Dutch Portuguese much used words. Part 2

0.0(0)
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/54

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

55 Terms

1

zou moeten kunnen

deveria ser possível

2

wat me stoort

o que me incomoda

3

zien is geloven

ver para crer

4

u kunt me geloven

pode crer

5

het is verstandig

é prudente

6

druk op de knop

aperte o botão

7

have been

haviam sido

8

in één pennenstreek

numa única canetada

9

uiteindelijk

no final

10

betreurenswaardig

lastimável

11

vertrekken zonder te groeten

sair à francesa

12

de lokroep van het fascisme

o apelo do fascismo

13

voortreffelijk

primoroso

14

anderzijds

na outra face

15

Ik heb hier niets aan toe te voegen

Não tenho nada a acrescentar

16

zacht uitgedrukt

para usar uma linguagem suave

17

illegale activiteiten

ilicitudes

18

achter de schermen

nos bastidores

19

heksenjacht

caça às bruxas

20

sterker nog

de fato

21

groeiend onvermogen

a incapacidade crescente

22

onvermogen

incapacidade

23

Schade aan

Danos à

24

onmisbaar

indispensável

25

ik mag niet klagen

Não posso reclamar

26

é muito esquisito

Het is heel raar

27

hoe gaat u hiermee om

Como você vai lidar com isso

28

wat zou jij doen

o que você faria

29

met opzet

deliberadamente

30

Behandeld met

Tratada com

31

aposto

weddenschap

32

zijn niet altijd even mooi

nem sempre são bonitas

33

afzien van

abrir mão de

34

ik zal een uitzondering maken

Eu vou abrir uma excepção

35

in dit geval

Neste caso,

36

in jouw geval

no seu caso

37

als ik jou was

se eu fosse você

38

Het is duidelijk

Está na cara

39

Ik heb mijn rekeningen betaald

Eu tenho pago minhas contas

40

Ik heb veel geld verdiend

Eu tenho ganho um monte de dinheiro

41

Ik heb het niet gezien

Eu não tinha visto

42

We hebben uw antwoord gehoord

Nós ouvimos a sua resposta

43

ik heb in het verslag gelezen

Eu li neste relatório

44

ik heb het gehoord

Eu ouvi

45

ik heb het gezegd

eu disse

46

we hebben haar nooit meer gezien

Nós nunca mais a vi

47

Ik heb haar gezien

Eu a vi

48

Ik heb hem gezien

Eu o vi

49

Ik heb de man gezien

Eu vi o homem

50

peço-lhe gentilmente

Ik verzoek u vriendelijk

51

uns com outros

met elkaar

52

Não tem nada a ver com...

Het heeft niets te maken met ...

53

um homem bondoso

een goedaardige man

54

o mal

het kwaad

55

a mente malévola

de boosaardige geest