Geschiedenis: totalitarisme

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/18

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

19 Terms

1
New cards

Verklaar de woordjes fascisme en nazisme.

Nazisme: Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij, het is een samenvoeging van de eerste twee woorden.

Fascisme: komt van de fasces, een bijlenbundel, een symbool van de Italiaanse autoritaire partij de Fasci (= gebundelde Italiaanse gevechtsgroep) van Mussolini.

2
New cards

Wat zijn de algemene kenmerken van het nazisme? Wat zijn de verschillen met de Sovjet-Unie.

  • Geen duidelijk programma, wel een slagzin: één volk, één rijk, één leider.

  • Geloof in ongelijkheid van de mens, met de untermenschen. SU: iedereen is gelijk.

  • Ophemelen van roemrijke verleden: Germaans rijk. SU: benoemen het verleden niet.

  • Mystiek van het leiderschap: hij was staatshoofd, regeringshoofd en partijleider = dictator.

  • Functioneren binnen parlementair systeem maar haten democratische systemen. SU: revolutie.

  • Totalitaire staat: Blockleiter, melden bij anti-nazi uitspraken.

  • Militarisme: NSDAP, iedereen in uniform.

  • Geweld: knokploegen domineren.

3
New cards

NSDAP

De politieke partij van Hitler.

4
New cards

Swastika

Het hakenkruis, het symbool van de nazi’s.

5
New cards

Führer

Duits voor leider: titel van Hitler

6
New cards

SA

Sturm Abteilungen: knokploegen die al wie het met hen niet eens was in elkaar sloeg.

7
New cards

Mein Kampf

het boek dat Hitler schreef over zijn ideologie

8
New cards

het Diktat

het verdrag van Versailles

9
New cards

SS

Schutz-Staffel: gericht op het uitschakelen van vijanden binnen en buiten de partij, ze zweren enkel trouw aan Hitler.

10
New cards

Gestapo

De geheime staatspolitie, die tegenstanders opspoorde en naar concentratie of vernietigingskampen stuurde.

11
New cards

Waffen-SS

Dit is de gewapende tak van de SS, ingeschakeld in het leger.

12
New cards

Uitleggen hoe de totalitaire staat werkte in de praktijk in Nazi-Duitsland.

  • Iedereen heeft een uniform, een führer → Adolf Hitler.

  • De jeugd moet verplicht deelnemen aan de BDM of de Hitlerjugend.

  • Arbeiders moeten verplicht bij de SA gaan.

  • Führerprinzip, hij heeft altijd gelijk.

  • Gemengde huwelijken mogen niet en zuivere kinderen werden zelfs gekweekt.

13
New cards

Wie waren de üntermenschen?

  • Zigeuners, geestelijk zieken, homo’s: vergassing

  • Politieke gevangenen: dwangarbeid

  • Jehova’s getuigen: dwangarbeid

  • Slaven, Tsjechen, Duitse joden: vernietigingskampen

  • Crimineel: dwangarbeid

14
New cards

Kenmerken van een concentratiekamp?

  1. Rantsoenen

  2. Behuizing was onhygiënisch.

  3. Appels: tellen van gevangenen.

  4. Veel en lang werk → buitenkommando’s.

  5. Toezicht: kapo’s, beloond met alcohol of extra voedsel.

  6. Straffen: ophangen, fusilleren, nekschot..

15
New cards

8 fasen van de holocaust

  1. Racistische opmerkingen

  2. Politie mag niet tussenkomen bij jodenhaat

  3. Rassenwetten van Neurenberg, bv. niet meer naar school

  4. Kristalnacht

  5. Concentratiekampen voor dwangarbeid

  6. Vernietigingskampen in Polen

  7. Ommekeer: werken in oorlogsindustrie of vernietigingskamp

  8. Oude mannen, vrouwen en kinderen werden door heel Europa vermoord in de concentratiekampen.

16
New cards

Gevolgen van de holocaust?

  • Ongeloof van de rest van de wereld, VN, verklaring rechten van de mens.

  • Duitsers: erkennen, minimaliseren, ontkennen of toeschrijven aan kleine groep.

  • Joden: eisen eigen staat, Israël.

17
New cards

Wie vocht tegen wie in de Spaanse burgeroorlog en wie won deze oorlog?

Rechts: nationalisten, Marokkaans leger o.l.v. Franco, kerk, adel, rijken en de Falangisten (= spaanse Facisten) en monarchisten met Duitse en Italiaanse troepen en materieel.

Links: anarchisten, socialisten en communisten.

Franco wint de oorlog.

18
New cards

Wat zijn de algemene kenmerken van het democratisch staatsmodel?

  • Gelijkheid van burgers.

  • Rechten van burger die niet kunnen afgenomen worden.

  • Scheiding der machten.

  • Gefundeerd door grondwet die enkel kan gewijzigd worden door 2/3 van het parlement.

19
New cards

Welke drie partijen/groepen probeerden in het interbellum ook België fascistisch te maken? En wat was kenmerkend voor deze bewegingen?

  • Rex: Mussolini als voorbeeld, Waalse facist en gevochten bij de SS.

  • Verdinaso: één facistisch land stichten (Benelux)

  • Vlaams Nationaal Verbond: aansluiting van Vlaanderen bij Nederland of een onafhankelijk Vlaanderen. Hij riep op tot collaboratie met de nazi’s.