1/35
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
"superverspreiders"
Personen die (ongewild) veel anderen mensen besmetten doordat deze personen een bijzonder hoge lading virusdeeltjes in zich dragen. De grote hoeveelheid virusdeeltjes bevindt zich voornamelijk in de neus- en keelhoogte. Hierdoor is een snelle verspreiding naar andere mogelijk.
Amoeben
Groep van protozoën die zich voortbewegen met behulp van pseudopodia (schijnvoetjes).
Antibiotica
Antibacteriële middelen die bacteriën doden (bactericide antibiotica) of de groei van bacteriën remmen (bacteriostatische antibiotica).
Besmettelijke ziekten
Ziekten die zich verspreiden door direct contact met besmette personen, voorwerpen of lichaamsvloeistoffen.
Commensale flora
Micro-organismen die normaal voorkomen op onze huid en slijmvliezen. Sommige commensale microorganismen kunnen bij een verminderde weerstand potentieel pathogeen zijn.
Convlusies
Stuipen. Abnormaal ritmische contractie van de spieren.
Desinfectie
Inactivering of vermindering van het aantal schadelijke micro-organismen op levenloze oppervlakken, huid of slijmvliezen.
Endemische ziekte
Ziekte die langdurig in een bepaalde populatie aanwezig is en waarbij het aantal nieuwe besmettingen vrijwel constant blijft.
Endotoxinen
Schadelijke (toxische) stoffen afkomstig uit de celwand van dode gramnegatieve bacteriën.
Epidemie
Opvallende toename van het aantal gevallen van een bepaalde ziekte in een bepaalde periode in een bepaald gebied.
Exotoxinen
Schadelijke (toxische) stoffen die worden uitgescheiden door (hoofdzakelijk) grampositieve bacteriën.
Horizontale overdracht
Rechtstreekse overdracht van een besmettelijke ziekte van het ene individu op het andere.
Infectie
Een ontstekingsreactie op het binnendringen van micro-organismen in weefsels.
Infectieziekten
Ziekten die worden veroorzaakt door pathogene micro-organismen.
Infestatie
Besmetting met dierlijke parasieten.
Isolatie
Afzondering van (mogelijk) besmette personen in een aparte ruimte totdat het gevaar van besmetting voorbij is.
Latente infectie
Aanwezigheid van een ziekteverwekker in het lichaam waarbij geen sprake (meer) is van symptomen.
Malaise
Algemene zwakte, achteruitgaande toestand, vermoeidheid, ...
Mycosen
Schimmelinfecties.
Nieuwe infectieziekten
Infectieziekten die nieuw zijn of tot dan toe zeldzaam waren.
Nosocomiale infecties
Ziekenhuisinfecties; infecties die in een instelling (ziekenhuis of verpleeghuis) worden opgelopen.
Nucleoside-analogen
Antivirale medicijnen. Bevatten stoffen die op nucleosiden lijken; verstoren de virusreplicatie als zij in het virale DNA of RNA worden ingebouwd.
Opnieuw opkomende infectieziekten
Infectieziekten die (weer) terugkomen na (bijna) weggeweest te zijn.
Overdraagbare ziekten
Zie besmettelijke ziekten.
Pandemie
Epidemie die zich naar andere landen of werelddelen verspreidt.
Pathogeen
Ziekteverwekkend micro-organisme of agens.
Prion
Proteinaceous infectious particle. Infectieus agens dat alleen uit eiwitten bestaat.
Quarantaine
Zie isolatie.
Reinigen
Verwijderen van zichtbaar vuil en onzichtbaar organisch materiaal.
Reservoir
De bron van pathogene micro-organismen.
Resistentie
Ongevoeligheid (van een bacterie) voor een bepaald antibioticum.
Sporozoën
Groep van protozoën die zich niet (kunnen) voortbewegen.
Sterilisatie
Doden en verwijderen van alle micro-organismen van oppervlakken en voorwerpen.
Toxisch shocksyndroom
Ernstige aandoening die ontstaat als gevolg van een heftige immuunrespons op bacteriële toxinen in het bloed (afkomstig van Staphylococcus aureus en bepaalde streptokokken). Ook wel 'tamponziekte' genoemd.
Uitbraak
Tijdelijke piek van ziektegevallen in een bepaald gebied.
Verticale overdracht
Overdracht van een besmettelijke ziekte van de ene op de andere generatie (van moeder op kind).