stijlmiddelen latijn

0.0(0)
studied byStudied by 21 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/31

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

Latin

10th

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

32 Terms

1
New cards
Alliteratie
Herhaling van de beginletter of beginklank.
2
New cards
Anafoor
Herhaling van hetzelfde woord aan het begin van een reeks zinnen/zinsdelen.
3
New cards
Antithese of tegenstelling
Accentuering door contrast met het tegendeel.
4
New cards
Apostrofe
De spreken richt zich tot iemand anders dan zijn directe publiek, soms iemand die al overleden is.
5
New cards
Assonantie
Klankherhaling
6
New cards
Asyndeton
Het weglaten van verbindingswoorden (vergelijk polysyndeton). Kan ook een tegenstelling accentueren.
7
New cards
Brevitas
Beknopte formulering, iets uitdrukken met een minimum aantal woorden (zie ook elips).
8
New cards

Chiasme

twee overeenkomstige termen worden in tegengestelde volgorde geplaatst, geformuleerd in een schema a b b a

9
New cards
Climax
Een reeks van minimaal drie woorden die ervoor zorgt dat de spanning toeneemt; werkt toe naar een hoogtepunt.
10
New cards
Ellips
Uit een zin worden een of meerdere woorden weggelaten. Soms ontstaat hierdoor een ongrammaticale zin.
11
New cards
Enallage of hypallage
Een bijvoeglijk naamwoord hoort grammaticaal bij het ene woord en inhoudelijk bij het andere.
12
New cards
Eufemisme
Iets met een mooier of vriendelijker woord voorstellen dan het in werkelijkheid is.
13
New cards
Hyperbaton
Woorden die grammaticaal bij elkaar horen uit elkaar plaatsen (zie ook poëtische teksten).
14
New cards
Hyperbool
Zeer sterke overdrijving.
15
New cards
Ironie
Milde vorm van spot. Vaak zegt de spreker/schrijver iets anders dan hij eigenlijk bedoelt. De bedoeling blijkt uit de manier van spreken of wordt in de tekst toegelicht.
16
New cards
Litotes
Ontkenning van het tegenovergestelde geeft juist een sterke bevestiging.
17
New cards
Metafoor
De werkelijkheid wordt met een beeld vergeleken. Beeld en werkelijkheid worden naast elkaar gezet. Een eigenschap van de werkelijkheid wordt door een beeld opgeroepen. In een 'zuivere metafoor' wordt alleen het beeld genoemd. De werkelijkheid waarnaar het beeld verwijst wordt niet genoemd.
18
New cards
Metonymie
Het ene wordt genoemd, het andere wordt bedoeld.
Pars pro toto: een deel genoemd, het geheel bedoeld.
Abstractum pro concreto: Iets abstracts genoemd, iets concreets bedoeld. Het materiaal genoemd, het voorwerp bedoeld. De buitenkant genoemd, de inhoud bedoeld. Het enkelvoud genoemd, het meervoud bedoeld. De auteur genoemd, diens werk bedoeld.
19
New cards
Paradox
Een schijnbare tegenstelling die bij nader inzien toch wel blijkt te kloppen.
20
New cards
Parallellie
Overeenkomstige elementen van twee zinnen/zinsdelen in dezelfde volgorde plaatsen.
21
New cards
Pathos
De spreker/schrijver roept bij zijn publiek emotie op, vaak met een opeenstapeling van stijlmiddelen, bijvoorbeeld apostrofe, retorische vraag.
22
New cards
Pleonasme
Dubbelzegging. Een eigenschap van het zelfstandig naamwoord wordt benadrukt door een bijvoeglijke bepaling.
23
New cards
Polysyndeton
Het herhalen van verbindingswoorden (vergelijk asyndeton).
24
New cards
Praesens Historicum
Een in de verleden tijd verteld verhaal gaat plotseling over in het praesens om de situatie levendig voor ogen te stellen (alsof de lezer er in het hier en nu zelf bij is). Ook de infinitivus kan hiervoor worden gebruikt.
25
New cards
Retorische vraag
Een vraag waarop de spreker geen antwoord verwacht. Het is geen vraag om informatie, maar heeft een ander doel: commentaar, nadrukkelijke bewering, opbouw van spanning
26
New cards
Sententia
Een algemeen geldende, kernachtige boodschap.
27
New cards
Tautologie
Dubbelzegging. Het hele begrip wordt herhaald.
28
New cards
Trikolon
Formulering in drieën: reeks van drie woorden of woordgroepen.
29
New cards
Vergelijking
Om de situatie duidelijk te maken wordt een beeld gekozen dat de lezer zich goed kan voorstellen. Ieder vergelijking bevat: het beeld, de/het afgebeelde, punt(en) van overeenkomst. Homerische vergelijking: Een vergelijking waarin het beeld zeer uitvoerig wordt uitgewerkt; vaak worden in de beschrijving verschillende punten van vergelijking belicht.
30
New cards
Woordplaatsing
Een woord accentueren door plaatsing aan het begin of eind van een zin (of versregel).
31
New cards

enjambement

Het doorlopen van een zin over twee (of eventueel meer) versregels.

32
New cards

patronymicum

Persoonsaanduiding die is afgeleid van de naamvan de (groot)vader.