Absolute afstand en relatieve afstand
Betekenis: Dе аbsоlutе аfstаnd is dе аfstаnd diе hеmеlsbrееd wоrdt gеmеtеn in kilоmеtеrs. Dе rеlаtiеvе аfstаnd is dе аfstаnd diе wоrdt uitgеdrukt in tijd, mоеitе оf kоstеn.
Voorbeeld: Door nieuwe technieken, zoals snellere vervoermiddelen en betere communicatietechnieken, is handel en communicatie over grotere afstanden mogelijk geworden: de relatieve afstand is kleiner geworden. Hierdoor is globalisering mogelijk geworden en konden multinationals hun productieketens over de hele wereld gaan verspreiden. Concreter: een bedrijf als Apple kan nu, door de kleinere relatieve afstanden, spullen over de hele wereld laten maken. Ze kunnen door betere vervoermiddelen de spullen snel en goedkoop vervoeren én ze kunnen makkelijker communiceren met fabrikanten die op grote absolute afstand zitten.
Acculturatie
Betekenis: Acculturatie is een proces waarbij een groep de cultuur van een andere groep overneemt.
Voorbeeld: Door globalisering zijn er steeds meer producten die wereldwijd verkrijgbaar zijn. Coca cola en McDonald's zijn bijvoorbeeld over te vinden. Dit zorgt ervoor dat wereldwijd steeds meer overeenkomsten zijn in wat mensen consumeren: wat mensen lekker, leuk, mooi en handig vinden. Dit zorgt ervoor dat er steeds meer gemeenschappelijke culturele kenmerken zijn: er is sprake van acculturatie.
Backwasheffecten
Betekenis: Het halen van grondstoffen en kapitaal uit periferie landen voor de economie van rijkere landen en de nadelen die dit met zich mee brengt. Nadelen kan gaan om schade aan het land (natuur of milieuschade) of over uitbuiting en vergroten van ongelijkheid tov centrumlanden.
Voorbeeld: Grondstofwinning gaat vaak ten koste van natuur en milieu. Ook is er regelmatig sprake van slechte arbeidsomstandigheden met extreem lage lonen. Zie ook dit artikel over goudmijnen. Goud wordt niet alleen gebruikt voor sieraden, maar juist ook veel in allerlei industriële toepassingen. De eindproducten en de meeste opbrengsten komen terecht in centrumlanden.
Brain drain
Betekenis: De emigratie van een (groot) deel van de beter opgeleide mensen van de beroepsbevolking. Vaak betreft dit migratie vanuit de (semi-)periferie richting landen met betere economische omstandigheden en een beter leven.
Voorbeeld: Doordat er steeds meer contact is met andere landen en de mogelijkheden om over grote afstanden te verhuizen makkelijker zijn geworden, zullen er steeds meer mensen geneigd zijn om te migreren naar andere landen als daar de kansen op banen beter zijn. Daarnaast zijn bedrijven steeds vaker ook aan het rekruteren in andere landen. Er wordt bijvoorbeeld door allerlei high-tech bedrijven actief contact gelegd met universiteiten over de hele wereld om te zorgen dat de allerbesten bij hun komen werken. De plekken waar die studenten dan terecht komen, zijn de hoofdkantoren en research-afdelingen in centrumlanden.
Clustervorming
Betekenis: Geografische locatie of regio waarin een groep bedrijven en andere instanties bij elkaar in de buurt gevestigd zijn. De bedrijven en instanties hebben een gemeenschappelijke markt van toeleveranciers en/of afzetmarkt.
