Eenheid van soldaten in het Romeins leger (5000 à 6000 soldaten).
2
New cards
soldatenkeizers
Keizers die als voormalig generaals tussen 235 en 284 n.Chr. relatief kort na elkaar door hun legers op de troon gezet werden, maar weer verdwenen als zij hun oorlogen niet wonnen of de legers niet goed verzorgden.
3
New cards
tenure
Lap grond met een hoeve (mansus) waarop horige boeren woonden.
4
New cards
mansus
Andere naam voor een hoeve dat stond op een tenure, waar horige boeren woonden.
5
New cards
erfelijk koningschap
Koningschap dat door de kinderen van de koning wordt geërfd.
6
New cards
volksverhuizingen
Grote verplaatsing van Germaanse stammen vanuit Oost-Europa naar West-Europa (in de 4e en 5e eeuw n.C.).
7
New cards
monotheïsme
Het geloof in één God.
8
New cards
polytheïsme
Het geloof in meerdere goden.
9
New cards
horige
Boer die gebonden is aan het domein waar hij een akker heeft. Hij krijgt het land, maar moet het bewerken en belastingen in natura betalen.
10
New cards
gewoonterecht
Recht waarvan de verschillende regels worden gevormd door de traditie en mondeling worden doorgegeven.
11
New cards
christendom
Geloof in God en de goddelijke kracht van zijn zoon Jezus Christus.
12
New cards
bekeren
Iemand over laten gaan naar een andere godsdienst.
13
New cards
gesloten economie
In dit soort economie dienen de opbrengsten van het domein vrijwel hoofdzakelijk voor de eigen behoeften van de bewoners.