1/19
Begrippen en belangrijke woorden uit hoofdstuk 2
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
prehistorie
3 miljoen jaar geleden tot 3500 v.C.
oude nabije oosten
3500 v.C. tot 800 v.C.
klassieke oudheid
800 v.C. tot 500 n.C.
middeleeuwen
500 tot 1450
vroegmoderne tijd
1450 tot 1750
moderne tijd
1750 tot 1945
hedendaagse tijd
1945 tot …
economisch domein
voedsel, kleding, woning
werk
handel
transport
cultureel domein
communicatie
kunst
geloof, godsdienst, levensbeschouwing
wetenschap
sociaal domein
individu, groep
verhouding tussen mensen
rollenpatronen
opvoeding
politiek domein
afspraken
organisatie
regels, wetten
rechten, plichten
historisch referentiekader
een hulpmiddel om historische informatie te ordenen. Dit doe je door personen, gebeurtenissen of voorwerpen te situeren in de tijd, ruimte en maatschappelijke domeinen
situeren
vertellen waar, wanneer … iets gebeurd is
tijdvak
een periode uit het verleden met bepaalde kenmerken
chronologisch ordenen
ordenen van oud naar nieuw (het oudste eerst)
decennium
een periode van tien jaar
eeuw
een periode van honderd jaar
millennium
een periode van duizend jaar
jaartelling
een manier waarop de tijd wordt indeelt en mensen vanaf een bepaald punt beginnen te rekenen, bijvoorbeeld: joodse jaartelling, christelijke jaartelling
maatschappelijk domein
menselijke activiteiten op politiek, sociaal, economisch en cultureel vlak