Voorbeeld:
Voorbeeld van clustering Multinationals: Silicon Valley - California: cluster van hoofdkantoren van grote-, multinationale high-tech bedrijven (zoals Google, Apple, Samsung, etc) omringd door allerlei soorten toeleveranciers, afnemers, dienstverlenende bedrijven en onderwijsinstellingen. Concurrenten van elkaar, maar ook elkaars klanten voor onderdelen. Ook maken ze gebruik van dezelfde soort gespecialiseerde voorzieningen (snel internet, extra beveiligd gebied, toegepast financieel- of bedrijfsorganisatie advies, etc) en dezelfde pool van werknemers en kennis (bv lokale onderwijsinstellingen, mensen van over de hele wereld met ict-kennis trekken juist hierheen, etc)
Voorbeeld van lokale clustervorming: schoenenwinkels of kledingwinkels vaak vlak bij elkaar in dezelfde straat: concurrenten van elkaar zitten juist dicht bij elkaar. Belangrijkste reden is dat klanten dan weten waar ze moeten zijn voor nieuwe schoenen/kleding. Winkels die verder weg liggen, krijgen dan minder klanten.
Elektronische snelweg
Betekenis: Hiermee wordt de infrastructuur voor digitale informatie bedoeld, als het internet of de mail.
Voorbeeld: Door de elektronische snelweg wordt informatie nog sneller verspreid over de wereld dan daarvoor en dit is nog flink in ontwikkeling: nieuwe technieken en netwerken zorgen ervoor dat er nog meer informatie met nog meer gebieden gedeeld kan worden. Door de elektronische snelweg wordt de globalisering dus versterkt: nog makkelijk om te communiceren over grote afstanden, nog makkelijker om handel te drijven over grote afstanden, nog makkelijker om uitwisseling te krijgen tussen culturen. Mate van toegang tot de elektronische snelweg is niet overal gelijk en (sociale en ruimtelijke) diffusie ongelijk. Hierdoor krijg je wel fragmentarische modernisering en regionale- en sociale ongelijkheid tussen Fast en Slow World.
Europeanisering en Amerikanisering
Betekenis: Overnemen van Europese / Amerikaanse culturele waarden, waarbij deze culturele waarden zich steeds verder verspreiden (diffusie) over de wereld.
Voorbeeld: Halloween wordt steeds meer gevierd over heel de wereld. Dit typisch Amerikaanse gebruik is overgewaaid (diffusie) naar andere delen van de wereld. Amerikaanse films en series hebben dit gebruik bekend gemaakt over de hele wereld.
Fast- en slowworld
Betekenis: Fastworld: Plaatsen, gebieden of groepen mensen die economisch, sociaal en cultureel betrokken zijn bij het internationale bedrijfsleven, de moderne communicatiemogelijkheden, de materiële consumptie, het internationale nieuws en entertainment. Slowworld: Plaatsen, gebieden of groepen mensen die niet zo betrokken of verbonden zijn of zelfs afgesloten zijn.
Voorbeeld: Tot de Fast World behoren grote, internationaal georiënteerde steden, zoals Amsterdam, Londen, Parijs, New York. Hier komt eerder het internationaal nieuws, nieuwe producten, grote artiesten, etc. Fast- of Slow World is altijd relatief en kan op verschillende schaalniveaus worden bekeken.
Fragmentarische modernisering
Betekenis: Het naast elkaar voorkomen van moderne en traditionele economische activiteiten in hetzelfde gebied. Sommige dingen zijn wel gemoderniseerd en anderen juist niet. Je ziet dit vaak in grote steden van arme landen.
Voorbeeld: In miljoenensteden in vooral semi-periferie, zoals Mumbai, Bangkok, Jakarta en Sao Paolo, zie je grote armoede en sloppenwijken in de buurt van luxe kantoren. In die kantoren zijn de modernste technieken aanwezig, in de sloppenwijken ontbreekt zelfs nog modern sanitair. Andere voorbeelden gaan in op verschillen in productiemethoden: van productie met snelle machines tot puur handwerk. Ook dit kan in semi-periferie vlak naast elkaar bestaan.
Global culture
Betekenis: Culturele kenmerken die wereldwijd voorkomen, ofwel: een reeks gedeelde ervaringen, normen, symbolen en ideeën die mensen op mondiaal niveau verenigen.
Voorbeeld: Bij het gebruik van computers en internet gebruiken mensen dezelfde handelingen, codes en woorden. Dit zorgt voor een soort gemeenschappelijke taal, die men over de hele wereld kent.
