1/14
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
wanneer is iets een persoonlijkheidskenmerk?
1. Alle psychologische kenmerken (gedachten, gedrag, emotie) waar mensen in verschillen kunnen in principe een trait zijn
2. Als ze consistentie over tijd vertonen
3. Als consistent zijn over situaties
Stabiliteit van persoonlijkheid
Persoonlijkheid toont vaak relatieve stabiliteit: mensen verschillen op een consistente manier van elkaar over de tijd. Absolute stabiliteit (geen verandering) is minder realistisch. We spreken daarom ook van persoonlijkheidscoherentie: dezelfde trait kan zich op verschillende leeftijden anders uiten.
Consistentie over situaties
Traits zijn zichtbaar in verschillende situaties, ook al uiten ze zich anders. Iemand kan op een feestje extravert zijn door te dansen, en in een collegezaal door veel vragen te stellen. Het patroon van verschil tussen mensen blijft consistent over situaties.
Mischel (1968) en kritiek op persoonlijkheidstheorie
hij betwijfelde de waarde van persoonlijkheidsleer, omdat studies maar zwakke verbanden lieten zien tussen traits en gedrag. Hij pleitte voor meer aandacht voor situaties: gedrag wordt sterk beïnvloed door context.
Modern situationisme (S = f(P × B))
Gedrag (S) is een functie van de interactie tussen Persoonlijkheid (P) en de Situatie (B). Sommige traits, zoals dapperheid, komen alleen tot uiting in specifieke situaties. Traits zijn vooral zichtbaar in zwakke situaties (met weinig regels).
Sterke vs. zwakke situaties
Sterke situaties (zoals een tentamen of begrafenis) hebben duidelijke regels → minder ruimte voor persoonlijkheid.
Zwakke situaties geven meer vrijheid → persoonlijkheid beïnvloedt gedrag meer.
Persoonlijkheid beïnvloedt situatie
Je kiest, verandert, en lokt situaties uit op basis van je persoonlijkheid. Bijv. verlegen mensen vermijden drukte of wekken minder sociale interactie op. Er is een wederzijdse relatie tussen persoon en omgeving.
3 benaderingen om traits te verzamelen en ordenen
Lexicale aanpak – Belangrijke traits krijgen veel woorden in een taal (bijv. ‘vriendelijk’, ‘gezellig’).
Statistische aanpak – Met vragenlijsten patronen ontdekken via statistiek, welke bijvoeglijke woorden zitten dicht op elkaar, welke niet. → statistisch (bijv. factoranalyse).
Theoretische aanpak – Start vanuit theorie over belangrijke verschillen tussen mensen en daar kunnen dan allerlei theorieën aan vast liggen, daarna toetsen.
Wat is een taxonomie?
een systematische indeling in categorieën op basis van gedeelde kenmerken. Het brengt orde aan in complexe informatie, zoals persoonlijkheidskenmerken.
Eysenck’s PEN-model
-Hiërarchisch model
-Als iets een belangrijk persoonlijkheidsmodel is, moeten we ook een idee hebben met welk biologisch systeem het samenhangt
-Dit maakt het anders dan andere modellen
Met drie hoofdkenmerken:
Psychoticisme, Extraversie, Neuroticisme.
Uniek: koppelt persoonlijkheidskenmerken aan biologische systemen.
Cattell’s 16-factorenmodel
Gebaseerd op een statistische aanpak (factoranalyse) van persoonsbeschrijvende woorden.
Hij vond 16 persoonlijkheidsfactoren.
Grondlegger van latere modellen; methode was vernieuwend maar foutgevoelig (handmatig gemaakt).
Wiggin’s circumplex model
Gebaseerd op lexicale aanpak, focust op interpersoonlijk gedrag.
Belangrijke dimensies: status (dominantie) en liefde (affiliatie).
Heeft een circulaire structuur, maar beperkt tot 2 dimensies.
Big Five model (OCEAN)
Openheid/ intellect
Consciëntieusheid
Extraversie
Aangenaamheid (vriendelijkheid)
Neuroticisme (emotionele stabiliteit)
Het zijn dimensies: je kunt er hoog, laag of gemiddeld op scoren.
Het complexe en onhandige aan dit model is dat extraversie eigenlijk net zo goed introversie had kunnen heten. Het is onhandig hoe deze dimensies genoemd worden. Veel mensen zitten in het midden van een dimensie, het gaat over twee kenmerken.
HEXACO-model
Uitgebreide versie van de Big Five met een zesde dimensie:
Honesty-Humility (eerlijkheid, bescheidenheid).
Beter in het meten van ethisch en antisociaal gedrag, zoals integriteit en narcisme.
Aggregatie
Het combineren van gedragingen over tijd en situaties voor een betrouwbaarder beeld van iemands persoonlijkheid.
→ Eén observatie is onvoldoende, meerdere geven inzicht in onderliggende trait.