modellen sociale cognitie 2 Durk Talsma Ugent 2025

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/61

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

62 Terms

1
New cards

(Geheugen)

2
New cards

(Geheugen) Multi-store geheugenmodel (Atkinson & Shiffrin)

Dit model beschrijft het geheugen als bestaande uit drie delen: een sensorische buffer, een kortetermijnopslagplaats en een langetermijnopslagplaats [1, 2]. Informatie gaat eerst naar de sensorische buffer, dan naar het kortetermijngeheugen als er aandacht aan wordt besteed en vervolgens naar het langetermijngeheugen voor permanente opslag [2, 3].

3
New cards

• (Geheugen) Werkgeheugenmodel (Baddeley & Hitch)

Dit model stelt dat het kortetermijngeheugen een werkgeheugen is dat bestaat uit verschillende componenten, namelijk de centrale executive, de fonologische lus en het visuospatiale kladblok [4]. Het werkgeheugen is essentieel voor het uitvoeren van dagelijkse taken [5].

4
New cards

• (Geheugen) Oberauers model

Dit model beschrijft het werkgeheugen als het activeren van representaties in het langetermijngeheugen [6]. Het model onderscheidt een brede focus van aandacht (alle geactiveerde items) en een nauwe focus van aandacht (het item waar de aandacht op is gericht) [6, 7].

5
New cards

• (Geheugen) Episodic-to-semantic schift-theorie

Deze theorie stelt dat episodische herinneringen langzaam worden omgevormd tot semantische herinneringen, waardoor ze robuuster worden tegen hersenbeschadiging [8].

6
New cards

• (Geheugen) Multiple trace theorie

Deze theorie veronderstelt dat de hippocampus altijd betrokken is bij het declaratief geheugen, zowel bij het vastleggen als bij het ophalen/reactiveren van de herinnering [8].

7
New cards

(Geheugen) Semantisch geheugen

8
New cards

• (Geheugen) Hiërarchisch-netwerkmodel (Collins)

Dit model stelt dat concepten hiërarchisch zijn georganiseerd in het semantisch geheugen [9].

9
New cards

•(Geheugen) Spreading activation-theorie (Collins & Loftus)

Dit model stelt dat het semantisch geheugen is georganiseerd op basis van semantische gerelateerdheid. Activatie van een concept verspreidt zich naar gerelateerde concepten [9].

10
New cards

•(Geheugen) Hub en spaakmodel

Dit model beschrijft dat concepten worden gerepresenteerd door modaliteitsspecifieke representaties (spaken) en een stabiele modaliteitsonafhankelijke representatie (hub) [10].

11
New cards

(taal)

12
New cards

(taal) Standaard pragmatisch model (Grice)

Dit model beschrijft de extractie van niet-letterlijke betekenis in drie stadia: activering van de letterlijke betekenis, beoordeling of de betekenis zinvol is in de context, en zoeken naar een niet-letterlijke betekenis als de letterlijke betekenis niet zinvol is [11].

13
New cards

(taal) Graden salience-hypothese

Deze hypothese stelt dat de initiële betekenis van een zin wordt bepaald door de saillantie of prominentie, niet door het type betekenis [12].

14
New cards

(taal) Kintch's predicatie model

Dit model beschrijft processen die betrokken zijn bij het bepalen van de betekenis van een metafoor, door combinatie van latente semantische analyse en constructie-integratie [13].

15
New cards

(taal) Constructionistische benadering

Deze benadering stelt dat inferenties tijdens het taalbegrip uitgebreid en gedetailleerd zijn [14].

16
New cards

(taal) Minimalistische benadering

Deze benadering stelt dat inferenties tijdens het taalbegrip beperkt zijn tot wat noodzakelijk is [14].

17
New cards

(taal) Geheugengebaseerde benadering

Deze benadering stelt dat inferenties worden geconstrueerd op basis van herinneringen aan eerdere ervaringen [14].

