Alliteratie
Herhaling van de beginletter of beginklank.
Anafoor
Herhaling van hetzelfde woord aan het begin van een reeks zinnen/zinsdelen.
Antithese of tegenstelling
Accentuering door contrast met het tegendeel.
Apostrofe
De spreken richt zich tot iemand anders dan zijn directe publiek, soms iemand die al overleden is.
Assonantie
Klankherhaling
Asyndeton
Het weglaten van verbindingswoorden (vergelijk polysyndeton). Kan ook een tegenstelling accentueren.
Brevitas
Beknopte formulering, iets uitdrukken met een minimum aantal woorden (zie ook elips).
Chiasme
twee overeenkomstige termen worden in tegengestelde volgorde geplaatst, geformuleerd in een schema a b b a
Climax
Een reeks van minimaal drie woorden die ervoor zorgt dat de spanning toeneemt; werkt toe naar een hoogtepunt.
Ellips
Uit een zin worden een of meerdere woorden weggelaten. Soms ontstaat hierdoor een ongrammaticale zin.
Enallage of hypallage
Een bijvoeglijk naamwoord hoort grammaticaal bij het ene woord en inhoudelijk bij het andere.
Eufemisme
Iets met een mooier of vriendelijker woord voorstellen dan het in werkelijkheid is.
Hyperbaton
Woorden die grammaticaal bij elkaar horen uit elkaar plaatsen (zie ook poƫtische teksten).
Hyperbool
Zeer sterke overdrijving.
Ironie
Milde vorm van spot. Vaak zegt de spreker/schrijver iets anders dan hij eigenlijk bedoelt. De bedoeling blijkt uit de manier van spreken of wordt in de tekst toegelicht.
Litotes
Ontkenning van het tegenovergestelde geeft juist een sterke bevestiging.
Metafoor
De werkelijkheid wordt met een beeld vergeleken. Beeld en werkelijkheid worden naast elkaar gezet. Een eigenschap van de werkelijkheid wordt door een beeld opgeroepen. In een 'zuivere metafoor' wordt alleen het beeld genoemd. De werkelijkheid waarnaar het beeld verwijst wordt niet genoemd.
Metonymie
Het ene wordt genoemd, het andere wordt bedoeld. Pars pro toto: een deel genoemd, het geheel bedoeld. Abstractum pro concreto: Iets abstracts genoemd, iets concreets bedoeld. Het materiaal genoemd, het voorwerp bedoeld. De buitenkant genoemd, de inhoud bedoeld. Het enkelvoud genoemd, het meervoud bedoeld. De auteur genoemd, diens werk bedoeld.
Paradox
Een schijnbare tegenstelling die bij nader inzien toch wel blijkt te kloppen.
Parallellie
Overeenkomstige elementen van twee zinnen/zinsdelen in dezelfde volgorde plaatsen.
Pathos
De spreker/schrijver roept bij zijn publiek emotie op, vaak met een opeenstapeling van stijlmiddelen, bijvoorbeeld apostrofe, retorische vraag.
Pleonasme
Dubbelzegging. Een eigenschap van het zelfstandig naamwoord wordt benadrukt door een bijvoeglijke bepaling.
Polysyndeton
Het herhalen van verbindingswoorden (vergelijk asyndeton).
Praesens Historicum
Een in de verleden tijd verteld verhaal gaat plotseling over in het praesens om de situatie levendig voor ogen te stellen (alsof de lezer er in het hier en nu zelf bij is). Ook de infinitivus kan hiervoor worden gebruikt.
Retorische vraag
Een vraag waarop de spreker geen antwoord verwacht. Het is geen vraag om informatie, maar heeft een ander doel: commentaar, nadrukkelijke bewering, opbouw van spanning
Sententia
Een algemeen geldende, kernachtige boodschap.
Tautologie
Dubbelzegging. Het hele begrip wordt herhaald.
Trikolon
Formulering in drieƫn: reeks van drie woorden of woordgroepen.
Vergelijking
Om de situatie duidelijk te maken wordt een beeld gekozen dat de lezer zich goed kan voorstellen. Ieder vergelijking bevat: het beeld, de/het afgebeelde, punt(en) van overeenkomst. Homerische vergelijking: Een vergelijking waarin het beeld zeer uitvoerig wordt uitgewerkt; vaak worden in de beschrijving verschillende punten van vergelijking belicht.
Woordplaatsing
Een woord accentueren door plaatsing aan het begin of eind van een zin (of versregel).
enjambement
Het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels.
patronymicum
Persoonsaanduiding die is afgeleid van de naamvan de (groot)vader.