NLT - biosensoren

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/62

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

63 Terms

1
New cards
Biosensoren
Klein apparaat dat als resultaat van een biochemische reactie een (afwijkend) meetsignaal geeft.
2
New cards
Syndroom
Ziekteverschijnselen die bij een bepaald ziektebeeld horen.
3
New cards
Biomarker
Stof die objectief iets zegt over het verloop van een bepaald proces. Vaak een eiwit, of RNA-molecuul dat zegt of een gen actief is of niet.
4
New cards
Opbouw eiwit
Aminozuren (totaal 20)
5
New cards
Kenmerken aminozuur
* hoofdketen
* Ene kant van hoofdketen heeft aminogroep (NH2)
* Andere kant van hoofdketen heeft carbonzuurgroep (COOH)
* Variabele restgroep
6
New cards
Condensatie-polymerisatie
Aaneenschakelen van aminozuren. OH van carbonzuurgroep van de een en H van aminogroep van de ander worden afgesplitst en vormen samen water.
7
New cards
Peptidebinding
Aminozuren hebben na condensatiereactie een open binding en binden aan elkaar tussen C- en N-atoom.
8
New cards
Primaire structuur (eiwit)
Volgorde van aminozuren van eiwit (aminozuurfrequentie)
9
New cards
Secundaire structuur (eiwit)
Plaats van aminozuren tov elkaar in driedimensionale elementen.

* α-helix: wenteltrapstructuur, keten draait rondom denkbeeldige as
* β-sheet: plaatvormige ruimtelijke structuur. Gestabiliseert door H-bruggen tussen NH-groep in peptideband.
10
New cards
Tertiaire structuur (eiwit)
Driedimensionale vorm van eiwitketen, afhankelijk van restgroepen.

* apolaire aminozuren: alifatisch, cyclisch, aromatisch
* polaire aminozuren: met O- of S-atoom
* basische aminozuren: NH2-groep als restgroep, lysine, arginine, histidine
* zure aminozuren: COOH-groep als restgroep, asparaginezuur, glutaminezuur
11
New cards
Manieren waarop aminozuur invloed kan hebben op tertiaire structuur van eiwit (waterige omgeving)
* Apolair: hydrofoob
* Polair: hydrofiel: waterstofbruggen
* Cysteïne (SH-groep): disulfidebrug (-S-S-) met H2 als afvalproduct.
* Basisch en zuur: elektrostatische interactie, zuur H-atoom van zuur aminozuur naar basisch aminozuur. COO- van restgroep gaat elektrostatische reactie aan met NH3 van basische restdeel.
12
New cards
Quaternaire structuur
Aantal tertiaire structuren bij elkaar: eiwitcomplex.
13
New cards
Zwangerschapstest
Biomarker: hCG (human Chorion Gonadotroop)

hCG wordt geproduceerd door chorionvlokken zodat gele lichaam in stand wordt gehouden en menstruatie te voorkomen. Deel hCG wordt via nieren uit bloed gefilterd en komt in urine terecht. Vanaf 2 weken na conceptie is concentratie voldoende meetbaar (1e dag menstruatie).
14
New cards
Zwangerschap
Fusie zaadcel en eicel→ zygote via eileider naar baarmoeder. Klompje cellen onderverdelen in trophoblast en embryoblast. Embryo nestelt zich door baarmoederslijmvlies te infiltreren.

Chorionvlokken produceren hCG, voorkomen menstruatie en houden gele lichaam in stand. Gele lichaam produceert progesteron, dat baarmoederslijmvlies intact houdt.
15
New cards
Glucosemeter
Meten bloedsuikerspiegel/concentratie glucose.
16
New cards
Glucose
Eilandjes van Langerhans, α-cellen (glucagon) met daarin β-cellen (insuline).

Insuline zorgt voor omzetting glucose in glycogeen en dat glucose wordt opgenomen in lever→ zakken bloedsuikerspiegel.