Global governance
Betekenis: Politieke samenwerking tussen landen en/of organisaties, gericht op het onderhandelen over reacties op problemen die betrekking hebben op meer dan één staat of regio.
Voorbeeld: VN probeert afspraken te maken tussen landen over onderwerpen die wereldwijd spelen en niet door individuele landen opgelost kunnen worden. Door de globalisering ontstaan er steeds meer van dit soort onderwerpen die wereldwijd effect hebben: oorlogen en vluchtelingen, klimaat- en milieuvraagstukken, mensenrechten, arbeidsomstandigheden, enz.
Global Shift
Betekenis: De verschuiving van het economische zwaartepunt in de wereld, en vooral de opkomst van Oost-Azië en Zuidoost-Azië hierin sinds de jaren ‘70-’80 van de vorige eeuw.
Voorbeeld: Steeds meer productie en economische ontwikkeling in bv China en Zuidoost-Azië. Hierdoor wordt de wereldeconomie ook steeds meer afhankelijk van deze gebieden.
Handelsblokken en Blokvorming
Betekenis: Het vormen van handelsblokken is blokvorming. Hierbij maken groepen landen afspraken over de mate van vrijhandel onderling en de protectiemaatregelen ten opzichte van andere landen en handelsblokken.
Voorbeeld: EU en NAFTA
Hubs- en spokesnetwerk
Betekenis: Hiërarchisch systeem van verkeers- of communicatieknooppunten (hubs) en de onderlinge verbindingen, zoals spoorlijnen, wegen, pijpleidingen en glasvezelkabels (spokes).
Voorbeeld: Een netwerk van snelwegen (zie kaart Nederland) kent een hiërarchisch systeem: de snelwegen zelf zijn de spokes, de plekken met op- en afritten zijn de hubs. Hubs waar meerdere spokes samenkomen, zijn van een hogere rang, dan daar waar maar één snelweg langs komt. Ook kun je zeggen dat snelwegen die bij meerdere en belangrijkere hubs langskomen, van hogere rang zijn dan snelwegen die minder hubs verbinden. Vb Nederland: Amsterdam is een belangrijke hub, want er komen meerdere snelwegen bij elkaar. De A12 is een belangrijke spoke, want die verbindt meerdere belangrijke hubs, o.a. Randstad met Ruhrgebied in Duitsland).
Internationale arbeidsverdeling
Betekenis: De verdeling van de agrarische, industriële en dienstverlenende activiteiten over de landen van het wereldsysteem. Hierbij is het meest arbeidsintensieve werk te vinden in de periferie en semi-periferie en het meest kennisintensieve werk in de centrumlanden.
Voorbeeld: Schoenen en kleding worden veel in centrumlanden ontworpen (kennisintensief): Parijs, Londen, Milaan zijn bv belangrijke centra voor modeontwerpers. De grondstoffen komen veel uit armere landen: katoen uit India bv (ook uit VS, maar daar is de landbouw veel meer kennis- en kapitaalintensief en worden de landbouwbedrijven meer geholpen door de overheid - protectiemaatregelen). De productie vindt vooral plaats in (semi-)periferie vanwege de lage lonen en minder strikte regels rondom arbeidsomstandigheden: bv in Bangladesh.
Just-in-time principe
Betekenis: Het productieproces wordt zo ingericht dat productie en levering zoveel mogelijk pas op het laatste moment gebeurt: just-in-time. Hierdoor zorgen ze dat ze zo min mogelijk opslagruimte gebruiken en zo min mogelijk overproductie maken.
