1/39
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
voorstelling heelal
Zonnestelsel (11 lu)
Melkweg (100.000 lj)
Lokale Groep (2 miljoen lj)
Lokale Supercluster (100 miljoen lj)
Grote muur van Sloan (1,37 miljard lichtjaar)
heelal (straal = 46,5 miljard lj en 13,8 miljard lj)
expansie van het heelal
meten dmv elektromagnetische straling
afstandseenheden
AE = 150.000.000 km
lichtjaar = 300.000 km/s = 9,4608 × 10^12 km
parsec = 3,3 lj
afstand maan
384.000 km
afstand zon
150.000.000 km
afstand verste galaxieën
13.800.000.000 lj
parallax
Het verschijnsel dat de schijnbare positie van een voorwerp ten opzichte van een ander voorwerp of de achtergrond varieert als het vanuit verschillende posities bekeken wordt.

frequentie, golflengte, licht
straling tegengehouden door atmosfeer
duid aan op foto
goed voor het leven op aarde
schadelijke straling
stralingsverlies = informatieverlies

optische telescopen: lenzentelescoop (refractor)
goedkoopste
licht gaat door het objectief (bolle lens)
wordt gebroken (refractie)
wordt gebundeld naar een bandpunt
oculair vergroot dit beeld
beeld waziger
afwijkende kleur

optische telescopen: spiegeltelescoop (reflector)
licht valt op de hoofdspiegel (holle spiegel)
weerkaatst naar de hulpspiegel (reflectie)
verzamelt in het brandpunt
vergroot in het oculair

gebruiksnadelen optische telescopen
niet bij bewolking
niet naar de zon kijken
niet bij lichtvervuiling
niet bij luchtvervuiling
niet overdag
wel afgelegen plaats (gebergte)
lucht ijler (minder O-moleculen)
minder lichtverlies
radiotelescopen (china en europa) + gebruiksvoordelen
niet-zichtbare stralen
meer info
heel de dag
niet afgelegen
china
groot = uitpakken
grote golflengten oppakken
meerdere sterren opvangen
europa
kleiner, beweegbaar en samenwerken
vliegende sterrenwacht gebruiksvoordelen
overal ter wereld
ijlere lucht
geen bewolking
goedkoper dan ruimte
sneller vertrekken dan ruimte
sneller herstel dan ruimte
technologie evolueren
exoplaneten (def + vereisten op leven)
Planeten, die rond andere sterren draaien.
water
zuurstof
atmosfeer
licht
warmte
transitmethode
?

concentraties van sterren
open sterrenhopen
enkele tientallen sterren
uit dezelfde gaswolk ontstaan
jonge sterren
zwakkere gravitatiekrachten
vallen later uit elkaar
bolhopen
meer dan 100.000 sterren
sterke gravitatiekrachten
in een halo rond centrum van Melkweg
oudste sterren van de Melkweg
interstellaire ruimte
absorptienevel
Dichte wolken van koud gas en stof, die het licht van omliggende sterren tegenhouden. Door ineenstorting en samentrekking van waterstofgas ontstaan hier nieuwe sterren.
emissienevel
Sterren die in de absorptienevel gevormd zijn, stralen energie uit en ioniseren een deel van de wolk, die zo licht uitstralen.
reflectienevel
Stralen geen energie uit, maar kaatsen het licht van omliggende sterren terug.
planetaire nevel
Ontstaan wanneer sterren op het einde van hun leven de buitenste gaslagen afstoten.
donkere materie
Het licht dat sterren uitzenden wordt op weg naar de Aarde op een aantal plaatsen afgebogen. Dit kan, omdat er materie aanwezig is. Omdat die materie niet waar te nemen is met elektromagnetische straling noemen we haar donkere materie. Er is niet geweten hoeveel donkere materie het heelal bevat. Donkere materie heeft een massa, maar geen lading, en komt vooral aan de rand van sterrenstelsels voor.
soorten sterrenstelsels
ellipsvormig
lensvormig
spiraalvormig
balkspiraalvormig
onregelmatig

geboorte ster
gaswolk
plaatselijke verdichting
dichtheid stijgt en T stijgt
protoster
dichtheid stijgt en T stijgt
kernfusie
4H-atomen —> helium
energie
straling
ster
Hertzsprung-Russell-diagram
evolutiespoor

evolutie lichte ster
H nr He
Fz —> inkrimpen
T stijgt
He nr C
kern nr schil
E stijgt —> uitzetten
REUS
buitenste lagen —> T daalt
RODE REUS
Fz —> inkrimpen
T stijgt —> wit licht
WITTE DWERG
T daalt —> minder licht —> onzichtbaar
binnenste krimpt —> buitenste lagen onstabiel
gaswolk/ planetaire nevel + golf van E
licht vermindert
ZWARTE DWERG
evolutie zware en superzware ster
H nr He
Fz —> inkrimpen
T stijgt
He nr C
nr Ne, O, Si, Fe
veel E —> uitzetten
SUPERREUS
meer E gebruikt
sterkern stort in dr Fz
schokgolven
explosie ster
E stijgtttt
SUPERNOVA
supernova-explosie
elektronen in kern geperst
samensmelten met protonen —> neutronen
NEUTRONENSTER
Fz stijgt —> blijft inkrimpen
samenpersing
oneindig grote dichtheid
ZWART GAT (alle massa is E)
Dopplereffect of roodverschuiving
Dit is wanneer je de opmerkt dat er een lagere frequentie is, wat betekent dat de planeet van je weg gaat. Als er een hogere frequentie is zal de planeet naar je toe komen. Je kan dit ook zien aan de emissielijnen: verschuift deze naar rechts, dan gaat deze weg van jou en verschuift deze naar links, dan gaat deze naar jou toe.
ontstaan en evolutie heelal
tijdstip nul
oneindige T en dichtheid
Big Bang
achtergrondstraling
gaan uitdijen en afkoelen
evolutie
hoeveelheid donkere materie —> Fz
gesloten heelal
Fz > expansie —> stilstand
trekt samen en stort in
—> Big crunch
vlakke heelal
Fz = expansie
samentrekking voorkomen
open heelal
expansie < Fz
lineair of versneld


