Nederlandse taalkunde: taalgebruik II

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/152

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

153 Terms

1
New cards

verticale stratificatie

knowt flashcard image
2
New cards

diglossie

sprekers switchen tussen twee afgescheiden systemen (geen sprake van tussentaal)

3
New cards

diaglossie

de ruimte tussen ST en DIA is ingevuld door het continuüm van TT, waardoor je als spreker voorzichtiger kan bewegen

4
New cards

synchronie

bestudeert de taal op 1 bepaald moment

5
New cards

diachronie

bestudeert de ontwikkeling van een taal door de tijd heen

6
New cards

sociolinguïstiek

de empirische studie van hoe taal gebruikt wordt in een maatschappij

7
New cards

structuralistische linguïstiek

ze bestuderen de taal als een op zichzelf staand systeem

8
New cards

generatieve linguïstiek

universele grammatica, aangeboren; hoe verwerven wij als mens de taal?

9
New cards

competence

de mentale kennis (onbewuste regels en structuren van de grammatica) die een spreker van zijn taal heeft

10
New cards

performance

daadwerkelijk gebruik van een taal in een concrete situatie

11
New cards

drag chain

gat in het systeem dat wordt opgevuld voor efficiënt

12
New cards

push chain

de ene klank wordt weggeduwd door een andere klank

13
New cards

NORM

non-mobile old rural men

14
New cards

macrolinguïstiek

vertrekpunt: de maatschappij. Wat is de link/ impact van taal op sociale problemen?

15
New cards

microlinguïstiek

vertrekpunt: taal. Bestudeert de correlatie tussen de afhankelijke linguïstische variabele en de onafhankelijke sociale variabele

16
New cards

afhankelijke variabele

datgene waarin je primair geïnteresseerd bent

17
New cards

onafhankelijke variabele

welke factoren zijn van invloed/ manipuleren de primaire interesse?

18
New cards

William Labov

de vader van de sociolinguïstiek

19
New cards

eind jaren 60

ontwikkeling van de sociolinguïstiek (decennia)

20
New cards

variabele

iets wat varieert

21
New cards

variant

de realisatievorm van een variabele

22
New cards

variatie

de algemene term voor taalvariatie

23
New cards

variëteit

een verzameling van varianten

24
New cards

proxy

vervanger voor een indicator (vb: wat is je hoogst behaalde opleiding)

25
New cards

meritocratie

je wordt beloond naar je verdiensten

26
New cards

economische elite

de elite die een groot kapitaal bezit

27
New cards

culturele elite

de elite gevormd door bv journalisten, academici, …

28
New cards

attention to speech

je moet het taalgebruik van personen als ze niet gefocust zijn en emotioneel getuigen

29
New cards

danger of death question

"wanneer heb je je het laatst in levensgevaar gevoeld” (in vroeger onderzoek ging dit vaak over de oorlog)

30
New cards

klasse

een groep mensen met eenzelfde verhouding tot de productiemiddelen (beheerder vs. geen middelen) → Marx, K.

31
New cards

sociale netwerken

Milroy en Milroy; hechte banden (iedereen kent iedereen, afgesproken regels dus minder makkelijk taalverandering) en zwakke banden (losse contacten, snelle taalverandering)

32
New cards

macrolinguïstiek

bestudeert de interactie tussen taal en maatschappelijke factoren, zoals onderwijs, technologie, ideologie, politiek, …

33
New cards

Basil Bernstein

Britse socioloog die onderzoek deed naar de onderwijssociologie

34
New cards

elaborated code

direct, gedetailleerd, geen externe context nodig, complexe syntaxis

35
New cards

restricted code

je hebt veel externe context nodig of een gedeelde voorcontext, deiktisch, meer spreektalig

36
New cards

deficiethypothese

gebrek! De code van de arbeidskinderen is te beperkt en ongeschikt voor het abstracte denken

37
New cards

differentiehypothese

de code van de arbeidskinderen is niet beperkt maar is gewoon een andere code

38
New cards

kerkradeproject

voorbeeld van een differentiehypothese in Nederland, waarbij de benadeling van leerlingen die dialect spreken wordt aangepakt

