l’acheteur, l’acheteuse
de koper/koopster
l’avantage (m)
het voordeel
le consommateur, la consommatrice
de verbruiker, de consument
les déchets (m)
het afval
le désavantage
het nadeel
le gaspillage
de verspilling
avantageux, avantageuse
voordelig
branché(e)
hip
confiant(e)
zelfverzekerd
durable
duurzaam
raisonnable
redelijk
comparer
vergelijken
contribuer à
bijdragen tot
dépenser
uitgeven
valoir
waard zijn
l’astuce (f)
het trucje
la friperie
de tweedehandskledingzaak
novateur, novatrice
vernieuwend
bénéficier (de)
genieten (van)
dénicher
op de kop tikken
échanger
ruilen
maîtriser
beheersen
saisir
grijpen, vastpakken
le bénéfice
het voordeel
les biens (m)
de spullen
la bonne affaire
het koopje
le circuit court
de korte keten
le comportement d’achat
het koopgedrag
la dépense
de uitgave
l’économie collaborative
de deeleconomie
l’économie de partage (f)
de deeleconomie
l’entrepreneuriat (m)
het ondernemerschap
l’intermédiaire
de tussenpersoon
la possession
het bezit
économiser
besparen
investir
investeren
marchander
onderhandelen
négocier
onderhandelen
valoriser
herwaarderen
de seconde main
tweedehands
en vrac
in bulk
acharné(e)
verbeten
imprévisible
onvoorspelbaar
réfléchi(e)
doordacht
faire confiance à
vertrouwen op
faire une bonne affaire
een koopje doen
résister à la tentation
aan de verleiding weerstaan
en connaissance de cause
met kennis van zaken
être en essor
in opmars zijn, groeien
entraîner
met zich meebrengen
mettre l’accent sur
beklemtonen
privilégier
bevoordelen
reposer sur
zich baseren op
l’inconvénient (m)
het nadeel, het ongemak
défectueux, défectueuse
defect, stuk, kapot
environnemental(e)
milieu-, ecologisch
équitable
eerlijk