1/91
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
Wie A zegt, moet ook B zeggen
Als je eenmaal ergens aan begonnen bent, moet je het ook afmaken.
De aanhouder wint
Wie blijft proberen zijn doel te bereiken, heeft uiteindelijk succes.
De aanval is de beste verdediging
Je kunt in een strijd of ruzie beter zelf actie ondernemen dan afwachten.
De appel valt niet ver van de boom/stam
Kinderen lijken vaak op hun ouders, in gedrag of karakter.
Van A tot Z
Van het begin tot het einde; helemaal.
Met iemand in aanvaring komen
Ruzie of problemen krijgen met iemand.
Nu komt de aap uit de mouw
Nu blijkt wat werkelijk de bedoeling was.
Voor aap staan
In het openbaar voor schut staan of belachelijk gemaakt worden.
Dat is de aard van het beestje
Dat is typisch voor die persoon; zo zit hij of zij nu eenmaal in elkaar.
In goede aarde vallen
Goed ontvangen worden, bijvoorbeeld bij een voorstel of toespraak.
Iemand ter aarde bestellen
Iemand begraven.
Hij is niet op z’n achterhoofd gevallen
Hij is slim en doorziet dingen goed.
In adamskostuum
Naakt zijn, zonder kleren.
Er schuilt een addertje onder het gras
Er zit een verborgen gevaar of risico in.
Iets in één adem uitlezen
Een boek heel snel uitlezen omdat het zo spannend is.
Je laatste adem uitblazen
Sterven of doodgaan.
Een aflossing van de wacht
Een persoon wordt vervangen door een andere.
Schitteren door afwezigheid
Opvallend afwezig zijn, terwijl je wel verwacht werd.
Een verborgen agenda hebben
Een geheime bedoeling hebben die niet wordt gedeeld met anderen.
Het op een akkoordje gooien
Samen ergens afspraken over maken, meestal om er voordeel uit te halen.
Alles op alles zetten
Alles geven om iets te bereiken; je maximaal inzetten.
Het anker lichten
Vertrekken, meestal met een schip, maar ook figuurlijk.
Iemands oogappel(tje) zijn
Iemands favoriete of geliefde persoon zijn, vaak een kind.
Een appeltje voor de dorst
Een financiële reserve hebben voor moeilijke tijden.
Voor een appel en een ei
Iets heel goedkoop kopen of verkopen.
Appels met peren vergelijken
Twee totaal verschillende dingen met elkaar vergelijken, wat geen zin heeft.
Hij heeft een appeltje met hem te schillen
Hij heeft nog een rekening met hem te vereffenen; er is iets uit te praten.
Door de zure appel bijten
Een onaangename taak uitvoeren die toch gedaan moet worden.
Appelen voor citroenen verkopen
Mensen oplichten door iets als beter voor te stellen dan het is.
De sterke arm der wet
De politie of andere handhavers van de wet.
Iemand met open armen ontvangen
Iemand hartelijk en blij verwelkomen.
Het is daar armoe troef
Daar heerst grote armoede.
Armslag krijgen
Meer ruimte of mogelijkheden krijgen om iets te doen.
Averechts uitpakken
Helemaal verkeerd aflopen, tegenovergesteld aan wat bedoeld was.
Baat het niet, het schaadt ook niet
Ook als iets niet helpt, levert het in elk geval geen schade op.
Je moet de huid niet verkopen voor de beer geschoten is
Je moet je niet rijk rekenen voordat je het succes daadwerkelijk hebt.
Een goed begin is het halve werk
Een goede start vergroot de kans op succes.
Belofte maakt schuld
Als je iets belooft, moet je dat ook nakomen.
In het land der blinden is eenoog koning
Iemand met een klein voordeel lijkt heel goed als anderen nog minder kunnen.
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
Je kunt je ware aard of drang niet ontkennen; het komt toch naar boven.
Wie het breed heeft, laat het breed hangen
Wie veel geld heeft, geeft het ook makkelijk uit.
De een zijn dood is een ander zijn brood
Soms profiteert iemand van het ongeluk van een ander.