39
New cards

theoretical deficit

de sociolinguïstiek draagt weinig bij tot de algemene theorievorming in de taalkunde + er is geen één sociolinguïstische theorie die een antwoord geeft op het hoe en het waarom van de taal

40
New cards

apparent time hypothese

je kan taalverandering onderzoeken door het taalgebruik van verschillende leeftijdsgroepen te onderzoeken op één bepaald moment (synchronie)

41
New cards

Vlaams

  • Zeeland

  • 2/3 Westen Oost-Vlaanderen

  • West-Vlaanderen

  • Frans-Vlaanderen

42
New cards

lenitie

medeklinkerverzachting (plosieven → fricatieven, stemloos)

43
New cards

isoglosse

grens tussen twee dialectfenomenen

44
New cards

lexicale diffusie

de taalverandering heeft zich in het ene woord voorgedaan maar in het andere niet

45
New cards

terraslandschap

een bepaald taalkundig fenomeen neemt toe naarmate je geografisch in een bepaalde richting beweegt

46
New cards

neogrammatische verandering

onbewust, uitzonderingsloos

47
New cards

lautersatz

bewust, lexicale diffusie

48
New cards

dialectgeografie

brengt de verschillende dialecten in kaart, comparatief

49
New cards

palatalisering

een klank wordt richting het palatum/harde gehemelte uitgesproken

50
New cards

polygenese

een taalverandering realiseert zich los van elkaar op hetzelfde moment op twee verschillende plaatsen

51
New cards

observer’s paradox

je probeert het spontaan taalgebruik van personen te onderzoeken, maar zodra de ondervraagde ontdekt dat hij ondervraagd wordt, gaat hij niet meer spontaan spreken en letten op zijn taalgebruik

52
New cards

dialectometrie

ze gaan de afstand tussen de verschillende dialecten meten op basis van een groot aantal kwantitatieve gegevens

53
New cards

levenshtein afstand

hoeveel operaties heb je nodig? doel: de afstand tussen dialecten en talen meten

54
New cards

primaire umlaut

korte klinker

55
New cards

secundaire umlaut

lange klinker, de assimilatie kan op een grote afstand gerealiseerd worden

56
New cards

ingveoons

een taalverschijnsel dat het Engels, het Fries en de Nederlandse kustdialecten gemeenschappelijk hebben

57
New cards

Brabantse expansie

de verspreiding van de Brabantse kenmerken over de andere Vlaamse dialecten

58
New cards

MAND

morfologische atlas van de Nederlandse dialecten

59
New cards

FAND

fonologische atlas van de Nederlandse dialecten

60
New cards

SAND

syntactische atlas van de Nederlandse dialecten

61
New cards

Leonard de Bo

auteur van het West-Vlaamse “idioticon”, het eerste uitgebreide dialectwoordenboek

62
New cards

Ferdinand de Wrede

auteur van de “Deutsche Sprache Atlas”

63
New cards

Jules Gilliéron

auteur van de “atlas linguistique de la France”

64
New cards

l’alphabet Rousselot-Gilliéron

het alfabet dat Jules ontwikkelde om de resultaten van zijn dialectonderzoek neer te schrijven

65
New cards

Pieter Willems

de auteur van de “dialectenquête” wat de oudste enquête is die Vlaanderen meenam. De enquête kwam tot stand door boekjes van 56blz. met woordenlijsten en constructies

66
New cards

kloekecode

in de plaats van een postcode → Berlare: I257P

67
New cards

DSDD

samenkomst van WBD, WVD en WLB; Dictionary of Soutern Dutch Dialects

68
New cards

Reeks Nederlandse dialectatlassen

  • Blancquart

  • in Gent tot stand gekomen

  • mondelinge enquêtes

69
New cards

structureel dialectverlies

nivellering; er gaan dialectkenmerken verloren op het vlak van uitspraak, grammatica en woordenschat

