Hoofdstuk 9 - Het bloed en het cardiovasculair stelsel

arteria

slagader

vena

ader

arteriool

kleinste arterie

venule

kleinste vene

capillair

haarvat

anastomosis

verbinding

cor

hart

cardiaal

van het hart

endocard

binnenste bekleding van het hart

myocard

de spierlaag van het hart

pericard

het hartzakje

cardiomyopathie

ziekte van de hartspier

tunica

bekleding, laag

tunica intima

de binnenste laag

tunica media

de middenste laag

tunica adventitia

de buitenste laag

endotheel

het epitheelweefsel in de wand van een bloedvat

haema

bloed

hematologie

de studie van het bloed

hematurie

het voorkomen van rode bloedcellen in de urine

anemie

bloedarmoede

haemoglobine

een transporteiwit in de rode bloedcellen

hematocriet

het volumepercentage bloedcellen/plasmacellen

biconcaaf

aan 2 kanten hol

erythros

rood

erythrocyt

rode bloedcel

erythropoëse

aanmaak van rode bloedcellen

leucos

wit

leucocyt

witte bloedcel

leukopoëse

aanmaak van witte bloedcellen

karyon

kern

megakaryocyt

cel met een grote kern

myelos

merg

-ox

zuurstof

hypoxy

te wenig zuurstof

penia

armoede

leukopenie

te wenig witte bloedcellen

poeisis

maken

hema(to)poëse

het aanmaken van bloedcellen

punctura

gaatje

punctie

prik

stasis

stilstand

hemostase

het proces waardoor een bloeding wordt gestopt

thrombos = trombus

stolsel

trombocyt

bloedplaatje

granula

korrel

granulocyt

een witte bloedcel met gekorreld cytoplasma

agranulocyt

een witte bloedcel zonder duidelijke korreling in het cytoplasma

pus

etter

purulent

etterig

chemotaxis

aangetrokken worden door chemische stoffen

diapedese

zich verplaatsen doorheen (de bloedvatwand)

thorax

borstholte

apex

top, punt

diafragma

middenrif

atrium

boezem, voorkamer

ventrikel

kamer

septum

tussenschot

septum cordis

tussenschot in het hart tussen beide harthelften

septum interatriale cordis

het tussenschot tussen de beide boezems van het hart

septum interventriculare cordis

het tussenschot tussen de beide kamers van het hart

mitralisklep

2-bladige of mijtervormige klep tussen linker atrium en linker ventrikel

tricuspidalisklep

3-bladige klep tussen het rechter atrium en rechter ventrikel

semilunaire kleppen

halvemaanvormige kleppen; de kleppen tussen de ventrikels en de grote arteriën

viscera

organen

visceraal

tegen het orgaan

pariëtaal

wandstandig

vas

vat

vasoconstrictie

samentrekken van het gladde spierweefsel in de bloedvatwand

vasodilatie

relaxeren van het gladde spierweefsel in de bloetvatwand

immuunglobines

antistoffen, antilichamen

multipotent

meerdere mogelijkheden hebben; multipotente stamcel

intravasculair

in de bloedvaten

thermoregulatie

het handhaven van een constante lichaamstemperatuur

hemolyse

afbreken van erythrocyten in de bloedsomloop

coaguleren

klonterig worden