18
New cards

(taal) Search after meaning

Deze benadering stelt dat we bij het interpreteren van tekst, constant op zoek zijn naar de betekenis [14].

19
New cards

(taal) Constructie-integratie model (Kintch)

Dit model stelt dat tijdens het lezen een tekst wordt omgezet naar proposities, die in het geheugen worden opgeslagen. Een spreading activation-mechanisme activeert vervolgens proposities die de volledige tekst representeren [15, 16].

20
New cards

(taal) Interactieve actiemodel (IAM)

Dit neuraal netwerkmodel stelt dat woordherkenning plaatsvindt op drie niveaus (woord, letter en eigenschappen van letters) waarbij top-down en bottom-up processen interacteren [17, 18].

21
New cards

(taal) Bayesian reader

Dit model veronderstelt dat informatie over de identiteit en positie van letters accumuleert met het verstrijken van de tijd [19].

22
New cards

(taal) Zwak fonologisch model

Dit model stelt dat er bewijs is dat de fonologische code niet noodzakelijk is om de betekenis van woorden te activeren [20].

23
New cards

(taal) Triangle model

Dit model is een connectionistisch model dat stelt dat orthografie, fonologie en contextuele/lexicale informatie gezamenlijk de uiteindelijke uitspraak van een woord bepalen [21].

24
New cards

(taal) Dual-route cascade model

Dit model maakt een striktere scheiding tussen lexicale en regelgebaseerde systemen bij de verwerking van woorden [21].

25
New cards

(taal) EZ-Reader model

Dit model stelt dat een oogbeweging naar een volgend deel van de zin wordt geprogrammeerd nadat de informatie waarop gefixeerd gaat worden al deels is verwerkt tijdens een vorige fixatie [22].

26
New cards

(taal) SWIFT-model

Dit model stelt dat aan alle woorden die tijdens een fixatie worden waargenomen een zekere mate van aandacht wordt geschonken, waardoor woorden parallel verwerkt worden [23].

27
New cards

(taal) Cohortmodel

Dit model stelt dat op basis van auditieve input een selectie van kandidaat-woorden wordt gemaakt (woord-initiële cohort), waarbij woorden worden geëlimineerd naarmate er meer informatie beschikbaar komt [24].

28
New cards

(taal) Trace model

Dit is de auditieve tegenhanger van het interactieve activatiemodel, waarbij er ook sprake is van een woordsuperioriteitseffect [24].

29
New cards

(Spraakproductie)

30
New cards

(Spraakproductie) Spreading activation model (Dell)

Dit model stelt dat woorden en concepten in het geheugen zijn gerepresenteerd als knopen in een netwerk. Activatie van een concept verspreidt zich naar geassocieerde concepten en fonemische informatie [25, 26].

31
New cards

(Spraakproductie) WEAVER ++ model

Dit computationele model beschrijft spraakproductie op drie niveaus: lexicale concepten, lemma's en morfemen/fonologische aspecten [27].

32
New cards

(Denken en Redeneren)

33
New cards

(Denken en Redeneren) Mentale-modellen theorie

Deze theorie stelt dat mensen redeneren door mentale modellen te construeren die mogelijke uitkomsten van een scenario representeren [28].

34
New cards

(Denken en Redeneren) Heuristisch-analytische theorie (Evans)

Dit model maakt een onderscheid tussen systeem 1 (snelle, onbewuste processen) en systeem 2 (langzame, bewuste processen) [29].

35
New cards

(Denken en Redeneren) Sociaalcontracttheorie

Deze theorie stelt dat mensen een sterk ontwikkeld mechanisme hebben om schendingen van sociale contracten te detecteren [30].

36
New cards

(Denken en Redeneren) Relevantietheorie

Deze theorie stelt dat mensen bij het selectieproces de relevantie van elke kaart voor de conditionele regel evalueren [30].

37
New cards

(Denken en Redeneren) Waarheidsprincipe

Dit principe stelt dat mensen geneigd zijn hun werkgeheugencapaciteit te minimaliseren door alleen mentale modellen te genereren die representeren wat waar is [31].

