GW BGZ 2021 Taak 7 - Wat RAAS(t) er in het lichaam?

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
0.0(0)
full-widthCall Kai
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
GameKnowt Play
Card Sorting

1/15

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

16 Terms

1
New cards

Wat is het RAAS-systeem?

Het Renine–Angiotensine–Aldosteron-Systeem (RAAS) is een hormonaal regelsysteem dat de bloeddruk, bloedvolume, natrium- en waterbalans en het extracellulaire volume reguleert.
Het systeem werkt via een cascade van hormonale signalen tussen nier, lever, longen, bijnier, en hersenen.

<p>Het Renine–Angiotensine–Aldosteron-Systeem (RAAS) is een hormonaal regelsysteem dat de bloeddruk, bloedvolume, natrium- en waterbalans en het extracellulaire volume reguleert.<br>Het systeem werkt via een cascade van hormonale signalen tussen nier, lever, longen, bijnier, en hersenen.</p>
2
New cards

Wanneer wordt het RAAS geactiveerd?

  1. Lage bloeddruk door baroreceptoren in aorta boog en halsslagader

  2. Laag bloedvolume → minder rek afferente vaten nier

  3. Sympathisch ZS via B1-adrenerge receptoren op juxtaglomerulaire cellen in nier

  4. Lage NaCl concentratie in distale tubulus, macula densa detecteert dit

3
New cards

Wat gebeurt er bij activatie van het RAAS?

  1. Lage bloeddruk → granulaire cellen in de nier scheiden renine af.

    • Ook gestimuleerd door sympathische activatie en signalen van de macula densa.

  2. Renine zet angiotensinogeen → angiotensine I.

  3. ACE zet angiotensine I → angiotensine II (ANG II).

  4. Angiotensine II effecten:

    • Stimuleert aldosteron → Na⁺-retentie → water volgt via ADH → ↑ bloedvolume.

    • Stimuleert ADH → waterretentie.

    • Vasoconstrictie → verhoogt bloeddruk.

    • Stimuleert dorst → meer drinken → ↑ bloedvolume.

    • Verhoogt Na⁺-reabsorptie in proximale tubulus → water volgt.

<ol><li><p>Lage bloeddruk → granulaire cellen in de nier scheiden renine af.</p><ul><li><p>Ook gestimuleerd door sympathische activatie en signalen van de macula densa.</p></li></ul></li><li><p>Renine zet angiotensinogeen → angiotensine I.</p></li><li><p>ACE zet angiotensine I → angiotensine II (ANG II).</p></li><li><p>Angiotensine II effecten:</p><ul><li><p>Stimuleert aldosteron → Na⁺-retentie → water volgt via ADH → ↑ bloedvolume.</p></li><li><p>Stimuleert ADH → waterretentie.</p></li><li><p>Vasoconstrictie → verhoogt bloeddruk.</p></li><li><p>Stimuleert dorst → meer drinken → ↑ bloedvolume.</p></li><li><p>Verhoogt Na⁺-reabsorptie in proximale tubulus → water volgt.</p></li></ul></li></ol><p></p>
4
New cards

Hoe beïnvloedt aldosteron de natrium- en kaliumbalans?

  • Productieplaats: bijniercortex (zona glomerulosa).

  • Doelwit: principale cellen in de distale tubulus en corticale verzamelbuis.

  • Werking:

    1. Aldosteron diffundeert de cel in → bindt aan mineralocorticoïdreceptor (MR).

    2. Het complex activeert genexpressie → meer Na⁺-kanalen (ENaC) en K⁺-kanalen (ROMK).

    3. Meer Na⁺/K⁺-pompen aan de basolaterale zijde →

      • Na⁺ wordt gereabsorbeerd,

      • K⁺ wordt uitgescheiden.

  • Gevolg:

    • ↑ Na⁺-retentie → ↑ waterretentie → ↑ bloedvolume → ↑ bloeddruk

    • ↑ K⁺-excretie → voorkomt hyperkaliëmie

<ul><li><p><strong>Productieplaats:</strong> bijniercortex (zona glomerulosa).</p></li><li><p><strong>Doelwit:</strong> <em>principale cellen</em> in de <strong>distale tubulus</strong> en <strong>corticale verzamelbuis</strong>.</p></li><li><p><strong>Werking:</strong></p><ol><li><p>Aldosteron diffundeert de cel in → bindt aan <strong>mineralocorticoïdreceptor (MR)</strong>.</p></li><li><p>Het complex activeert genexpressie → meer <strong>Na⁺-kanalen (ENaC)</strong> en <strong>K⁺-kanalen (ROMK)</strong>.</p></li><li><p>Meer <strong>Na⁺/K⁺-pompen</strong> aan de basolaterale zijde →</p><ul><li><p><strong>Na⁺ wordt gereabsorbeerd</strong>,</p></li><li><p><strong>K⁺ wordt uitgescheiden</strong>.</p></li></ul></li></ol></li><li><p><strong>Gevolg:</strong></p><ul><li><p>↑ Na⁺-retentie → ↑ waterretentie → ↑ bloedvolume → ↑ bloeddruk</p></li><li><p>↑ K⁺-excretie → voorkomt hyperkaliëmie</p></li></ul></li></ul><p></p>
5
New cards

Wat is de rol van ADH in dit systeem?