70
New cards

functioneel dialectverlies

de dialecten worden in minder contexten gebruikt door minder sprekers

71
New cards

horizontale dialectnivellering

je laat een kenmerk uit je eigen dialect achterwege en vervangt het door een kenmerk van een aangrenzend dialectgebied

72
New cards

verticale dialectnivellering

je laat dialectkenmerken achterwege en vervangt ze door standaardtalige kenmerken

73
New cards

interlanguage

een tussenstadium voor de volledige beheersing van een taal

74
New cards

integrationisme

we moeten de taalnorm volgen van het Noorden/ Nederland

75
New cards

particularisme

we moeten een eigen Vlaamse taal ontwikkelen

76
New cards

1585

Val van Antwerpen (jaartal)

77
New cards

mengpaneelmetafoor

je kiest of je de tussentaalkenmerken realiseert of niet afhankelijk van de situatie, persoon, …

78
New cards

gelexicaliseerd kenmerk

het kenmerken komt maar in een vast aantal woorden voor waardoor het moeilijk te bewaren is, vb: “zeun” en “zoon” maar niet “greut” en “groot”

79
New cards

implicationele schalen

kenmerk X impliceert kenmerk Y maar niet andersom

80
New cards

sociolectometrie

bestudeert de afstand tussen verschillende variëteiten, vb: is de afstand tussen de TT en de ST even groot als de afstand tussen het Antwerps dialect en de ST?

81
New cards

sociolect

een taalvariëteit gebonden aan een sociale groep

82
New cards

CGN

corpus gesproken Nederlands (= gestructureerde verzameling taal)

83
New cards

absolute frequenties

hoeveel aantallen tel ik er?

84
New cards

relatieve frequentie

de absolute getallen omgerekend in gemiddeldes en percentages

85
New cards

convergentie

naar elkaar toe groeien (vb: woordenschat België en Nederland)

86
New cards

divergentie

uit elkaar groeien (vb: uitspraak België en Nederland)

87
New cards

attitude

de neiging om op een bepaalde manier op een specifiek fenomeen te reageren

88
New cards

matched guise

experiment waarbij je personen vraagt om op basis van een spraakopname de persoonlijkheid van de personen te beschrijven, maar de ondervraagden weten niet dat ze steeds dezelfde personen horen steeds met een andere taalvariëteit

89
New cards

principale componenten-analyse

de correlatie tussen de verschillende ondervraagde componenten zoeken:

  • persoonlijke integriteit (vertrouwen, DIA)

  • sociale attractiviteit (grappig, TT)

  • status (intelligentie, ST)

90
New cards

ecologische validiteit

een experiment is ecologisch valide als de conclusies toepasbaar zijn op de echte ecologie en de echte maatschappij

91
New cards

intralinguale ondertiteling

de ondertiteling van de eigen taal, vb: een West-Vlaamse serie

92
New cards

interlinguale ondertiteling

de ondertiteling van een andere taal, vb: een Engelse serie

93
New cards

open ondertiteling

je kan niet van de ondertiteling van onderuit, het staat er vast onder geprogrammeerd

94
New cards

gesloten ondertiteling

je kan zelf kiezen of je de ondertiteling aanzet, meestal voor slechthorenden (teletekst)

95
New cards

civilisatieproces

Norbert Elias; sinds de middeleeuwen hebben wij onszelf steeds meer regeltjes opgelegd en in de postmoderne tijd zitten we in een omgekeerde spiraal

96
New cards

Geertje Slangen

taaladviseur van de VRT

97
New cards

Verkavelingsvlaams

synoniem voor tussentaal gegeven door Van Istendael

98
New cards

demotisering

demos > van het volk; van een elitetaal naar een omgangstaal waardoor uitspraaknorm door de bredere lagen van de bevolking doordringt

99
New cards

gecodificeerd

de regels van de taal zijn vastgelegd in prescriptieve werken (vb: groene boekje)

100
New cards

overt prestige

de taalgemeenschap aanschouwt de taal zelf als de taalvariëteit met het meeste prestige