1/43
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
graniet
stollingsgesteente dat gekenmerkt wordt door vlekjes
heuvelland
gebied met een hoogte tussen 200 en 500 meter boven zeeniveau
hooggebergte
gebied met een hoogte van 1500 meter of meer boven zeeniveau
laagland
vlak gebied met een hoogte onder 200 meter
middelgebergte
gebied met een hoogte tussen 500 en 1500 meter of meer boven zeeniveau
sedimentgesteente
gesteente dat ontstaat wanneer lagen sediment wordt samengeperst
stollingsgesteente
gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt
zandsteen
sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand
chemische verwering
verwering waarbij de samenstelling van gesteente verandert als gevolg van de werking door zuurstof en vocht
kalksteen
gesteente dat ontstaat door het samenpersen van kalkhoudende resten van zeedieren
mechanische verwering
verwering waarbij het gesteente verbrokkelt, bijv. door werking van planten en bomen, zonder dat de samenstelling verandert
reliëf
hoogteverschillen in het landschap
verwering
het verbrokkelen van gesteente
vortverwering
verwering waarbij gesteente breekt doordat water in de spleten van het gesteente bevriest en weer ontdooit
bovenloop
het begin van de rivier, oftewel het bovenste deel dat meestal in de bergen stroomt
erosie
de uitschurende werking van stromend water, wind of ijs
klei
microscopisch kleine korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering
massabeweging
het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht
puinhelling
helling die bestaat uit verbrokkelt gesteente
zand
de kleine korrels gesteente die nog met het blote oog te zien zijn en ontstaan door verwering
benedenloop
het laagste deel van een river, net voordat het water de zee instroomt
delta
nieuw land in zee dat ontstaat dor sedimentatie op de plek waar een rivier in zee uitmondt
duin
door wind gewaaide zandheuvel
estuarium
trechtervormige riviermonding ontstaan als gevolg van getijdenwerking
laagvlakte
vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter
middenloop
het middelste deel van de rivier
schalie
sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst klei
sedimentatie
het blijven liggen van verbrokkelt gesteente
strand
de grens tussen land en water waar zand zich ophoopt
zandbank
ondiepe plaats in zee
dekzand
zand dat in de koude periode meteen na de Saale-ijstijd door wind is afgezet
keileem
een mix van klei, leem, zand en grind dat is meegevoerd onder een gletsjer
löss
fijnkorrelig zand waarbij de meeste deeltjes kleiner zijn dan 0,063 mm
stroomgebied
het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren
stuwwal
heuvels die ontstaan door de werking van gletsjers op land
zwerfsteen
groot en zwaar rotsblok dat met het ijs meegekomen is
buitendijkse kant
gebied buiten de dijk dat niet beschermd wordt tegen water
droogmakerij
polder in een drooggemalen meer
gemaal
pomp waar de polder worden drooggepompt
polder
stuk land, omgeven door dijken, waar de waterstand geregeld kan worden
ringvaart
kanaal rondom een polder, bedoeld om het overtollige water af te voeren
terp
door de mens opgeworpen heuvel als bescherming tegen overstromingen
bodemerosie
het verlies van het vruchtbare bovenste laagje
plateau
vlak gebied dat hoger in het landschap ligt