1/61
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
(herhaald) simultaan spel
Een spel waarin de spelers tegelijkertijd zonder overleg beslissen
Alternatief aanwendbaar
de middelen (producten, geld of tijd) kunnen voor verschillende zaken gebruikt worden
bindende afspraak
Een afspraak waar je (juridisch) niet van af kunt of niet onderuit kunt. In de speltheorie: men heeft van tevoren afgesproken een bepaalde strategie te volgen.
Budget
het geldbedrag wat je kunt besteden (kan soms ook in een andere context gebruikt worden)
Budgetlijn
Geeft verschillende combinaties van twee bestedingsmogelijkheden aan bij een bepaald budget
Budgetvergelijking
De formule die de mogelijke combinaties laat zien die je met een budget hebt
Consumptie
Het kopen van goederen en diensten door gezinnen
Coöperatief spelen
Samenwerken, Spelen met het gezamenlijk beste resultaat voor ogen
Dominante strategie
De strategie die het beste resultaat oplevert ongeacht de keuze van de andere spelers
Gevangenen dilemma
Een speltheoretische situatie waarbij twee spelers een dominante strategie hebben, maar waarbij het nash-evenwicht suboptimaal is.
Investeren
Het aanschaffen van kapitaalgoederen door een onderneming of bedrijf
Kapitaaalgoederen
goederen van een onderneming waarmee geproduceerd wordt om een inkomen te verkrijgen. Omvat fabrieken, machines, gereedschappen, etc.
koopkracht
De hoeveelheid goederen die je met je inkomen kunt kopen
meeliftersgedrag
profiteren van de inspanningen van anderen
Niet-coöperatieve strategie
Strategie waarbij spelers niet samenwerken, maar elkaar beconcurreren
Nominaal
In geld uitgedrukt
opofferingskosten
de gederfde opbrengsten van het beste, niet gekozen alternatief
pay-off
resultaat of opbrengst bij speltheorie
pay-off matrix
een tabel waarin de pay-off van elke strategie voor iedere speler is weergeven
reële waarde
de hoeveelheid goederen en diensten die je met je inkomen of vermogen kunt kopen
Schaars
Als voor een product een offer of inspanning moet worden geleverd om het product te maken
simultaan
een speler beslist zonder te weten wat de andere speler heeft gekozen
vrije goederen
goederen waar je niks voor hoefte te offeren of te inspannen bijvoorbeeld zonlicht
loon
beloning voor geleverde arbeid
winst (eigen zaak)
De beloning voor ondernemerschap vanwege het ondernemingsrisico dat de ondernemer loopt
arbeidsinkomen
inkomen verdiend uit arbeid. De optelsom van loon en winst uit eigen zaak
overdrachtsinkomen
Het deel van het inkomen dat mensen krijgen zonder deelname aan het productieproces. (uitkeringen, subsidies,toeslagen)
inkomensheffing
Het bedrag dat je aan belasting en premie volksverzekering over je inkomen betaalt
inkomstenbelasting
Het bedrag dat je aan belasting betaalt over je totale inkomen
premies volksverzekering
Het bedrag dat je (verplicht) betaalt aan de volksverzekeringen
bruto-inkomen
Het inkomen voor aftrek van belastingen en premies
fiscale bijtellingen
Bijtelling auto van de zaak
eigenwoningforfait
Een percentage van de WOZ waarde van je woning
te belasten inkomen
Het bedrag van je inkomen waarover je uiteindelijk belasting moet betalen, nadat aftrekposten, vrijstellingen en eventueel heffingskortingen zijn toegepast.
Belastingvoordeel
het bedrag aan belasting dat je minder hoeft te betalen (of terugkrijgt) door aftrekposten, regelingen of heffingskortingen.
heffingskorting
Het bedrag dat in mindering wordt gebracht op de te betalen loonheffing
algemene heffingskorting
Het bedrag dat in de indering wordt gebracht op de te betalen loonheffing
arbeidskorting
Een bedrag dat in mindering wordt gebracht o p de te betalen loonheffing, voor iedereen die werkt
netto-inkomen
Het inkomen na aftrek van belastingen en sociale premies
gemiddelde belastingtarief/-druk/-percentage
Loonheffing als percentage van het brutoloon
progressief belastingstelsel
Een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage stijgt als het inkomen toeneemt
draagkrachtbeginsel
hogere inkomens moeten in verhouding meer belasting betalen dan de lagere inkomens
nivellering
het verschil tussen arm en rijk verkleinen
degressief belastingstelsel
een belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingspercentage daalt als het inkomen toeneemt
denivellering
het verschil tussen arm en rijk vergroten
proportioneel belastingstelsel
belastingstelsel waarbij het gemiddelde belastingpercentage stijgt als het inkomen toeneemt
marginale belastingsdruk/tarief/percentage
Het belastingpercentage dat je betaalt over extra verdiend inkomen
directe belasting
belasting die je over je inkomen betaalt
indirecte belasting
belasting die je over producten betaalt, bijv. btw., accijns, etc.
productiefactoren
middelen waarmee wordt geproduceerd namelijk arbeid en kapitaal
primaire inkomens
het inkomen dat verdiend wordt in het productie proces.
kapitaalinkomen
inkomen verdiend uit het sparen en beleggen
rente
vergoeding voor spaargeld of leengeld, de prijs van geld te lenen. beloning die betaalt moet worden voor het lenen van geld
huur
beloning voor de productiefactor kapitaal, voor het verhuur van bijvoorbeeld gebouwen.
pacht
vergoeding voor of inkomen uit het verhuren van grond
sociale uitkeringen
inkomen dat mensen van de overheid krijgen zonder deelname aan een productieproces
toeslagen
bedrag met een bepaalde bestemming dat mensen van de overheid krijgen
besteedbaar inkomen
het geld dat je overhoudt om uit te geven of te sparen, nadat belastingen en premies van je inkomen zijn afgetrokken en toeslagen/uitkeringen zijn meegerekend.
lorenzcurve
Een grafiek die de (on)gelijkatigheid van een verdeling weergeeft, bijv. van de verdeling van het totale inkomen
gini-coëfficient
Getal dat de mate van scheefheid van inkomensverdeling weergeeft, berekent aan de hand van een lorenzcurve
80/20-ratio
hoeveel keer meer de 20% van mensen met de hoogste inkomens meer verdienen dan de 20% mensen met de laagste inkomens.
belastingwig
het verschil tussen wat een werknemer netto overhoudt en wat de werkgever totaal aan kosten voor die werknemer betaalt. in %