Voorbeeld: Kledingwinkels hebben maar beperkte oplage van hun kleding en maar een beperkt magazijn. Hierdoor hebben ze minder kosten voor opslag (snel heel duur in centrum van een stad), maar kan een product ook snel op zijn. Als de verkoop van een product snel gaat, kan er snel een opdracht worden gegeven om de productie te verhogen. Productie wordt dan aangepast aan de vraag en er wordt niet snel teveel gemaakt (onnodige kosten voor productie). Als de vraag afneemt, kan de productie snel stoppen. Omdat de producerende bedrijfjes geen eigendom zijn van de Multinationals, is het geen probleem voor deze modeketens: ze hoeven de werknemers en de bedrijfspanden niet meer te betalen (minder vaste kosten).
Levenscyclus van producten
Betekenis: Er zijn 4 fases: Introductiefase: net op de markt, wordt nog weinig gekocht en er zijn nog ‘kinderziektes’ Groeifase: het product is bekend, de omzet groeit, meer vraag Volwassenheidsfase: maximale verkoop en omzet Neergangsfase: verkoop daalt, vaak door opkomst van nieuwer en beter product Om te zorgen dat een product langer aantrekkelijk blijft of een nieuwe groeifase kan doormaken, zijn er innovaties nodig in het product óf in de marketing.
Voorbeeld: Schoolstoelen en -tafels zijn ook modegevoelig. Er wordt iets nieuws ontworpen, handelaren zetten het op de markt, steeds meer scholen schaffen het aan. Na ca 5-10 jaar moet een school weer nieuwe producten: soms pakken ze hetzelfde product nog een keer, maar er zijn dan ook al weer nieuwere ontwerpen. Het oude product wordt steeds minder gekocht en de nieuwere stoelen en tafels maken een groeifase door. Soms lukt het een bedrijf om met kleine aanpassingen, zoals nieuwe kleuren, toch nog wat langer in de markt te blijven: ze verlengen dan de levenscyclus.
Liberalisering, protectionisme en vrije markteconomie Betekenis:
Betekenis: Een vrije markteconomie betekent dat er weinig bemoeienis is van politiek in productie en het handelsverkeer. Dus geen staatsbedrijven, geen staatssteun aan bedrijven en geen belemmeringen voor de handel tussen landen (zoals protectiemaatregelen). Hiermee krijgen vraag en aanbod een grotere rol én is er meer eerlijke concurrentie tussen landen en bedrijven. Bij liberalisering nemen overheden maatregelen om meer vrije markt te creëren, zoals staatsbedrijven privatiseren en protectiemaatregelen afschaffen. Met protectiemaatregelen nemen overheden juist maatregelen om de bedrijven en productie in eigen land (of handelsblok) te stimuleren, om te voorkomen dat moeten stoppen vanwege concurrentie van buitenlandse bedrijven of producten. Vaak zijn het maatregelen als importheffingen en tariefmuren.
Voorbeeld: Handelsoorlog Trump, o.a. bij de ijzerindustrie. Alle ijzer die de VS in komt, zal belast worden. Hierdoor wordt alle ijzer die niet in de VS wordt geproduceerd, extra duur worden. Doel van Trump is om de ijzerproductie die in de VS zelf plaatsvindt te helpen. Deze zal dan eerder in de VS worden gekocht dan de ijzer uit het buitenland. Dat Amerika hier ook last van heeft, wordt door Trump genegeerd. Bedrijven in de VS die ijzer nodig hebben, komen moeilijker aan hun ijzer. Ook producten waar ijzer in verwerkt wordt worden duurder, waardoor ook Amerikaanse bedrijven en burgers meer geld kwijt zullen zijn aan deze producten.
Lingua franca
Betekenis: Een taal die wordt gebruikt in een land of gebied zodat volken met verschillende talen in dat gebied met elkaar te kunnen communiceren.
Voorbeeld: In het koloniale verleden is er in de kolonien vaak een nationale taal ingevoerd. Verschillende volken met verschillende talen moesten in één land samenwerken én er moest met een koloniale heerser gesproken worden. Vaak werd dan de taal van het koloniale moederland ingevoerd als nationale taal (bv Nederlands in Suriname), maar ook wel eens een meer lokale taal (Baha Indonesia werd ingevoerd in Indonesië en is een aanpassing van een al bestaande handelstaal in het gebied - een vorm van het Maleis).
