Studied by 6 peoplede hobby
das Hobby
de vrije tijd
die Freizeit
de vrije tijd na de werktijd
der Feierabend
de sport
der Sport
de voetbal
der Fußball
de basketbal
der Basketball
de atletiek
die Leichtathletik
het toernooi
das Turnier
de wedstrijd/het spel
das spiel
de wedstrijd
der Wettkampf
de training
das Training
de sporthal
die Sporthalle
de ploeg/het team
die Mannschaft
de vereniging/de club
der Verein
het instrument
das Instrument
doen, maken
machen
lusten, graag hebben
mögen
graag willen
möchten
lezen
lesen
koken
kochen
verzamelen
sammeln
spelen
spielen
piano spelen
Klavier spielen
schaken
Schach spielen
kosten
kosten
betalen
bezahlen
gaan
gehen
naar de bioscoop gaan
ins Kino gehen
naar een fuif gaan
auf eine party gehen
gaan wandelen
spazieren gehen
naar de jeugdbeweging gaan
in den Jugendverein gehen
tv-kijken
fernsehen
luieren/relaxen
faulenzen
sport beoefenen
Sport treiben
trainen
trainieren
oefenen
üben
lopen
laufen
rijden
fahren
fietsen
Rad fahren
wielrennen
Rennrad fahren
skiën
Ski fahren
paardrijden
reiten
roeien
rudern
zeilen
segeln
surfen
surfen
zwemmen
schwimmen
spoedig
bald
vroeger
früher
later, straks
später
nooit
nie
af en toe
ab und zu
soms
manchmal
dikwijls, vaak
oft
meestal
meistens
altijd
immer
eerst
zuerst
dan
dann
daarna
danach
ten slotte
schlieblich
de zwembroek
die Badehose
het station
das Bahnhof
het treinticket
das Bahnticket
de bikini
der Bikini
de bus
der Bus
de fiets
das Fahrad
de broek
die Hose
de hotelkamer
das Hotelzimmer
de koffer
der Koffer
het kleed
das Kleid
de kredietkaart
die Kreditkarte
de landkaart
die Landkarte
de luchtmatras
die Luftmatratze
de bromfiets
das Moped
de portomonnee
das portemonnaie
de regenjas
die Regenjacke
de paraplu
der Regenschirm
de reis
die reise
de reisgids
der Reiseführer
de reispas
der Reisepass
de rugzak
der Rucksack
de schoenen
der Schuh
de smartphone
das Smartphone
de kousen
die Socke
de zonnenbril
die Sonnenbrille
het stadsplan
der Stadtplan
de zaklamp
die Taschenlampe
de T-shirt
das T-shirt
de onderbroek
die Unterhose
de woordenboek
das Wörterbuch
de tandenborstel
die Zahnbürste
het tijdschrift
die Zeitschrift
de tent
das zelt
de trein
der Zug
Note 
Flashcard (21)