Unidad 8 Gramática: expresar preferencia

El verbo ‘gustar’ y expresar preferencia

1. Het werkwoord "gustar"

  • Betekenis: "Gustar" betekent letterlijk "bevallen" of "plezier doen", maar wordt in het Nederlands vertaald als "leuk vinden".

  • Belangrijke eigenschap: Het onderwerp in het Nederlands wordt in het Spaans het lijdend voorwerp (het is de zaak die iemand bevalt, niet de persoon die iets leuk vindt).

  • Indirecte voornaamwoorden nodig:

    • me → mij

    • te → jou

    • le → hem/haar/u

    • nos → ons

    • os → jullie

    • les → hen/u (mv)

Basisstructuur:
Me / Te / Le / Nos / Os / Les + gusta / gustan + zelfstandig naamwoord

  • Enkelvoudig zelfstandig naamwoord:Me gusta la música. (Ik hou van muziek.)

  • Meervoudig zelfstandig naamwoord:Me gustan los libros. (Ik hou van boeken.)

  • Infinitief als onderwerp:Nos gusta viajar. (Wij houden van reizen.)


2. Aandacht voor het onderwerp

  • Het onderwerp bepaalt de werkwoordsvorm:

    • Me gusta el chocolate. (Ik hou van chocolade. → "chocolate" is enkelvoud, dus "gusta")

    • Le gustan las películas románticas. (Hij/zij houdt van romantische films. → "películas" is meervoud, dus "gustan")

    • Nos gusta ver la tele. (Wij houden van tv kijken. → "ver la tele" is een activiteit, dus "gusta")

  • Optioneel: het gebruik van een "a-phrase" voor nadruk of verduidelijking:

    • A mí no me gusta este coche. (Ik hou niet van deze auto.)

    • A Pedro le gusta el fútbol. (Pedro houdt van voetbal.)

    • A Cristina le gusta el baloncesto. (Cristina houdt van basketbal.)


3. Extra woorden om voorkeuren uit te drukken

Je kunt extra woorden toevoegen om de intensiteit van de voorkeur aan te geven:

  • mucho → veel (Me gusta mucho leer.Ik hou erg van lezen.)

  • muchísimo → ontzettend veel (Nos gusta muchísimo viajar.Wij houden ontzettend veel van reizen.)

  • muy poco → heel weinig (A mi madre le gusta muy poco el desorden.Mijn moeder houdt heel weinig van rommel.)

  • nada → helemaal niet (A Antonio no le gustan nada los celulares de hoy.Antonio houdt helemaal niet van de telefoons van tegenwoordig.)


4. Het werkwoord "encantar"

  • Betekenis: "Encantar" betekent "dol zijn op" / "geweldig vinden" (letterlijk "betoveren").

  • Zelfde grammaticale structuur als "gustar"

    • Me encanta ver la puesta del sol. (Ik ben dol op de zonsondergang bekijken.)

    • Nos encantan las montañas. (Wij zijn dol op de bergen.)

    • A los chicos les encanta jugar videojuegos. (De jongens zijn dol op videogames spelen.)


5. Andere werkwoorden met dezelfde structuur als "gustar"

Werkwoord

Betekenis

Voorbeeld

interesar

interesseren

Me interesa la historia. (Ik ben geïnteresseerd in geschiedenis.)

fascinar

fascineren

A mi papá le fascinan los documentales. (Mijn vader is gefascineerd door documentaires.)

enloquecer

gek maken

Me enloquece la chica rubia. (Het blonde meisje maakt me gek.)


6. "Gustar" vs. "Caer bien/mal" (mensen leuk vinden)

  • "Gustar" en "encantar" bij personen → romantische of fysieke aantrekkingskracht

    • Me gusta la chica rubia. (Ik vind het blonde meisje aantrekkelijk.)

    • A Eva le encanta el chico del parque. (Eva is verliefd op de jongen in het park.)

    • Me gustas tú. (Ik vind jou aantrekkelijk.)

  • Voor een neutrale voorkeur (sympathie) gebruik je "caer bien/mal"

    • Me caen bien tus padres. (Ik mag jouw ouders graag.)

    • No te cae bien la señora de la tienda. (Jij vindt de vrouw uit de winkel niet aardig.)

    • ¿A los estudiantes les caen mal los profesores? (Vinden de studenten de leraren niet aardig?)


7. "Amar", "Querer" en "Odiar" (liefde en haat)

  • "Amar" (houden van, diepe liefde)

    • Wordt weinig gebruikt, alleen voor intense liefde.

    • Te amo. (Ik hou van jou.)

    • Romeo ama a Julieta. (Romeo houdt van Julia.)

  • "Querer" (houden van, affectie tonen)

    • Wordt vaker gebruikt voor vrienden en familie.

    • Queremos mucho a nuestros amigos. (Wij houden veel van onze vrienden.)

    • ¿Por qué no la quieren? (Waarom houden ze niet van haar?)

  • "Odiar" (haten)

    • ¿Odias a tu madre? (Haat jij je moeder?)

    • Nos odiamos. (Wij haten elkaar.)


💡 Samenvatting

  • "Gustar" en soortgelijke werkwoorden werken anders dan in het Nederlands. Het ding dat "bevalt" is het onderwerp.

  • Gebruik indirecte objectvoornaamwoorden (me, te, le, nos, os, les) voor "gustar".

  • Het werkwoord past zich aan aan het onderwerp (meervoud = gustan, enkelvoud = gusta).

  • Andere werkwoorden zoals "encantar", "interesar" en "fascinar" werken hetzelfde als "gustar".

  • Bij personen betekent "gustar" aantrekkingskracht, maar "caer bien/mal" betekent gewoon iemand leuk vinden.

  • "Amar" en "querer" drukken (intense) liefde uit, "odiar" betekent haten.

robot