HF1 Liberalisme en nationalisme

Concert van Europa

De grootmachten wouden nooit meer oorlog na de van Napoleon 1815 dus ze gingen samenwerken

• herstel machtsevenwicht in Europa

• Herstel grenzen en machten van vorsten voor 1789

• inventierecht van de grootmachten

absolute monarchie

de koning heeft alle macht

constitutionele monarchie

de macht van de koning wordt bepaald door de grondwet

republiek

volk kiest hun president

grondwet

basis regels voor iedereen

parlementaire democratie

volk kiest haar parlementaire vertegenwoordiger

scheiding der machten

macht wordt verdeelt

volkssoeverniteit

macht ligt bij de volk

cijnskiesrecht

stemrecht op basis van hoeveelheid belastingen alleen als je genoep betaalt mag je stemmen

algemene stemrecht

iedereen krijgt 1 stemrecht bij voorwaarden

Wet Le Chapelier

Een wet die zegt dat arbeiders of ambachtslieden geen eigen groepjes of clubjes mogen maken die alleen voor bepaalde mensen zijn. Iedereen moet gelijke kans hebben om bij een vereniging of groep te horen. ( dat is een wet dat voorzorgt dat mensen niet buitengesloten voelen en het is liberaal omdat die de vrijehandel beschermt en sociale revolutie maakt ) 

conservatieven

streven naar het behouden van traditionele macht individuelen zijn ongeschikt voor de kerk en koning

liberalen

streven naar de absolute vrijheid van elk individue

• overheid: garandeert enkel veiligheid , onderwijs en infrastructuur

• kerk: advies

nationalisten

streven naar de vereningen van een massa met dezelfde kenmerken groep komt eerst dan individue

sociaal

gelijkheid en solidariteit tussen mensen

Noord (Nederland) ( gezien als slecht en dom )

Protestant, sprak Nederlands, vooral handels- en zeevaartgericht.

Zuid (België) ( gezien als goed en chick )

Katholiek, sprak Frans en Nederlands, vooral industrieel en landbouwgericht.

algemeen meervoudig stemrecht

Belgische mannen van 25 jaar hebben 1 stemrecht met 1 extra stemrecht voor de gezinshoofd, eigenaars … ( 1893 )

algemeen stemrecht

alle belgische mannen konden stemmen ( 21 jaar ) 1919

Enkelvoudig stemrech

iedereen heeft 1 stem, allemaal gelijk.

Censuur

het verbieden of controleren van wat mensen zeggen, schrijven of tonen.

evenredigheidsstelsel

bij het stemen worden zetels verdeeld volgens de uitslag

meerderheidsstelsel

bij stemmen gaan alle zetels naar het grootste partij