structuur zon
kern
stralingszone
transportzone (Q)
convectiezone
transportzone (E)
fotosfeer
chromosfeer
corona
zonnevlek
granulatie
protuberans
zonnewind
magnetisch veld
MZ en GN; GZ en MN
poollicht
aurora polaris
aurora borealis
aurora australis

gevolgen hevige activiteit zon op aarde
satellieten en stroomvoorziening vallen uit
telecommunicatie verstoort
vliegverkeer verwarren
ontstaan planeten
accretieschijf koelt af
planetesimalen (metaal, ijs, steen)
metaal en steen = binnenkant (centrifugale F)
ijs = buitenkant
protoplaneten
dicht bij zon —> minder materiaal
ver van zon —> grotere massa
gas
gasplaneten
terrestrische planeten
T hoog
vloeibare Aarde + gaswolk
zwaarste elementen —> kern
buitenkant koelt af —> aardkorst
vulkanische activiteit
gas rond aarde dr Fz
atmosfeer = dichter
primaire atmosfeer
voorwaarden planeten
rond
Fz
rond de zon
uit baanvlak kunnen duwen (Pluto)
kenmerken
rond
ontstaan = vloeibaar
Fz stijgt —> massa nr binnen
geen licht
draaien rond zon
ellipsvormige banen
in ecclipticavlak
binnen- en buitenplaneten
terrestrische- en gasplaneten
massa T < G
dichtheid G < T
manen
0 < T < 3
3 < G
T < G
revolutie in tegenwijzerzin
rotatie
manen
circumbinaire en circumtriple planeten
planeten die rond 2 of 3 zonnen draaien
wetten van Kepler
Planeten draaien in ellipsvormige banen rond de zon en deze staat in één van de brandpunten.
De voerstraal zon - planeet beschrijft in gelijke tijdsintervallen sectoren van gelijke oppervlakte.
centrifugale kracht
perihelium = S hoog
aphelium = S laag
Het kwadraat van de omloopstijd rond de zon in verhouding tot de derde macht van de afstand tot de zon is voor alle planeten gelijk.

hypotheses ontstaan planetoïdengordel
Resten van de materie waaruit planeten zijn opgebouwd.
Resten van een 9e planeet die geëxplodeerd is. Dit kan doordat er een voldoende groot object op is ingeslagen.
Kuipergordel
Oortwolk
baan rond de zon getrokken
sublimatie door zonneQ + staart
steeds weg van de zonnewind
dwergplaneten
rond de Zon
zwaar genoeg —> eigen Fz —> ellipsoïdevorm
planetoïden
kometen
meteoor en meteoriet
meteoor = met snelheid de dampkring binnen
meteoriet = restant dat op Aarde neerkomt
ontstaan maan + structuur
Aarde bestaat uit 2 planeten
bolvormig
Fz + m = centrifugale kracht
volledig gestold
lavazeëen
wrijving vl en v —> magnetisch veld
Fz = laag
geen dampkring
geen bescherming
zwarte hemel
niet-belichte delen = duister
T-verschillen
meteorietkraters
snelheid maanrotatie = maanrevolutie
maanrevolutie
siderische omlooptijd (27,3d)
aarde, maan, ster
synodische omlooptijd (29,5d)
zon, aarde, maan
schijnbare dagelijkse beweging van de maan
siderisch
aardrotatie = 23u56
maanrevolutie = 27,3d (360°C)
—> 360/27,3 = 13,5°/d
—> nog nodig
—> 13,5 × 4 = 54min
—> 23u56 + 54min = 24u50
synodisch
aardrotatie = 24u
maanrevolutie = 29,5d (390°C)
—> 390/29,5 = 12,5°/d
—> nog nodig
—> 12,5 × 4 = 50min
—> 24u + 50min = 24u50

schijngestalten maan
eerste kwartier
nieuwe maan
laatste kwartier
volle maan
maansverduistering
volgorde
zon, aarde, maan
maan in ecclipticavlak
kernschaduw/ bijschaduw
onderlinge positie
waarnemer aan de nachtkant

zonsverduistering
volgorde
zon, maan, aarde
maan in ecclipticavlak
volledig
gedeeltelijk
ringvormig
—> 18,5 jaar gaat vlak rond (helling)
(/ 4,5j I 4,5j \ 4,5j I)

getijden
centrifugale kracht en aantrekkingskracht
water verplaatst
om de 6u LW en HW
Mont Saint-Michel
dam
zee hoog —> water nr rivier
doodeb en doodvloed
hemellichamen in hoek van 90°
tegenwerkende krachten
springeb en springvloed
hemellichamen in elkaar verlengde
samenwerkende krachten
