1/151
120 flashcards in VOCABULARY-stijl (term + definitie) gebaseerd op de gegeven notities.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Mind-brain probleem
Het vraagstuk hoe de geest (mind) samenhangt met het brein (brain); drie hoofdvisies: dualisme, materialisme en functionalisme.
Dualisme
De opvatting dat de geest en het lichaam twee verschillende entiteiten zijn die elkaar kunnen beïnvloeden.
Cartesiaans dualisme
Een vorm van dualisme waarbij de geest radicaal verschilt van het lichaam en los staat van biologische processen.
Ziel
De immateriële kern van een persoon met persoonlijke ervaringen en waarden, vaak verbonden met religie en metafysics.
Demonologische visie op psychopathologie
Het idee dat mentale stoornissen kunnen voortkomen uit bezetting door een demonische geest.
Plato’s ziel
Klassieke opvatting dat zielen uit de kosmos komen en alle kennis bevatten.
Descartes’ ziel
De ziel is immaterieel, denkt, en bevat innerlijke kennis die via deductie kan worden afgeleid.
Zelf
Het gevoel van een uniek, cohererend individu met persoonlijke ervaringen en overtuigingen.
Bewustzijn
Het geheel van persoonlijke ervaringen en mentale staten waar iemand zich bewust van is.
Introspectie
Onderzoeksmethode waarbij men eigen mentale staten onderzoekt door naar binnen te kijken.
Vrije wil
Het vermogen om een keuze te maken; vereist condities zoals interne oorsprong en rationele deliberatie.
Walter (2001) drie condities vrije wil
Er moet een keuze zijn
de actie moet in het individu komen
het resultaat moet berusten op redelijke deliberatie.
Interactieprobleem
Hoe een immateriële geest het lichamelijk brein kan beïnvloeden (Descartes’ vraagstuk).
Onbewuste controleprocessen
Mentale functies die plaatsvinden zonder dat iemand zich ervan bewust is.
Locke (1690) op onbewuste processen
beargumenteerde vroegtijdig dat veel van onze mentale processen, zoals perceptie en geheugen, ook kunnen plaatsvinden zonder dat we ons er bewust van zijn. Hij gebruikte slaap als een voorbeeld waarin dergelijke onbewuste mentale activiteit duidelijk wordt.
Leibniz – monaden
Klassieke metafysische eenheden van het universum: simpele, gevoelige, rationale en superieure monaden.
Simpele monaden
Engelenstructuren met onbewuste en ongeorganiseerde percepties.
Gevoelige monaden
Monaden die genot en pijn kunnen voelen maar niet kunnen redeneren.
Rationale monaden
Monaden die het bewuste denken en reflectie bevatten.
Superieure monaden
Bepalen en motiveren alle andere monaden; in Leibniz’ visie ook goddelijke laag.
Kant – onbewuste representaties
beschouwde onbewuste representaties als ’donkere vorstellungen’ die ons denken beïnvloeden.
Duitse romantici en onbewuste
Zagen onbewuste processen niet als iets irrationeels of pathologisch, maar juist als de diepere kern van menselijk potentieel en creativiteit, in tegenstelling tot de nadruk op rationalisme van de Verlichting.
Goethe en onbewuste naïviteit
benadrukte 'onbewuste naïviteit': een intuïtieve en onbevooroordeelde denkwijze.
Flogiston
Historisch concept van brandbare substantie dat verdween bij chemische vooruitgang.
Vital force
Animistische kracht die verondersteld werd in alle levende materie te bestaan.
Wöhler (1828)
Aangetoond dat organisch materiaal uit anorganische verbindingen gemaakt kon worden; koolstof centraal.
DNA
Genetische stof die instructies bevat voor groei en werking van cellen.
Vier basen in DNA
A, T, C, G – de basen die qua sequentie genetische informatie dragen.
DNA–sequentie
Volgorde van DNA-basen die erfelijke informatie bepaalt.
Cellen uit DNA
DNA-instructies leiden tot de vorming en functie van cellen via biochemische processen.
Genen als dragers van evolutie
Evolutie wordt gestuurd door genen die overlevings- en reproductiepatronen bepalen.
