4V levensloop H1 & H2

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
GameKnowt Play
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/61

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

62 Terms

1
New cards

(herhaald) simultaan spel

Een spel waarin de spelers tegelijkertijd zonder overleg beslissen

2
New cards

Alternatief aanwendbaar

de middelen (producten, geld of tijd) kunnen voor verschillende zaken gebruikt worden

3
New cards

bindende afspraak

Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt of niet onderuit kunt. In de speltheorie: men heeft van tevoren afgesproken een bepaalde strategie te volgen.

4
New cards

Budget

het geldbedrag wat je kunt besteden (kan soms ook in een andere context gebruikt worden)

5
New cards

Budgetlijn

Geeft verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden aan bij een bepaald budget

6
New cards

Budgetvergelijking

De formule die de mogelijke combinaties laat zien die je met een budget hebt

7
New cards

Consumptie

Het kopen van goederen en diensten door gezinnen

8
New cards

Coöperatief spelen

Samenwerken, Spelen met het gezamenlijk beste resultaat voor ogen

9
New cards

Dominante strategie

De strategie die het beste resultaat oplevert ongeacht de keuze van de andere spelers

10
New cards

Gevangenen dilemma

Een speltheoretische situatie waarbij twee spelers een dominante strategie hebben, maar waarbij het nash-evenwicht suboptimaal is.

11
New cards

Investeren

Het aanschaffen van kapitaalgoederen door een onderneming of bedrijf

12
New cards

Kapitaaalgoederen

goederen van een onderneming waarmee geproduceerd wordt om een inkomen te verkrijgen. Omvat fabrieken, machines, gereedschappen, etc.

13
New cards

koopkracht

De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen

14
New cards

meeliftersgedrag

profiteren van de inspanningen van anderen

15
New cards

Niet-coöperatieve strategie

Strategie waarbij spelers niet samenwerken, maar elkaar beconcurreren

16
New cards

Nominaal

In geld uitgedrukt

17
New cards

opofferingskosten

de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief

18
New cards

pay-off

resultaat of opbrengst bij speltheorie

19
New cards

pay-off matrix

een tabel waarin de pay-off van elke strategie voor iedere speler is weergeven

20
New cards

reële waarde

de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen of vermogen kunt kopen

21
New cards

Schaars

Als voor een product een offer of inspanning moet worden geleverd om het product te maken

22
New cards

simultaan

een speler beslist zonder te weten wat de andere speler heeft gekozen

23
New cards

vrije goederen

goederen waar je niks voor hoefte te offeren of te inspannen bijvoorbeeld zonlicht

24
New cards

loon

beloning voor geleverde arbeid

25
New cards

winst (eigen zaak)

De beloning voor ondernemerschap vanwege het ondernemingsrisico dat de ondernemer loopt

26
New cards

arbeidsinkomen

inkomen verdiend uit arbeid. De optelsom van loon en winst uit eigen zaak

27
New cards

overdrachtsinkomen

Het deel van het inkomen dat mensen krijgen zonder deelname aan het productieproces. (uitkeringen, subsidies,toeslagen)

28
New cards

inkomensheffing

Het bedrag dat je aan belasting en premie volksverzekering over je inkomen betaalt

29
New cards

inkomstenbelasting

Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je totale inkomen

30
New cards

premies volksverzekering

Het bedrag dat je (verplicht) betaalt aan de volksverzekeringen

31
New cards

bruto-inkomen

Het inkomen voor aftrek van belastingen en premies

32
New cards

fiscale bijtellingen

Bijtelling auto van de zaak

33
New cards

eigenwoningforfait

Een percentage van de WOZ waarde van je woning

34
New cards

te belasten inkomen

Het bedrag van je inkomen waarover je uiteindelijk belasting moet betalen, nadat aftrekposten, vrijstellingen en eventueel heffingskortingen zijn toegepast.

35
New cards

Belastingvoordeel

het bedrag aan belasting dat je minder hoeft te betalen (of terugkrijgt) door aftrekposten, regelingen of heffingskortingen.

36
New cards

heffingskorting

Het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing

37
New cards

algemene heffingskorting

Het bedrag dat in de indering wordt gebracht op de te betalen loonheffing

38
New cards

arbeidskorting

Een bedrag dat in mindering wordt gebracht o p de te betalen loonheffing, voor iedereen die werkt

39
New cards

netto-inkomen

Het inkomen na aftrek van belastingen en sociale premies

40
New cards

gemiddelde belastingtarief/-druk/-percentage

Loonheffing als percentage van het brutoloon

41
New cards

progressief belastingstelsel

Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage stijgt als het inkomen toeneemt

42
New cards

draagkrachtbeginsel

hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens

43
New cards

nivellering

het verschil tussen arm en rijk verkleinen

44
New cards

degressief belastingstelsel

een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingspercentage daalt als het inkomen toeneemt

45
New cards

denivellering

het verschil tussen arm en rijk vergroten

46
New cards

proportioneel belastingstelsel

belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage stijgt als het inkomen toeneemt

47
New cards

marginale belastingsdruk/tarief/percentage

Het belastingpercentage dat je betaalt over extra verdiend inkomen

48
New cards

directe belasting

belasting die je over je inkomen betaalt

49
New cards

indirecte belasting

belasting die je over producten betaalt, bijv. btw., accijns, etc.

50
New cards

productiefactoren

middelen waarmee wordt geproduceerd namelijk arbeid en kapitaal

51
New cards

primaire inkomens

het inkomen dat verdiend wordt in het productie proces.

52
New cards

kapitaalinkomen

inkomen verdiend uit het sparen en beleggen

53
New cards

rente

vergoeding voor spaargeld of leengeld, de prijs van geld te lenen. beloning die betaalt moet worden voor het lenen van geld

54
New cards

huur

beloning voor de productiefactor kapitaal, voor het verhuur van bijvoorbeeld gebouwen.

55
New cards

pacht

vergoeding voor of inkomen uit het verhuren van grond

56
New cards

sociale uitkeringen

inkomen dat mensen van de overheid krijgen zonder deelname aan een productieproces

57
New cards

toeslagen

bedrag met een bepaalde bestemming dat mensen van de overheid krijgen

58
New cards

besteedbaar inkomen

het geld dat je overhoudt om uit te geven of te sparen, nadat belastingen en premies van je inkomen zijn afgetrokken en toeslagen/uitkeringen zijn meegerekend.

59
New cards

lorenzcurve

Een grafiek die de (on)gelijkatigheid van een verdeling weergeeft, bijv. van de verdeling van het totale inkomen

60
New cards

gini-coëfficient

Getal dat de mate van scheefheid van inkomensverdeling weergeeft, berekent aan de hand van een lorenzcurve

61
New cards

80/20-ratio

hoeveel keer meer de 20% van mensen met de hoogste inkomens meer verdienen dan de 20% mensen met de laagste inkomens.

62
New cards

belastingwig

het verschil tussen wat een werknemer netto overhoudt en wat de werkgever totaal aan kosten voor die werknemer betaalt. in %