Vous avez fait bon voyage / route ?
Heeft u een goede reis gehad?
Venir en avion, en voiture, en train, en métro
Met het vliegtuig, de auto, de trein, de metro komen
Venir à pied
Te voet komen
J'ai pris un vol direct.
Ik heb een rechtstreekse vlucht genomen.
J'ai fait une escale à Paris.
Ik heb een tussenlanding gemaakt in Parijs.
Changer de train
Overstappen (trein)
Rater sa correspondance
Je verbinding missen
Arriver en avance / en retard
Te vroeg aankomen / te laat
Payer/téléphoner à l'avance
Op voorhand betalen/bellen
Avoir du retard
Vertraging hebben
Mon train a un quart d'heure de retard.
Mijn trein heeft een kwartier vertraging.
Être en route.
Onderweg zijn.
Il est en route. Il va arriver dans dix minutes.
Hij is onderweg. Over 10 min is hij er.
Trouver facilement à garer
Gemakkelijk parkeerplaats vinden
Un parking souterrain
Een ondergrondse parking
Une rue sans issue
Een doodlopend straatje
Une déviation
Een wegomleiding
Des travaux (sur la route)
(wegen)werken
Tenir compte de
Rekening houden met
L'heure de pointe
het spitsuur
Venir chercher quelqu'un
Iemand ophalen
Un chauffeur viendra vous chercher à l'aéroport / à la gare.
Een chauffeur haalt u op bij de luchthaven / het station.
Déposer quelqu'un
Iemand afzetten
On vous déposera à l'hôtel.
U wordt afgezet bij het hotel.
Déposer ses bagages
Zijn bagage afzetten
Les frais de déplacement
De verplaatsingskosten
Rembourser les frais de déplacement
De verplaatsingskosten vergoeden
Les frais sont remboursés.
De kosten zijn vergoed.
Un itinéraire
Een wegbeschrijving