  • ADH (antidiuretisch hormoon / vasopressine) wordt geproduceerd in de hypothalamus en afgegeven door de neurohypofyse.

  • Stimulus: Angiotensine II, lage bloeddruk of hoge osmolaliteit.

  • Doelwit: Verzamelbuis in de nier.

  • Werking:

    • Bindt aan V2-receptoren → activeert aquaporine-2-kanalen → meer waterreabsorptie.

    • Hierdoor stijgt het bloedvolume en daalt de plasmosmolaliteit.

  • Secundair effect: lichte vasoconstrictie via V1-receptoren.

<ul><li><p><strong>ADH (antidiuretisch hormoon / vasopressine)</strong> wordt geproduceerd in de <strong>hypothalamus</strong> en afgegeven door de <strong>neurohypofyse</strong>.</p></li><li><p><strong>Stimulus:</strong> Angiotensine II, lage bloeddruk of hoge osmolaliteit.</p></li><li><p><strong>Doelwit:</strong> <em>Verzamelbuis</em> in de nier.</p></li><li><p><strong>Werking:</strong></p><ul><li><p>Bindt aan <strong>V2-receptoren</strong> → activeert <strong>aquaporine-2-kanalen</strong> → meer <strong>waterreabsorptie</strong>.</p></li><li><p>Hierdoor stijgt het <strong>bloedvolume</strong> en daalt de <strong>plasmosmolaliteit</strong>.</p></li></ul></li><li><p><strong>Secundair effect:</strong> lichte <strong>vasoconstrictie</strong> via <strong>V1-receptoren</strong>.</p></li></ul><p></p>
6
New cards

Hoe werkt aldosteron op een principal cel?

knowt flashcard image
7
New cards

Hoe beïnvloedt RAAS de bloeddruk?

RAAS verhoogt de bloeddruk via drie hoofdmechanismen:

  1. Vasoconstrictie door angiotensine II → directe verhoging van perifere weerstand.

  2. Na⁺- en waterretentie door aldosteron → verhoging van bloedvolume.

  3. Waterretentie door ADH → nog meer volumetoename.

8
New cards

Welke organen worden beïnvloed door RAAS?

Orgaan

Effect van RAAS

Nier

Na⁺- en waterretentie, K⁺-excretie, GFR-behoud, vasoconstrictie efferente arteriolen, aldosteronafgifte

Bijnier

Afgifte van aldosteron → Na+ reabsorptie distale tubuli, waterretentie, K+ excretie → verhoogd bloedvolume → hogere bloeddruk

Bloedvaten

Vasoconstrictie via AT1 receptoren (hogere weerstand), omzetting angiotensine 1 → 2 door ACE

Hart

Meer preload/afterload, bij chronische activatie → hypertrofie/fibrose. Verhoging bloeddruk

Hersenen

Dorst → meer drinken → ↑ bloedvolume, ADH-afgifte → ↑ waterreabsorptie, sympathische stimulatie → verhoogde hartslag, contractiekracht en vasoconstrictie

Lever

Produceert angiotensinogeen, start RAAS

Longen

Bevatten ACE in longcapillairen, belangrijk voor Ang II-vorming

9
New cards

Wat is ACE?

  • Angiotensine Converting Enzyme

  • In longen aanwezig in capillair endotheel.

  • Zorgt voor omzetting van angiotensine I → angiotensine II.

  • Verhoogt bloeddruk via RAAS-activatie.

10
New cards

Wat is de AT1 en AT2-receptor?

  • AT1-receptor

  1. Belangrijkste receptor voor de bloeddruk verhogende effecten.

  2. Geeft vasoconstrictie, stimuleert aldosteron, en kan hart- en vaatremodellering veroorzaken.

  • AT2-receptor

  1. Meestal tegengesteld effect: vasodilatatie en anti-remodellering.

11
New cards

Wat heeft ACE met de longen te maken?

De longen zijn rijk aan ACE in het endotheel van de longcapillairen.

🔹 Rol

  • Bloed dat door de longen stroomt, wordt “gefilterd” langs ACE → omzetting Ang I → Ang II.

  • Hierdoor spelen longen een centrale rol in bloeddrukregulatie.

