteit
periode waarin iets voortduurt (niet verandert)
evolutie
periode van geleidelijke verandering
gelijktijdig
wanneer twee zaken zich op hetzelfde moment voordoen
ongelijktijdig
wanneer twee zaken zich op verschillende momenten voordoen
revolutie
periode van plotse en/of grote verandering
scharniermoment
moment van grote maatschappelijke verandering, overgang tussen twee periodes
verandering
wijziging, het anders worden
aanwijzing
bron die we kunnen gebruiken om iets te bewijzen
argument
motief of reden waarmee je iets aantoont
argumentatie
redenering waarbij je met behulp van een aantal argumenten iets aantoont
drogredenering
argumenten en/of redeneringen die niet juist zijn, maar wel juist lijken
feit
iets waarvan de waarheid vaststaat
hypothese
veronderstelling, mogelijk antwoord op een onderzoeksvraag dat (nog) niet (helemaal) bewezen is
interpretatie
proces van het zoeken van betekenis en verklaring
mening
overtuiging of opvatting
representativiteit
mate waarin een bron typisch is voor een bepaalde groep of samenleving
veralgemening
samenvatten van aparte gevallen onder één algemene noemer
vooroordeel
mening waarvoor geen bewijs is geleverd, bv. op basis van traditie of intuïtie
stereotypering
beschrijving van een groep of individu op basis van een overdreven of onterechte veralgemening
centrum
voornaamste gebied, plaats waar macht van uitgaat
continent
grote landmassa die (bijna) niet met andere landmassa's is verbonden (bv. Europa, Afrika...)
Europees
uit Europa
West-Europees
uit regio in Europa waartoe de huidige Benelux, Frankrijk en Duitsland horen
continentaal
van het vasteland
lokaal
plaatselijk, van beperkte geografische schaal of invloed
maritiem
behorend tot de zee
periferie
randgebied, plaats die afhankelijk is van een centrum
platteland
landelijk gebied met beperkte bevolkingsdichtheid
ruraal
behorend tot het platteland
regio
streek
regionaal
op een grotere schaal dan lokaal
ruimte
regio of continent
gesloten ruimte
geïsoleerde regio of geïsoleerd continent, zonder of met minimaal contact met andere regio's
open ruimte
regio of continent dat in contact staat met andere regio's
stad
grotere plaats waar mensen wonen
stedelijk
behorend tot de stad
(niet-)westers
wel of niet behorend tot het Westen. Dit is een verwijzing naar de cultuur, politiek en economie van West-Europese samenlevingen en bij uitbreiding van andere regio's die die gebruiken hebben overgenomen.
analogie
overeenkomst
beeldvorming
Wanneer we het verleden bestuderen vormen we ons een beeld van het verleden. Dat beeld is niet noodzakelijk een correct beeld. Daarom moeten we kritische vragen stellen aan historische bronnen en werken.
contextualisering
het analyseren van kennis (over het verleden) vanuit verschillende perspectieven
geschiedenis
wetenschap die probeert een beeld te vormen van het verleden door de studie van historische bronnen
perspectief
gezichtspunt
verleden
dat wat voorbij is