Glucagon zet glycogeen om in glucose → stijgen bloedsuikerspiegel.
17
New cards
Antigeen
Ziekteverwekker, kan imuunreactie opwekken

Bijna altijd eiwit met 1+ epitopen waar antistof op kan passen
18
New cards
Antistof
Herkent virus en helpt om deze te bestrijden, specifiek.

Y-vormig, kan aan twee uiteinden binding (epitoop) met antigeen aangaan.
19
New cards
Immunoglobulinen en IgG
Antistoffen laten los van B-lymfocyten.
20
New cards
IgG
IgG bestaat uit 4 polypeptiden: 2 identieke zware ketens en 2 identieke lichte ketens. Door zwavelbruggen gekoppeld tot Y-vormig molecuul.

Fc-gebieden zijn constant en Fv-gebieden zijn variabel doordat aminozuurvolgorde varieert. Unieke structuur past bij 1 epitoop van antigeen
21
New cards
Immunoassay
Laboratoriumtechniek om een kwantitatieve bepaling te doen van de hoeveelheid antigenen in een vloeistof.
22
New cards
Sandwichassay (immunoassay)
2 verschillende antistoffen die binden aan 2 plaatsen van antigeen. Primaire antistoffen aan oppervlak gehecht, oplossing met secundaire antistoffen en kleurstof toegevoegd. Als 2nd antistof aan antigeen met 1st antistof bindt wordt oplossing gekleurd.
23
New cards
Tracer
Deeltje dat meetbaar signaal kan afstaan als binding tussen antistof en antigeen ontstaat.

* Fluorescente groepen: als licht van bepaalde golflengte schijnt, zendt licht van andere golflengte uit.
* Radioactieve tracers: meetbare straling. Korte halfwaardetijd zendt meer straling uit maar vervalt sneller, veiligheid is ook nadeel.
* Magnetische deeltjes
* Enzymen: reactie meetbaar laten verlopen, vergroten reactiesnelheid, vergroten gevoeligheid sensor.
24
New cards
ELISA (Enzyme-Linked Immuno Sorbent Assay)
Sandwichassay met enzymen (vaak peroxidasen), zeer gevoelig. Enzym gebonden aan secundaire antistof. Bepaalde kleurstof toegevoegd waardoor enzym na verloop van tijd wordt omgezet in andere kleur. Intensiteit van kleur bepaald hoeveelheid gebonden antigeen.
25
New cards
Verloop zwangerschapstest
Sandwichassay. Aan hCG-molecuul zitten 2 epitopen: α-keten (ook bij hypofysehormoon LHH) en β-keten (specifiek voor hCG).

Strip:

* Losse, gekleurde monoklonale antistoffen tegen β-keten van hCG. Antistoffen kunnen met vloeistof over strip verplaatsen. hCG bindt aan gekleurde antistoffen tot antigeen-antistof-complex.
* Plaats 1: testplaats, monoklonale antistoffen gericht tegen α-keten van hCG. Complex gebonden aan antistoffen tegen α-keten en ontstaat kleuring.
* Plaats 2: controleplaats, monoklonale antistoffen gericht tegen losse gekleurde monoklonale antistoffen. Overige losse monoklonale antistoffen binden, ontstaan kleuring om aan te tonen dat urine verplaatst heeft.
26
New cards
Meting
* Kwalitatief: aanwezigheid biomarker
* Kwantitatief: bepaalde hoeveelheid biomarker
27
New cards
IJklijn
Grafiek die geijkt is door een paar metingen waar het onderlinge verband zichtbaar is gemaakt. Onbekende waarde is te berekenen.
28
New cards
Kwantitatief meten in biosensor
* Te onderzoeken vloeistof gemengd met secundaire antistoffen → labelen antigenen
* Mengsel met gelabelde antigenen wordt aangebracht op oppervlak met primaire antistof
* Gelabelde antigenen hechten via primaire antistof aan oppervlak
29
New cards
Kwantitatief meten in lab
* Primaire antistof aan oppervlak gehecht
* Te onderzoeken vloeistof toegevoegd en antigenen hechten aan primaire antistof
* Antigenen worden gelabeld met secundaire antistof
30
New cards
Kenmerken biosensor
* Biomarker
* Herkenning (specifiek)
* Versnellingskinetiek (snelheid)
* Meetmethode (sensitiviteit)
* Meetwaarde
31
New cards
Gonaden
Geslachtsklieren (eierstokken/teelballen)
32
New cards
Gonadotroop
Hormoon dat op gonaden inwerkt
33
New cards
Waarom zwangerschapstest in de ochtend?
Hoogste concentratie hCG
34
New cards
International Unit (IU) hCG
1 mIU is 0,084 microgram hCG
35
New cards
Diagnose diabetes
* Te hoge concentratie (> 7 mmol/L) glucose na vasten
* Bij drinken van 75g glucose opgelost in water, twee uur later is de glucose concentratie niet onder 11,0 mmol in het bloed gedaald
36
New cards
Sleutel-slot-mechanisme
Door structuren van verschillende eiwitten is er maar 1 combinatie mogelijk. Eiwit is complementair aan ander eiwit, wat zorgt voor een nieuw eiwitcomplex.
37
New cards
Albumine
Eiwit dat belangrijke rol speelt bij regelen osmotische druk in bloed. Bij slecht functionerende nieren stijgt hoeveelheid.

\
* nierziekte microalbuminarie stijgt albumine naar 300mg/1L urine
* nierziekte proteïnurie stijgt albumine naar 500mg/1L urine
38
New cards
Semi-kwantitatief
Niet precies hoeveelheid aanwezige stof bepaalt, wel minimum of maximum
39
New cards
Troponine
Bolvormig eiwit bij spiercontractie en spierrelaxatie.

* Troponine C TnC
* Troponine I TnI
* Troponine T TnT

\
Als spiercel in hart kapot gaat komt troponine in het bloed. Verhoogde concentratie wijst op problemen met het hart.
40
New cards
Waarom problemen met hartspier met TnI en TnT diagnosticeren?
Ruimtelijke structuur van eiwitmolecuul verschilt in hartspier en skeletspier.
41
New cards
Specifiek
Aantal verschillende biomarkers die sleutel-slot-combinatie vormen met biosensor.
42
New cards
Sensitief
Hoeveelheid stof je nodig hebt om hem te kunnen detecteren.
43
New cards
Lymfocyt
Witte bloedcel die lichaamsvreemde stoffen kan herkennen en antistoffen kan maken.
44
New cards
Polypeptide
Eiwitketen
45
New cards
Afweersysteem
* Indringer herkend. Afweersysteem reageert op lichaamsvreemde stoffen (antigenen). Lymfocyt herkent lichaamsvreemde epitopen: epitoop hecht aan receptor lymfocyt.
* Lymfocyten maken specifieke antistoffen. Lymfocyten (B-cellen) gemaakt uit stamcellen. Bij herkenning maakt lymfocyt veel antistoffen voor antigeen.
* Antistoffen binden aan epitoop van antigeen. Interactie tussen moleculen vaakdoor waterstofbruggen en/of aantrekken tussen + en - van moleculen.
* Indringer opgeruimd. Indringer met antigeen-antistof-complex opgegeten door fagocyt: fagocytose.
46
New cards
Antigeen-antistof-complex
Molecuul dat ontstaat als antigeen en antistof aan elkaar binden (sleutel-slot-combinatie)
47
New cards
Fagocyt
Witte bloedcel die lichaamsvreemde stoffen kan verwijderen
48
New cards
Polyklonale antistof
Antistof die door verschillende plasmacellen is gevormd en aan verschillende epitopen kan binden.
49
New cards
Monoklonale antistof
Antistof die door 1 plasmacel is gevormd en aan 1 soort epitoop kan binden.
50
New cards
Klonen
Bepaald type lymfocyten die 1 type antistof produceren laten versmelten met kankercel. Cel ontstaat die 1 soort monoklonale antistof produceert en zichzelf oneindig blijft delen. Monoklonale antistof past specifiek op epitoop van antigeen die plasmacel aanzette tot vorming van antistoffen.
51
New cards
Serum
Vloeistof die antistoffen bevat
52
New cards
Extract van vlees
Extractievloeistof met opgeloste vleesstoffen. Vlees in contact brengen met extractievloeistof waardoor stoffen in vlees oplossen in vloeistof (extraheren).
53
New cards
Doel Ouchterlonytest
Antigenen detecteren (kwalitatief)
54
New cards
Precipitatielijn
Witte lijn die zichtbaar wordt op plaats waar antigeen en antistof binden tot antigeen-antistof-complex.
55
New cards
Principe Ouchterlonytest: aantonen gehakt heeft paardenvlees
Serum met anti-paard-antistoffen: koe inspuiten met extract van paardenvlees waardoor koe anti-paard-antistoffen gaat maken.

