Looks like no one added any tags here yet for you.
Milieu intérieur
De extracellulaire lichaamsvloeistoffen die zorgen voor bescherming van weefsels en organen.
Homeostase
Het proces van het lichaam om functies in evenwicht te houden ondanks constante veranderingen van buitenaf.
Negatieve feedbackmechanismen
Mechanismen die veranderingen van het normale niveau opmerken en compenseren door om te keren, zoals een thermostaat.
Positieve feedbackmechanismen
Zeldzame mechanismen die de effecten van een verandering versterken, zoals bloedstolling en baarmoedercontracties.
Diffusie
Het verplaatsen van deeltjes door een concentratieverschil, zoals zuurstof van alveolen naar bloed.
Osmose
Het verplaatsen van water om een gelijke concentratie te bereiken wanneer de deeltjes te groot zijn om te verplaatsen.
Isotoon
Een toestand met dezelfde osmotische druk.
Hypotoon
Een toestand met een lagere osmotische druk, waardoor cellen zwellen.
Hypertoon
Een toestand met een hogere osmotische druk, waardoor cellen krimpen.
Intracellulaire vloeistof
Vloeistof die zich binnen de cellen bevindt en waar organellen in zweven.
Extracellulaire vloeistof
Vloeistof buiten de cellen, inclusief interstitiële vloeistof en plasma.
Plasmamembraan
Een dubbele laag fosfolipiden die selectief permeabel is en de samenstelling van de intracellulaire vloeistof reguleert.
Actief transport
Transport dat energie kost, zoals de natrium-kaliumpomp.
Passief transport
Transport dat geen energie kost, zoals diffusie en osmose.
Bulktransport
Transport van stoffen door inslikken en verteren door lysosomen.
Epitheelweefsel
Weefsel dat de huid en holle organen bekleedt, met functies zoals diffusie en bescherming.
Exocriene klieren
Klieren die stoffen naar buiten afscheiden, zoals zweet en maagsap.
Endocriene klieren
Klieren die hormonen in het bloed of lymfe afscheiden.
Bindweefsel
Weefsel met weinig cellen maar veel vezels, dat binding, ondersteuning en bescherming biedt.
Spierweefsel
Weefsel dat verantwoordelijk is voor beweging, inclusief glad, hart en skeletspierweefsel.
Pathologie
De studie van ziekten en de verstoring van homeostase.
Etiologische factoren
Oorzaken van ziekten, zowel endogeen (van binnenuit) als exogeen (van buitenaf).
Risicofactoren
Factoren die de kans op het ontwikkelen van een aandoening vergroten.
Pathogenese
De processen die leiden tot ziekten.
Prognose
Het verwachte ziekteverloop, vaak uitgedrukt in procenten en jaren.
3 rollen voor het reguleren van intracellulaire vloeistof
te groot = niet erdoorheen > blijft gescheiden, osmose
poriën of specifieke kanalen > juiste soort bij het juiste poortje
pompen en dragers > actief in- en uitpompen
Nucleus
Kern > genetisch materiaal, DNA, metabolische activiteit
Mitochondriën
Energiecentrale
Ribosomen
RNA (messenger), genetica
Endoplasmatisch reticulum
Glad> maakt lipiden en steroïdhormonen en ontgiften geneesmiddelen
Ruw> bewerkt eiwitten van ribosomen die aan oppervlak liggen van ER zodat deze de cel uitkunnen en maakt hormonen en vetten
Lysosomen
Afbreken en weggooien uit het plasmamembraan
Cytoskelet
Netwerk van eiwitvezels , voor structuur en stevigheid en vorm
Golgi-apparaat
Inpakken, transport en uitstoten van de door cel gevormde stoffen + lysosomen maken
Celdeling
Interfase > 3 stappen groeien, kopiëren en voorbereiding voor celdeling
Mitose > het splitsen naar twee identieke cellen
Soorten bindweefsel
pezen, banden, vetweefsel, kraakbeen, beenweefsel, lymfeweefsel, bloed
Epitheliale membranen
Epitheel en bindweefsel als structuur > huid, slijmvliezen en serosa
Synoviale membranen
2 bindweefsellagen als structuur > stevig gewrichtskapsel, laag die synoviale vloeistof produceert
Dexter
Rechts
Sinister
Links
Mediaal
Naar het midden toe
Lateraal
Van het midden af
Ventraal
Anterior
Richting de voorkant
Dorsaal
Posterior
Richting de achterkant
Craniaal
Superior
Richting het hoofd
Caudiaal
Inferior
Van het hoofd af
Proximaal ledematen
Richting een aanhechting
Distaal ledematen
Richting het uiteinde