Spaanse taalbeheersing jaar 2 semester 1 unidad 1

admitir

toestaan

estar prohibido

verboden zijn

beber alcohol

alcohol drinken

estar permitido

toegestaan zijn

circular

rondrijden, circuleren

el uso

gebruik

el dron

drone

hacer fuego

vuur maken

nadar

zwemmen

dar de comer

voederen

la paloma

duif

entrar

binnengaan

el museo

museum

la señal

teken, bord

la señal de prohibido

verbodsbord

hacer fotos

foto’s nemen

tocar

spelen, aanraken

cómo

hoe

relacionarse

omgaan met mensen

ir a + infinitivo

gaan + infinitief

por placer

voor plezier

por estudios

voor studie

el test

test

evitar

vermijden

algún(o)/a

een of andere, sommige

el choque cultural

cultuurshock

invitar

uitnodigen

cenar

avondeten, dineren

terminar

eindigen

la cena

avondmaal, diner

anfitrión/ona

gastheer, gastvrouw

comenzar

beginnen

recoger la mesa

de tafel afruimen

seguir

doorgaan, volgen

conversar

praten

agradecer

bedanken

irse

weggaan

levantarse

opstaan

ayudar

helpen

llegar

aankomen

un poco

een beetje

antes

voor, eerder

esperar

verwachten

tocar el timbre

aanbellen

entre… y…

tussen … en …

el negocio

deal, zaak

vendedor/a

verkoper, verkoopster

acercarse

dichterbij komen, benaderen

en qué te puedo ayudar

waarmee kan ik je helpen

enseñar

onderwijzen, leren

ese/a/o

die, dat

la gorra

pet

la vidriera

etalage

disculpar

verontschuldigen

conocer

kennen, leren kennen

mostrar

tonen

el restaurante

restaurant

traer

brengen

la cuenta

rekening

la propina

fooi

mozo/a

ober

el servicio

service

incluido/a

inbegrepen

estar de visita

op bezoek zijn

ofrecer

aanbieden

quedarse a comer

blijven eten

la invitación

uitnodiging

rechazar

weigeren

poner una excusa

een excuus verzinnen

la excusa

excuus

aceptar

accepteren

excepto si

tenzij

insistir

aandringen

rápidamente

snel

demostrar

tonen, laten zien

el entusiasmo

enthousiasme

probar

proberen

seguro

zeker

buenísimo/a

geweldig

conocido/a

bekend

el mate

mate (drank)

limpiar

schoonmaken

el pico

mondstuk

la bombilla

metalen rietje voor mate

antes de

vóór

tomar

drinken, nemen

devolver

teruggeven

despacito

langzaam

sostener

vasthouden

un buen rato

een hele tijd

encontrarse con alguien

iemand ontmoeten

alguien

iemand

frecuentemente

vaak

después de

na

charlar

kletsen

tener que

moeten

juntarse

samenkomen

un día de estos

een van deze dagen

tomar un café

een koffie drinken

te viene bien

past het jou