Wie zijn billen brandt, moet op de blaren zitten
Wie fouten maakt, moet de gevolgen daarvan dragen.
Een goede buur is beter dan een verre vriend
Een behulpzame buurman is vaak waardevoller dan een vriend die ver weg woont.
Dat is van de baan
Dat plan gaat niet door.
Iets op de lange baan schuiven
Iets uitstellen, meestal voor lange tijd.
Iets in goede banen leiden
Zorgen dat iets goed en ordelijk verloopt.
De baard in de keel krijgen
Een lagere stem krijgen, meestal bij jongens in de puberteit.
Iemand of iets de baas zijn
Iets of iemand onder controle hebben of overmeesteren.
Ergens baat bij hebben
Ergens voordeel van hebben.
Aan de bak komen
Een kans krijgen, bijvoorbeeld een baan.
Het komt voor de bakker
Het komt goed, het wordt geregeld.
Met een baksteen in de maag geboren worden
Graag een eigen huis willen bezitten.
De bal aan het rollen brengen
Iets in gang zetten, bijvoorbeeld een onderzoek.
De bal terugkaatsen
Iemand van repliek dienen; reageren met een tegenopmerking.
De balans opmaken
Evalueren wat het resultaat was van iets.
In de ban zijn van iets
Zo gefascineerd zijn door iets dat je nergens anders aan denkt.
Uit de band springen
Hevig en uitbundig feestvieren, zonder je aan regels te houden.
Aan de lopende band
Steeds opnieuw; onafgebroken.
Iets aan banden leggen
Zorgen dat iets beperkt wordt of niet verder uitbreidt.
De barricades opgaan
Actievoeren voor of tegen iets.
Dat is ver van mijn bed
/ Dat is een ver-van-mijn-bedshow
Tussen de bedrijven door
Tussendoor, tussen andere bezigheden in.
Het been stijf houden
Niet toegeven; bij je standpunt blijven.
De benen nemen
Snel vertrekken, vaak om te ontsnappen.
Met de benenwagen gaan
Te voet gaan.
Tegen het zere been schoppen
Een opmerking maken over iets wat gevoelig ligt
Zijn beste beentje voorzetten
Je uiterste best doen.
Met het verkeerde been uit bed gestapt zijn
De dag slecht beginnen en daardoor prikkelbaar zijn.
Dat houdt me op de been
Dat geeft me kracht of motivatie om door te gaan.
Iemand op het verkeerde been zetten
Iemand misleiden of een verkeerde indruk geven.
Op de been blijven
Blijven doorgaan ondanks vermoeidheid of tegenslag.
Op eigen benen staan
Zelfstandig zijn, zonder hulp van anderen.
Op je laatste benen lopen
Heel moe zijn; bijna niet meer kunnen.
Alle beetjes helpen
Ook kleine bijdragen zijn nuttig.
Dat is het begin van het einde
Een ontwikkeling die leidt tot het mislukken of einde van iets.
Op je bek gaan
Een grote fout maken of volledig mislukken.
Aan de bel trekken
Waarschuwen dat er iets mis is.
Er gaat een belletje rinkelen
Je begint iets te begrijpen of te herinneren.
Bepakt en bezakt
Met veel bagage, klaar voor vertrek.
Bergen kunnen verzetten
Zeer veel aankunnen of verrichten.
Bergafwaarts gaan
Steeds slechter gaan, bijvoorbeeld met gezondheid of zaken.
Niet door de beugel kunnen
Onacceptabel zijn; te ver gaan.
Vechten tegen de bierkaai
Een gevecht aangaan dat je niet kunt winnen.
De biezen pakken
Vertrekken, meestal onder druk of uit noodzaak.
In een goed blaadje proberen te komen
Een goede indruk proberen te maken bij iemand met macht.
Geen blad voor de mond nemen
Zonder terughoudendheid je mening geven.
Het maar blauwblauw laten
Ergens niet meer over praten; het laten rusten.
Een blauwtje lopen
Afgewezen worden in de liefde.
Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen
Iemand extreem irriteren of provoceren.
Iemands bloed wel kunnen drinken
Iemand intens haten.
De bloemetjes buiten zetten
Flink gaan feesten.