nederlands les 32

0.0(0)
studied byStudied by 0 people
learnLearn
examPractice Test
spaced repetitionSpaced Repetition
heart puzzleMatch
flashcardsFlashcards
Card Sorting

1/6

encourage image

There's no tags or description

Looks like no tags are added yet.

Study Analytics
Name
Mastery
Learn
Test
Matching
Spaced

No study sessions yet.

7 Terms

1
New cards

beletselteken (…)

Gebruik je:

  • Bij een onvolledige opsomming
    tijdschriften, repen, drankjes ...

  • Bij een onderbroken zin
    Ik wilde starten, maar ...

  • Bij twijfel
    Cola ... of limonade ...

  • Bij een niet-afgewerkte gedachte
    Wat ze toen zei ...

  • Bij gesuggereerde spanning
    Maar wat hij toen deed ..

2
New cards

gedachtestreepje (-)

  • Gebruik je bij een plots ingevoegde gedachte in een zin

    • Hij zei — zonder aarzelen — dat hij meeging.

3
New cards

puntkomma (;)

  • Staat tussen twee zinnen die inhoudelijk sterk samenhangen

  • Onze nieuwe toestellen zijn sneller; ze zijn bovendien goedkoper.

  • Betekenis: tussen een punt en een komma

    • Pauze is korter dan bij een punt, langer dan bij een kom

4
New cards

aanhalingsteken

  • Bij bijzondere betekenis van een woord
    Ook Maya was bij de ‘gelukkigen’.

    • Bij letterlijke weergave van iemands woorden (directe rede)
      ‘Hebben jullie gedronken?’ vroeg de agent.

5
New cards

beginaanhaling

  • De aanhaling staat eerst

    • Eindpunt → komma als het géén vraagteken of uitroepteken is
      ‘Spreek ik met Wannes?’ informeerde ze.
      ‘Nee’, stamelde Peter.

6
New cards

einaanhaling

  • Er komt een dubbele punt voor de aanhaling

    • Eindleesteken staat vóór het aanhalingsteken
      Nieke vroeg: ‘Waarom helpen jullie me niet?’

7
New cards

onderbroken aanhaling

  • nderbreking komt tussen komma’s
    ‘Jongens,’ jammerde ze, ‘kan het wat stiller?’
    ‘Morgen’, zei hij, ‘zijn er weer verse broodjes.’