🔹 Bij longschade

  • Minder functioneel endotheel → minder ACE → verminderde omzetting → verstoring bloeddrukregulatie.

  • Komt voor bij ernstige longziekten zoals ARDS of COVID-19.

12
New cards

Hoe verhoudt ACE2 zich tot COVID-19?

  • COVID-19: SARS-CoV-2 virus gebruikt ACE2 als toegangspoort tot de cel.

  • Hierdoor neemt ACE2-activiteit in longen af → minder omzetting van angiotensine II → meer vaatvernauwing, ontsteking en longschade.

  • Dit verklaart deels de ernstige longschade en vaatproblemen bij COVID-19.

13
New cards

Wat zijn bètablokkers en welke effecten hebben de verschillende bètablokkers?

  • Bètablokkers blokkeren β-adrenerge receptoren van het sympathisch zenuwstelsel.

  • Selectieve β₁-blokkers (werken vooral op het hart) → bv. metoprolol, bisoprolol.

  • Niet-selectieve β-blokkers (werken op hart én longen) → bv. propranolol.

  • Het sympathisch zenuwstelsel verhoogt hartslag, contractiekracht en bloeddruk. Bètablokkers remmen dat:

    1. Hart (β₁-receptoren)

    • Verlagen hartfrequentie (negatief chronotroop effect).

    • Verlagen contractiekracht (negatief inotroop effect).

    • Gevolg: lager hartminuutvolume → bloeddruk daalt.

    • Lagere afterload

    2. Nieren (β₁-receptoren in juxtaglomerulaire cellen)

    • Minder renine-afgifte → RAAS-systeem wordt geremd.

    • Gevolg: minder ANG II en aldosteron → minder vasoconstrictie en minder Na⁺/waterretentie → bloeddruk daalt.

    1. Bloedvaten/longen (β₂-receptoren)

    • Bij niet-selectieve bètablokkers → blokkade van β₂ kan leiden tot bronchoconstrictie (belangrijk bij astma/COPD).

    • Sommige β₂-effecten op vaten spelen ook mee, maar dit is secundair.

14
New cards

Wat is het effect van bètablokkers op het RAAS-systeem?

  • In juxtaglomerulaire cellen (nieren) zitten β₁-receptoren.

  • Stimulatie → renine-afgifte ↑ → RAAS activatie.

  • Blokkade (met bètablokkers) → minder renine → minder Ang II & aldosteron → bloeddruk daalt

Type

Werking

β₁-selectief (cardioselectief)

Op hart en nieren → ↓ hartfrequentie, ↓ contractiliteit, ↓ renineafgifte

Niet-selectief (β₁ + β₂)

Ook op bronchiën → kan bronchoconstrictie veroorzaken (oppassen bij astma/COPD)

15
New cards

Wat doet ADH/vasopressine?

ADH is een waterbesparend hormoon dat bloedvolume en bloeddruk verhoogt.

Productie & afgifte:

  • Gemaakt in: Hypothalamus (nucleus supraopticus & paraventricularis)

  • Vrijgegeven door: Neurohypofyse

  • Stimuli: ↑ plasma-osmolaliteit, ↓ bloedvolume of bloeddruk, stress/pijn

Plaats van werking:

  • Verzamelbuis van de nier (principal cells)

  • Bindt aan V₂-receptoren, activeert cAMP → PKA → AQP2-kanalen naar apicaal membraan

  • Water stroomt uit urine terug naar bloed

  • Resultaat: urine geconcentreerd, bloedvolume ↑, bloeddruk ↑

Secundair effect:

  • Bij hoge ADH-concentraties: bindt aan V₁-receptoren → vasoconstrictie → extra bloeddrukstijging

16
New cards

Wat is het verschil tussen diuretica en antidiuretica?

Type

Effect op urine

Effect op bloedvolume & bloeddruk

ADH / antidiuretica

↓ urine (waterretentie)

↑ bloedvolume → ↑ bloeddruk

Diuretica

↑ urine (meer water + Na⁺)

↓ bloedvolume → ↓ bloeddruk

Voorbeelden diuretica:

  • Thiazide: distale tubulus, mild effect

  • Lisdiuretica (furosemide): Lis van Henle, sterk effect

  • Kaliumsparend: verzamelbuis, voorkomt K⁺-verlies

  • Osmotisch (mannitol): proximale tubulus/lis, tijdelijk sterk effect

Samenspel met bloeddruk

  • Sympathisch systeem → β₁ → hart & renine ↑ → RAAS ↑ → bloeddruk ↑

  • Bètablokkers → β₁ blokkade → hartoutput ↓, RAAS ↓ → bloeddruk ↓

  • ADH → waterretentie ↑ → bloedvolume ↑ → bloeddruk ↑

  • Diuretica → water + zoutverlies ↑ → bloedvolume ↓ → bloeddruk ↓