Lexicon 12

privatiseren (subst. privatisering)

(overheidsinstellingen) omvormen tot commerciële bedrijven

chauvinisme (subst. chauvinist adj. chauvinistisch)

overdreven vaderlandsliefde, blinde liefde voor alles wat tot de eigen kring/omgeving behoort

conform

overeenstemmend, overeenkomstig met

silhouet

donkere aftekening van iets ondoorzichtigs, lichaamslijn, omtrek, profiel

timbre

klankkleur

contraproductief (ant. productief)

wat leidt tot het tegenovergestelde van wat men nastreeft, wat ervoor zorgt dat men niet (gemakkelijk) tot een goed resultaat komt

controversieel (subst. controverse)

waarover grote meningsverschillen zijn

corrumperen

aantasten, bederven, omkopen

determinisme (adj. deterministisch)

de leer dat alles vooraf bepaald is, voorbestemd is (door de materie of door het noodlot)

differentiëren

de verschillen onderscheiden

recessie

periode waarin het minder goed gaat met de economie dan daarvoor; officieel spreekt men van een recessie wanneer het bbp van een land of gebied twee opeenvolgende kwartalen of langer daalt

referentiekader

alle regels, normen, waarden die, vaak onbewust, bepalen hoe je iets beoordeelt

relaas

verslag van een gebeurtenis

relateren (aan)

verwant zijn, gekoppeld zijn (aan)

repliek

antwoord

reviseren (subst. revisor)

controleren en eventueel corrigeren

schakering

* andere tint van dezelfde kleur
* nuance

segment

onderdeel

supplement

aanhangsel, toevoegsel

tendens (adj. tendentieus)

neiging, bedoeling, beweging in een bepaalde richting

these

stelling, bewering

trance

droomtoestand, abnormale slaaptoestand