Lokalisering van de productie
Betekenis: Hiermee wordt bij de productie van goederen (en diensten) meer gebruik gemaakt van lokale productiemiddelen, zoals lokale grondstoffen en lokale arbeid. Reden kan zijn vanuit efficiëntie (bv transportkosten), maar ook om negatieve effecten van globalisering tegen te gaan (klimaat- of milieuproblemen, verlies van culturele identiteit, etc).
Voorbeeld: Meer groenten uit kassen in Nederland. De Nederlandse tuinbouwers hebben hierdoor werk (lokale arbeid), er wordt vanalles ontwikkeld om kassen duurzamer te maken (lokale kennis). Ook zorgt het ervoor dat er minder goederen vanuit verre landen geïmporteerd moeten worden (minder vliegverkeer, dus minder milieuvervuiling) en zijn er verschillende groenten het hele jaar door verkrijgbaar en vers (hoeft niet te worden ingevroren om vers te blijven buiten het seisoen: minder energieverbruik). Nadelen zijn er wel. Energieverbruik is hoog bij veel verouderde kassen. Ook vinden mensen dat we hiermee verder van de natuur verwijderd raken, omdat we bv niet meer weten wat groenten van het seizoen zijn.
Model van ontwikkeling van de beroepsbevolking
Betekenis: Dit is een model waarin je de de verhoudingen kan zien tussen de verschillende werksectoren en de mate van ontwikkeling van het land. Je ziet erin terug dat wanneer een land meer gaat ontwikkelen, er minder mensen in de primaire sector gaan werken en er meer mensen in de industrie en diensten gaan werken. Als een land nog verder ontwikkeld neemt het aandeel van de industrie weer af. Voorbeeld: Werkgelegenheid en indirecte werkgelegenheid rondom Apple (zie ook voorbeeld bij opknippen productieketen)
Centrumlanden
Hoofdkantoren en R&D van de industrie staan in centrumlanden; dit wordt deels bij de secundaire sector gerekend. Dit betekent vervolgens een hoop indirecte werkgelegenheid in de tertiaire sector van deze landen: er is veel zakelijke dienstverlening nodig over bv recht, verzekeringen en financiën, er zijn veel opleidingen in de buurt (lesgeven). Daar waar grondstoffen ook in centrumlanden aanwezig zijn, levert dit niet direct veel werkgelegenheid in de primaire sector op: bv olie (voor plastics) en metalen worden veel met machines gewonnen en verwerkt, dus niet meteen veel werkgelegenheid.
Semi-periferie
Veel productie en verwerking van halffabrikaten, dus veel werkgelegenheid in de secundaire sector. Vooral de arbeidsintensieve productie onderdelen vinden plaats in de semi-periferie. Zodra er meer kennis nodig is óf het meer vervangen kan worden door machines, zal deze productie in meer ontwikkelde landen plaatsvinden (en daar minder werkgelegenheid opleveren). Tertiaire sector is minder groot dan in centrum. Zakelijke dienstverlening is er ook, maar minder uitgebreid en wordt deels vanuit centrumlanden georganiseerd. Ook hier geldt: hoe meer kennisintensief (complexer), hoe meer het vanuit centrumlanden gebeurd. Grondstoffen komen ook uit semi-periferie en dus zal er ook werkgelegenheid zijn in de primaire sector. Het aandeel (%) van de werkgelegenheid zal kleiner zijn dan in periferie, omdat er meer ander werk is.
Periferie
Niet veilig genoeg (oorlog, onrust, corruptie), infrastructuur niet goed genoeg, te weinig zakelijke diensten. Hierdoor weinig bedrijven die hun productie in periferie zullen laten doen: weinig secundaire sector. Te weinig kennis en organisatie voor veel diensten, dus weinig tertiaire sector. De diensten die er wel zijn, zijn laaggeschoold (politie, leger, zorg, onderwijs) en/óf illegaal (informele sector, zoals straatverkopers, schoenpoetsers, …). Doordat er weinig werk is in de andere sectoren én er nog weinig machinaal gaat, is het meeste werk in de primaire sector.