Hume en materialisme
Hume zag geen stevige reden om in een ziel of God te geloven; leidde naar materialisme.
Materialisme
Visie dat geest en bewustzijn uiteindelijk uiteenvallen tot hersenprocessen; brein bepaalt geest.
Eliminativisme (eliminativ materialisme)
Stelling dat bepaalde mentale toestanden niet als echte lichaamsinhoud bestaan en vervangen moeten worden.
Churchland (1981)
Bewustzijn als een illusie en volkspsychologie als onbetrouwbaar; discussie over wat bewustzijn werkelijk is.
Volkspsychologie
Overtuigingen over psychologisch functioneren die niet empirisch getoetst zijn.
Milgram-experiment
Onderzoek uit 1963: 65% deelnemers gaven pijnlijke schokken onder autoriteitsdruk.
Dawkins en genen
Evolutie wordt gedomineerd door genen als overlevingsmoleculen; organismen als dragers.
Memes
Informatie-eenheden die zich volgens Darwinistische principes kunnen repliceren.
Identiteitsprobleem (materialisme)
Probleem hoe dezelfde gedachten ervaren kunnen worden door twee verschillende hersenen.
Dupuy (2009) cybernetische AI
Vroege pogingen tot AI gebaseerde op materialistische aannames en cybernetica.
Turing-machine
Idee van een wiskundige machine die informatie kan verwerken via algoritmes.
Hardware vs software
Fysieke machine versus de informatieverwerking die erin plaatsvindt.
Marr’s drie niveaus – computationeel
Computational: wat een systeem produceert op basis van input.
Marr’s drie niveaus – algoritmisch
Welke processen de berekening uitvoeren op een gegeven niveau.
Marr’s drie niveaus – implementatie
Welke fysieke mechanismen en algoritmen de uitvoering mogelijk maken.
Cognitieve neurowetenschappen
Bestudering van hersengebieden en hun rol in cognitieve functies.
Functionalisme
Mentale toestand wordt gedefinieerd door functie, niet door interne samenstelling.
Gedachtenexperiment teleportatie
Hypothetisch scenario (Star Trek) waarbij lichaam en geest mogelijk verplaatst worden.
Symbol grounding probleem
Representaties (symbolen) in computers hebben verwijzingen naar de externe wereld nodig.
Embodied cognition
Cognitie berust op interacties tussen lichaam, handelen en omgeving.
Anderson – vier bronnen embodied informatie
Fysiologie, evolutie, praktische handelingen en socio-culturele context vormen embodied informatie.
Fysiologie (embodied cognition)
Lichamelijke beperkingen bepalen wat mogelijk is voor acties.
Evolutionaire geschiedenis (embodied cognition)
Overleving en reproductie beïnvloeden welke acties effectief zijn.
Praktische activiteiten tijdens redeneren
Tijdens redeneren worden verschillende acties getest totdat een oplossing dichterbij komt.
Socio-culturele context (embodied cognition)
Omgeving en cultuur bepalen welke acties toegestaan zijn.
Toegangsbewustzijn
Informatie die beschikbaar is voor bewuste verwerking.
Fenomenologisch bewustzijn
Rijkdom van menselijke ervaringen en bewuste subjectieve kwaliteit.
Zelfcontrole (Block)
Cognitief systeem dat zijn eigen verwerking en informatieverwerking kan controleren.
Zelfcontrole en bewustzijn (orthogonaal)
Toegangsbewustzijn en fenomenologisch bewustzijn kunnen onafhankelijk bestaan van zelfcontrole.
Glasgow Coma Scale
Beoordeling van comateuze toestand op basis van ogen, taalreactie en motorische respons.
Coma
Een toestand waarin een patiënt niet reageert op pijnlijke stimuli, geluid of licht.
Locked-in syndroom
Volledige verlamming met behoud van spraak/verbaal contact door beperkte bewegingen zoals knipperen.
Bauby (2000s)
Bekend verhaal van een patiënt met locked-in syndroom die via knipperen communiceerde.
Vegetatieve staat
Wakker maar onbewust; ogen openen, geen taalbegrip of intentie tot communicatie.
