thema 1 : structuur van chromatine en chromosomen

prokaryote cellen

DNA ligt los

eukaryote cellen

DNA komt voor als chromatine

tijdens de interfase

1. kernmembraan valt uitelkaar

2. nucleolus maakt bouwstenen voor ribosomen aan

3. chromatine bestaan uit nucleosomen (eiwit + DNA opgerold)

ruimtelijke structuur DNA

1. dubbele helix

   → 2 suiker-fosfaatruggengraten

2. complementaire structuur

   A=T

   C( drie streepjes) G

3. antiparallelle structuur

   5’ → 3’

   3’→ 5’

4. basensequentie

   → genetische info

ruimtelijke structuur RNA

enkelstrengig

5’→3’

gen

stukje DNA net genoeg info om 1 proteïne te maken

histonen

= proteïne

• euchromatine

  los en actief

• heterchromatine

  inachtief te compact

DNA-replicatie

1. DNA-helicase

   → breekt waterstofbruggen af tussen A=T

2. polymerase

   → gaat rond DNA en bouwt nucliotinen in die los zaten in celkern werkt enkel van 5’→ 3’

   maakt ozakifragmenten die springen opzij bij 3’→5’

3. DNA ligase

   → maakt ozaki fragmenten aan elkaar

van chromatine tot chromosoom

chromatinevezels

• spiraliseren

• condenseren

telomeren

einde van chromosoom dat terug opgebouwd kan worden

diploïde cellen

gameten

haploïde cellen

zygote

homologe chromosomen

chromosomen

→ evenlang

→ centrimeer op zelfde plaats

autosoom

alle info

44 chromosomen

heterosoom

geslachtsinfo

2 chromosomen

karyogram

centromeren op 1 lijn

geordend van 1-22 van homologenparen

van groot naar klein

heterosomen apart

trisomie

wanneer je op een bepaalde plaats 3 chromosomen hebt inde plaats van 2