1/77
Fictieve flashcards gebaseerd op de Franse-Duitse/Nederlandse woordenlijst uit de video-notities.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Wat is de Nederlandse vertaling van 'délivrer (un diplôme)'?
een diploma afleveren
Wat betekent 'une formation' in het Nederlands?
een vorming, een opleiding
Wat is de Nederlandse vertaling van 'l’enseignement supérieur (m.)'?
het hoger onderwijs
Wat betekent 'un diplôme'?
een diploma
Wat is de Nederlandse vertaling van 'la recherche'?
het onderzoek
Wat betekent 'un établissement'?
een instelling
Hoe vertaal je 'La Belgique francophone' in het Nederlands?
Franstalig België
Wat is de Nederlandse vertaling van 'une haute école' (la haute école)?
de hogeschool
Wat betekent 'un lauréat'?
een laureaat
Wat is de vertaling van 'un cycle'?
een cyclus, een fase
Wat betekent 'adopter'?
aannemen
Hoe vertaal je 'une thèse de doctorat'?
een doctoraatsverhandeling/doctoraatsproefschrift
Wat is de Nederlandse vertaling van 'les sciences humaines (f.)'?
humane wetenschappen
Wat betekent 'conduire à (= mener à)'?
leiden tot
Wat betekent 'la reconnaissance'?
de erkenning
Hoe vertaal je 'l’obtention (< obtenir)'?
het verkrijgen
Wat is de vertaling van 'un bachelier'?
een bachelor
Wat betekent 'accéder à'?
toegang krijgen tot
Wat betekent 'promouvoir'?
promoten
Wat is de Nederlandse vertaling van 'le marché du travail'?
de arbeidsmarkt
Wat betekent 'une exigence'?
een eis, een vereiste
Wat is de vertaling van 'un master'?
een master
Hoe vertaal je 'un travail pratique (>< un cours magistral)'?
een werkcollege (>< een hoorcollege)
Wat betekent 'une admission (< admettre)'?
een toelating
Hoe vertaal je 'l’apprentissage (< apprendre)'?
het leren
Wat betekent 'une évaluation'?
een evaluatie
Wat is de Nederlandse vertaling van 'le blocus'?
de blokperiode
Wat betekent 'se répartir'?
zich verdelen
Hoe vertaal je 'le calendrier'?
de kalender, de planning
Wat betekent 'avoir lieu'?
plaats vinden
Wat betekent 'passer un examen'?
een examen afleggen
Hoe vertaal je 'redoubler (son année)'?
een jaar overdoen
Wat is de vertaling van 'un amphi(théâtre), un auditoire'?
een aula
Hoe vertaal je 'sécher (un cours)'?
een les overslaan (of missen)
Wat betekent 'une chambre (d’étudiant), un kot'?
een kot
Wat is de vertaling van 'une note (scolaire), une cote'?
een cijfer
Hoe vertaal je 'bosser (les math)'?
blokken, studeren
Wat betekent 'une guindaille'?
een feestje
Wat is de betekenis van 'un étudiant (qui fait un job), un jobiste'?
een jobstudent
Hoe vertaal je 'la fac, l’unif'?
de universiteit
Wat betekent 'les droits (d’inscription), le minerval'?
het inschrijvingsgeld (voor uni)
Wat betekent 'passer (un examen), participer à (un examen) (een examen) afleggen'?
een examen afleggen
Hoe vertaal je 'échouer (à l’examen), être renvoyé'?
mislukken, falen / buizen
Wat is 'l’échec'?
het falen
Wat betekent 'réussir, obtenir une note suffisante'?
slagen
Hoe vertaal je 'la session, une période d’examens'?
de zittijd (examenperiode)
Wat betekent 'la salle de cours, un local'?
een klaslokaal
Hoe vertaal je 'se faire recaler'?
zich voor een examen laten zakken
Wat betekent 'potasser ses cours' (etudes economiques)?
studeren voor cursussen
Wat betekent 'le bizutage'?
ontgroening
Hoe vertaal je 'l’aide à la réussite, le monitorat de étudebegeleiding'?
studiebegeleiding
Wat betekent 'un bistro, un bar'?
een café, een bar
Hoe vertaal je 'une soirée, une fête'?
een avondje uit, feest
Wat betekent 'faire des études'?
studeren
Wat is 'un étudiant/une étudiante'?
een student(e)
Hoe vertaal je 'entamer des études'?
een studie beginnen
Wat betekent 'poursuivre ses études'?
verder studeren
Hoe vertaal je 'terminer tes études'?
je studie beëindigen
Wat betekent 'un collège'?
een school
Hoe vertaal je 'un/une collègue'?
een collega
Wat betekent 'un cours'?
een les
Wat betekent 'une cour'?
een hof, een speelplaats
Wat betekent 'Il manque d’assurance, la timidité'?
de verlegenheid
Hoe vertaal je 'Elle a la désir de progresser, l’ambition'?
de ambitie
Wat betekent 'Il se domine facilement, la maîtrise de soi'?
de zelfbeheersing
Wat betekent 'Elle agit avec retenue, la discrétion'?
de discretie
Wat betekent 'Elle s’impose facilement, l’affirmation de soi'?
de assertiviteit, de zelfzekerheid
Wat betekent 'Elle est têtue, l’obstination'?
de koppigheid, de doorzetting
Wat betekent 'Il ne sait pas dominer ses angoisses, l’anxiété'?
de angst
Wat betekent 'Il est toujours content de lui, l’autosatisfaction'?
de zelfvoldoening / autosatisfactie
Wat betekent 'Elle est souvent émue, touchée par des gestes, la sensibilité'?
de gevoeligheid
Wat betekent 'On peut lui faire confiance, la fiabilité'?
de betrouwbaarheid
Wat betekent 'Il accepte d’attendre une heure, le patience'?
het geduld
Wat betekent 'Elle lutte âprement pour obtenir ce qu’elle veut, la combativité de stijdlust'?
de strijdlust
Wat betekent 'Elle est sûre d’elle, la confiance en soi'?
de zelfzekerheid
Wat betekent 'Il n’aime pas l’effort, la paresse'?
de luiheid (luiheid)
Wat betekent 'spontané – réservé'?
spontaan - gereserveerd
Wat is de vertaling van 'introverti - extraverti'?
introvert - extravert