Minimaal bewustzijn
Ernstig veranderde toestand met minimaal gedragssignaal van begrip of omgeving.
Hard problem (Chalmers)
Het probleem waarom en hoe subjectieve ervaring ontstaat uit fysieke processen.
Chalmers’ zombie gedachtenexperiment
Kopie die identiek gedrag vertoont maar geen bewustzijn heeft; illustreert het hard problem.
Qualia
Kwaliteiten van bewuste ervaringen die rijk en betekenisvol zijn vanwege interactie met de wereld.
Chalmers' zombie en qualia
Bewustzijn kan niet volledig worden verklaard door functionalisme of materialisme.
Embodied cognition als bron van qualia
Activatie in perceptie- en motorische systemen draagt bij aan rijkdom van bewuste ervaring.
Lakoff & Johnson
Cognitie is vaak metaforisch; kennis uit één domein wordt gemapt naar een ander.
Miles (2010) metaforisch tijdreizen
Toon aan dat subjectieve tijdbeschrijving metaforisch begrip is (leunen naar toekomst/ verleden).
Ostarek
Geen EEG-signaal gevonden dat het begrijpen van actiewoorden verschilt.
Humphries
Geen bewijs dat Parkinson-gerelateerde taalproblemen actiewoorden beïnvloeden bij zinnen.
Zinvolle herinneringen en actie
Acties kunnen automatisch verlopen zonder bewuste herinnering.
Impliciet geheugen
Onbewust leren en onthouden; presteert soms beter zonder bewuste herinnering.
Milner (1962) – HM
Amnesie-patiënt die nieuwe informatie niet bewust kon leren, maar motorische taken beter maakte.
Warrington & Weiskrantz
Onderzochten amnesie en geheugen zonder bewustzijn bij woordherkenning en -invulling.
Schacter
Oudere literatuur over onbewust geheugen; geheugen zonder bewustzijn is cruciaal.
Biran (1804)
Opmerkingen over gewoontes die automatisch en onbewust verlopen.
Gewoontes en automatisch handelen
Herhaalde gedragspatronen die zonder bewuste overweging verlopen.
Coma vs vegetatieve staat vergelijking
Verschillen in bewustzijnsniveau en communicatiemogelijkheden.
Locked-in en communicatie
Communicatie mogelijk door beperkte bewegingen zoals knipperen.
Voorspellingen over bewustzijn
Onderzoek naar welke processen leiden tot toegang tot bewustzijn.
Marr – niveaus en informatieverwerking
Computational, algorithmic en implementational niveaus voor informatieverwerking.
Begrip van informatie als probleemoplossing
Informatieverwerking is gericht op genereren van representaties uit input.
Computational niveau
Conceptuele verklaring van wat een systeem output stopt op basis van input.
Algorithmic niveau
Specificeert welke algoritmen of stappen nodig zijn.
Implementational niveau
Fysieke realisatie van de algoritmes in hardware.
Symbol grounding Probleem (extern referentie)
Symbolen in computers hebben betekenis only via verbinding met de echte wereld.
Embodied cognition – four bronnen, herhaling
Fysieke conditionering, evolutie, praktijkgedrag, socio-culturele context.
Toegangsbewustzijn vs fenomenologisch bewustzijn
Toegang: wat helder is voor bewustzijn; fenomenologisch: rijkdom van ervaring.
Theater metafoor (Baars)
Brein als theaterstuk met backstage processen die coördineren achter de schermen.
Global Workspace Model
Bewuste verwerking brengt informatie in een globale workspace zodat verschillende systemen samenwerken.
Dehaene et al. (2001) bevindingen
Breinfoto’s tonen wereldwijd netwerk wanneer stimuli bewust worden waargenomen.
Lamme (2006)
Bewustwording door continue uitwisseling tussen hersengebieden; bottom-up en top-down processen.
Bottom-up processen
Automatische reacties gestuurd door stimuli zonder bewuste waarneming.
Top-down processen
Bewuste verwachtingen en aandacht sturen verwerking.
Chinese kamer (Searle)
Gedachtenexperiment dat laat zien dat informatieverwerking door een systeem niet per se bewustzijn inhoudt.