Bloed aftappen bij koe en bloed laten stollen. Runderserum met anti-paard-antistof in middelste putje in agar/agarosegel. Serum laten reageren met extract van gehakt, bij neerslag en precipitatielijn hecht anti-paard-antistof met paard-antigenen uit gehakt.
56
New cards
Uitvoering Ouchterlonytest
Glasplaatje met agargel en 4 ronde putjes met even grote afstand. Middelste putje heeft koeienserum met anti-paard-antistoffen. 3 putjes eromheen hebben verschillende antigeenoplossingen: paardenvleesextract, rundvleesextract, gehaktextract.

Eiwitten uit serum diffunderen door gel alle kanten op. Bij antigeen-antistof-complex ontstaat neerslag en precipitatielijn.

Gebeurt langzaam (48 uur), want diffusie van moleculen in agargel duurt lang.
57
New cards
Vorm van precipitatielijnen
* Boemerang: antigenen in buitenste putjes zijn identiek.
* Kruisende lijnen: antigenen niet identiek
* Haakje: gedeeltelijk identiek: kant met haakje meer identiek
58
New cards
Principe immunoassays
Antistoffen met Fc-gebied op vaste ondergrond en toevoegen oplossing met de te onderzoeken antigenen.

Antistoffen binden met Fv-gebied aan antigenen.
59
New cards
Enzym
Eiwit dat bepaalde reactie versnelt als katalysator. Kan niet verbruikt worden of van samenstelling veranderen.

Enzym-substraatscomplex: tijdens reacties verbindt enzym met reactief molecuul, bij ELISA kleurstof die licht geeft bij omzetting door enzym.

Hecht mbv sleutel-slot-mechanisme aan molecuul en keert terug naar oorspronkelijke toestand na reactie.

10^7 omzettingen per seconde.

Bestaan uit aminozuurketen en co-enzymen, vitaminen uit voedsel nodig voor opbouw enzymen.
60
New cards
Peroxidasen
Vaak gebruikte enzymen, doen kleurstof of luminescentie ontstaan.
61
New cards
Magnetisch label
* Magnetisch gemaakte antistoffen kunnen naar het oppervlak getrokken worden met magnetisch veld
* Totaal magnetische deeltjes kan gemeten worden, dus maat voor hoeveelheid aanwezige antistoffen.
62
New cards
Beads
Van antistof voorzien, doorsnede is 1 micrometer. Magnetisch deeltje dat volledig bedekt is met antistoffen.
63
New cards
Nadeel magnetisch deeltje
Deeltjes trekken elkaar aan, klonten ontstaan. Gebruik deeltjes die magnetisch worden als ze zich in een magnetisch veld bevinden: superparamagnetische deeltjes.