38
New cards

(Numerieke Cognitie)

39
New cards

(Numerieke Cognitie) Abstract code model

Dit model stelt dat getallen worden gerepresenteerd door een abstracte code die de semantische aspecten van de input representeert (grootte) [32].

40
New cards

(Numerieke Cognitie) Triple code model

Dit model stelt dat de gebruikte code afhankelijk is van de aard van de taak bij het rekenen [32].

41
New cards

(Numerieke Cognitie) Encouding complex model

Dit model stelt dat de gebruikte code afhankelijk is van de prestatiemethode bij het rekenen [32].

42
New cards

(Numerieke Cognitie) COMP model

Dit model beschrijft de stappen van simpele opteloperaties (identificatie, vergelijking, ophalen van het rekenfeit) [33].

43
New cards

(Numerieke Cognitie) Mental Whiteboard hypothese

Deze hypothese stelt dat we mentale representaties in ons werkgeheugen op een seriële wijze ordenen [34].

44
New cards

(Categorisatie)

45
New cards

(Categorisatie) Prototype modellen

Deze modellen stellen dat we een soort prototype genereren dat aan een categorie voldoet [35].

46
New cards

(Categorisatie) Exemplaar modellen

Deze modellen stellen dat we categorieën representeren door een verzameling van individuele objecten van een categorie [35].

47
New cards

(Categorisatie) Beslissingsmodellen

Deze modellen stellen dat categorie-informatie vooral geassocieerd is met een beslissing die we nemen [35].

48
New cards

(Beoordelen en Beslissen)

49
New cards

(Beoordelen en Beslissen) Support theory

Deze theorie stelt dat beoordelingen worden beïnvloed door de detail van beschrijving [36].

50
New cards

(Beoordelen en Beslissen) Neem de beste heuristiek

Deze heuristiek beschrijft het maken van een beslissing op basis van de belangrijkste cues in volgorde van validiteit [37].

51
New cards

(Beoordelen en Beslissen) Herkenningsheuristiek

Deze heuristiek beschrijft het kiezen van het alternatief dat je herkent [38].

52
New cards

(Beoordelen en Beslissen) Hiaatheuristiek

Deze heuristiek stelt dat klanten die recent iets gekocht hebben, waarschijnlijk nog eens iets gaan kopen [38].

53
New cards

(Beoordelen en Beslissen) Natuurlijke frequentie hypothese

Deze hypothese stelt dat beoordelingen accurater zijn wanneer problemen in natuurlijke eenheden worden gerepresenteerd [39].

54
New cards

(Probleemoplossing en Expertise)

55
New cards

(Probleemoplossing en Expertise) General Problem Solver

Dit computerprogramma werd ontwikkeld om goed gedefinieerde problemen op te lossen [40].

56
New cards

(Probleemoplossing en Expertise) Sjabloontheorie

Deze theorie stelt dat schakers hun zetten bepalen door een associatief netwerk te doorkruisen en gebruik te maken van sjablonen [41].

57
New cards

(Probleemoplossing en Expertise) Recognition-primed decision model

Dit model stelt dat experts situaties vergelijken met eerdere situaties en eerder gekozen oplossingen gebruiken [42].

58
New cards

(Sociaal-Cognitieve Modellen)

59
New cards

(Sociaal-Cognitieve Modellen) Spiegelneuronen systeem

Dit systeem stelt dat weerspiegelen de acties die iemand anders uitvoert, opdat je deze zelf later kan uitvoeren [43].

60
New cards

(Sociaal-Cognitieve Modellen) Theory of mind

Dit is ons vermogen om ons in te leven in het perspectief van iemand anders [44].

61
New cards

(Fouten in Cognitie)

62
New cards

(Fouten in Cognitie) Zwitserse-kaasmodel

Dit model beschrijft hoe een opeenstapeling van tekortkomingen tot ongelukken kan leiden [45].