Opknippen van productieketen
Betekenis: Een productieketen is het economische proces van grondstof tot consument of gebruiker. Het is een netwerk van organisaties, mensen en activiteiten die informatie en/of producten uitwisselen. Met het opknippen ervan, wordt het in allemaal onderdelen gesplitst en wordt elk onderdeel op een andere plek gemaakt of bedacht.
Voorbeeld: Computerschermen van Apple-computers. Ontwerp: R&D-afdelingen van verschillende bedrijven. Hoofdlijnen door Apple, maar meeste door LG, halffabrikaten weer door andere bedrijven. Locatie: centrumland (wrsl Silicon Valley of Japan) Productie: elk haffabrikaat door ander bedrijf en veel verschillende locaties. Vooral semi-periferie, maar afhankelijk van hoeveelheid kennis dat nodig i (kan deels in centrum). Marketing: organisatie vanuit hoofdkantoor Apple, maar gespecialiseerde reclamebureaus worden ingehuurd. Kan per land of gebied een andere marketingstrategie zijn, met weer andere reclamebureaus die ingehuurd worden. Locatie: centrumlanden en semi-periferie (belangrijkste verkoopgebieden). Service: vooral in de buurt van verkoopgebieden. Centrum en semi-periferie. Winkels: Apple-stores van Apple zelf, maar ook andere winkels en handelaren. Aangestuurd vanuit hoofdkantoor en regiokantoren. Vooral in centrumgebieden en semi-perfierie.
Regionale- /ruimtelijke ongelijkheid
Betekenis: Er zijn verschillen in het ontwikkelingspeil (arm-rijk, toegang tot kennis- en/of voorzieningen, ect) tussen gebieden: het ene gebied is goed ontwikkeld en het andere gebied niet. Je kan gebieden op verschillende schaalniveaus benoemen.
Voorbeeld: Apple Mondiaal schaalniveau: centrumlanden (mn VS) krijgen de meeste winsten uit de productie en verkoop van Apple computers. In periferie (bv Congo) werken mensen voor minimale lonen en lange dagen en worden natuurgebieden vernietigd voor de winning van coltran. Nationaal schaalniveau: in Congo zijn er handelaren (vooral buitenlanders, zoals Chinezen) en overheidsfunctionarissen (deels corruptie) die veel geld verdienen aan de handel in coltan. Deze mensen wonen vooral in de grote stad. In de gebieden waar de coltan wordt gewonnen, is vooral veel milieuvervuiling en armoede.
Ruimtelijke diffusie
Betekenis: Verspreiding van verschijnselen over gebieden. Verschijnselen kunnen van alles zijn, voorbeelden zijn: nieuwe producten, ziektes, culturele waarden, etc.
Voorbeeld: Covid-19 De diffusie startte waarschijnlijk vanuit een markt in een stad in de provincie Wuhan, China. Verspreidde zich eerst binnen die stad en vervolgens in een naar grotere steden in de buurt. Tegelijkertijd verspreidde het virus zich naar andere steden in China, waar weer een steeds groter gebied er omheen in aanraking kwam met het virus. Via reizigers kwam het virus in andere grote steden in de wereld. Eerst in gebieden waar ook vaker Chinezen naartoe reizen, later ook in andere gebieden. Vanuit de grote steden verspreidde het virus zich ook naar kleinere steden en als laatste naar het platteland (minder interactie, dus minder snelle diffusie).
Sociale diffusie
Betekenis: Verspreiding van verschijnselen via bepaalde sociale netwerken in de bevolking. Verschijnselen kunnen van alles zijn, voorbeelden zijn: nieuwe producten, ziektes, culturele waarden, etc.
Voorbeeld: Mode, bv de flared pants Een bepaalde mode verspreidt zich over gebieden (ruimtelijke diffusie), maar wel via bepaalde sociale netwerken (sociale diffusie). Niet iedereen zal dezelfde mode interessant vinden, maar juist de mode die in de ‘eigen’ sociale groep interessant gevonden wordt.
Sociale ongelijkheid
Betekenis: Er zijn verschillen in het ontwikkelingspeil (arm-rijk, toegang tot kennis- en/of voorzieningen, ect) tussen verschillende bevolkingsgroepen binnen één gebied: de ene bevolkingsgroep is goed ontwikkeld en de andere bevolkingsgroep niet. Bevolkingsgroepen kun je op verschillende manieren onderscheiden: leeftijd, etniciteit, opleidingsniveau, etc.
Voorbeeld: Bij de winning van grondstoffen zoals coltan in Congo, heb je een groot verschil tussen de arbeiders (arme families, leven in slechte omstandigheden) en mensen die het veel beter hebben (bv het management van de bedrijven die de winning organiseren, lokale politici, gewapende milities die de grondstoffen stelen, etc). Verschil met regionale ongelijkheid, is dat het hier gaat om verschillen binnen eenzelfde gebied.
Spread effecten
Betekenis: Voordelen die zich uitbreiden/verspreiden. Het zijn voordelen die (semi-)perifere gebieden hebben van economische activiteiten of ontwikkelingen vanuit centrumgebieden. De activiteiten of ontwikkelingen vanuit centrumgebieden kan van alles zijn, bv: het ontstaan van vraag naar bepaalde producten of productie uit de (semi-)periferie, of nieuwe kennis of producten die beschikbaar worden voor (semi-)periferie. Met het uitbreiden of verspreiden wordt bedoeld dat er indirecte voordelen zijn. Dus niet de werkgelegenheid die een vestiging van een multinational in (semi-)perifie biedt, maar juist de mogelijkheden die daar omheen kunnen ontstaan (leveranciers, dienstverlenende bedrijven, koopkracht, kennisontwikkeling, etc).
Voorbeeld: Vb gebieden met coltan winning. Zelfs in gebieden waar heel veel backwash effecten zijn, kan er sprake zijn van spread effecten. De spread effecten zijn hier bv:
wegen naar de mijngebieden worden verbeterd en dit zorgt dat ook andere handel makkelijker zal gaan
er zal meer kennis opgedaan worden (ook door lokale bevolking) over handel, mijnbouw, regelgeving, etc. Deze kennis kan ook gebruikt worden voor andere activiteiten (bv wapenhandel)
doordat de misstanden steeds meer in het internationale nieuws komt, krijgt de wereld meer informatie over het gebied en gaan bv ook hulpverleners naar deze gebieden en komen hier weer nieuwe mogelijkheden voor deze gebieden
Tijd-ruimte compressie
Betekenis: Door technologische ontwikkelingen worden tijd en ruimte als het ware in elkaar gedrukt: afstanden kunnen in steeds kortere tijd worden overbrugt. Dit geldt voor mensen, goederen en informatie. Technologische ontwikkelingen zijn bv betere vervoermiddelen en infrastructuur.
Voorbeeld: Steeds grotere containerschepen in de wereld. Hierdoor worden transportkosten voor transport over grote afstanden lager. Het wordt daardoor nog aantrekkelijker om producten uit bv China te halen dan uit Europa. Dit helpt de Global Shift verder in de hand.
Triade en Pacific Rim
Betekenis: Triade is de naam voor de drie gezamenlijke economische grootmachten waartussen zich de bulk van het internationale transport afspeelt: Noord-Amerika, West-Europa en Japan. Met de Global shift verschuift het economische zwaartepunt van deze handel steeds meer richting de Pacific Rim: landen en gebieden rondom de Pacific (Grote- of Stille Oceaan).
Voorbeeld: Volvo, een Zweedse autofabrikant van oorsprong, is overgenomen door een Chinees bedrijf. Steeds meer productie gebeurt in China, maar ook in landen van Zuidoost-Azië. In China openen dan ook steeds meer kantoren van multinationals. Ook worden steeds meer multinationals overgenomen door Chinezen.