1/42
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
---|
No study sessions yet.
Trumandoctrine (1947)
VS steunt de landen die door communisme bedreigd worden
Marshallplan (1948)
Economische hulp aan West-Europa ter opbouw en tegenwicht voor het communisme
NAVO-doctrine (1949 - heden)
Collectieve verdediging: aanval op één is aanval op allen
Eisenhowerdoctrine (1957)
Steun aan landen in het Midden-Oosten tegen communistische agressie
Brezjnevdoctrine (1968)
Sovjetrecht om in te grijpen in socialistische landen als het socialisme bedreigd werd
Nixondoctrine (1969)
VS zouden bondgenoten helpen met militaire en economische steun, maar zelf minder troepen inzetten
Bushdoctrine (2001)
Recht op preventieve aanval; "war on terror", unilateralisme
Putindoctrine (vanaf 2000)
Bescherming van Russische belangen en landgenoten in het buitenland, anti-westerse positionering
Monroedoctrine (1823)
Geen buitenlandse inmenging in het westelijk halfrond (VS-zicht op Latijns-Amerika)
Reagandoctrine (1980s)
Actieve steun aan anticommunistische verzetsbewegingen wereldwijd (bijv. Mujahideen, Contras)
Sinatradoctrine (1989)
Sovjets laten Oostbloklanden hun eigen pad kiezen ("I did it my way") – leidde tot val van het IJzeren Gordijn
Maoïstischdoctrine (vanaf 1949)
Boerenrevolutie als motor van communisme, voortdurende revolutie (Culturele Revolutie)
Deng Xiaopingdoctrine (vanaf 1978)
“Het maakt niet uit of de kat wit of zwart is, als ze maar muizen vangt” → economische hervorming + autoritair bestuur
Mobutudoctrine (1965-1997)
“Authenticité”, cultus rond de leider, afwijzing van koloniale waarden, maar sterk gecentraliseerde en autoritaire macht
Ho Chi Minhdoctrine (1940s-1969)
Communistische eenheid, guerrillaoorlog als bevrijding, marxistisch-nationalisme met een sterk anti-koloniaal karakter
Kagamedoctrine (vanaf 2000s)
Economische ontwikkeling, staatscontrole, afwijzing van etniciteit in politiek discours (post-genocide). Kritiek op mensenrechten, maar succesvol in stabiliteit en modernisering
appeasementpolitiek
toegevingen doen aan agressieve landen om oorlog te vermijden (bv. Hitler in de jaren 1930)
Molotov-Ribbentroppact
niet-aanvalsverdrag tussen nazi-Duitsland en de Sovjet-Unie in 1939, met geheime afspraken om Polen en Oost-Europa te verdelen
Pearl Harbor
aanval van Japan op de Amerikaanse marinebasis in 1941; leidde tot Amerikaanse deelname aan WO II
cordon sanitaire
diplomatiek beleid om een invloedrijke of vijandige macht (bv. Sovjet-Unie) in te perken door bondgenootschappen eromheen
balance of power
evenwicht van macht tussen staten zodat geen enkele staat te dominant wordt.
denazificatie
proces na WO II om Duitsland te ontdoen van nazi-invloed in politiek, onderwijs en samenleving
deterrence
afschrikking; tegenstander afhouden van aanvallen door dreiging met zware tegenreactie (bv. kernwapens)
containment
Amerikaanse strategie om de verspreiding van het communisme tegen te houden tijdens de Koude Oorlog
roll back
politiek gericht op het actief terugdringen van communistische regimes (i.p.v. alleen indammen)
OESO
(Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling), internationale organisatie die economische groei en samenwerking bevordert
NAVO
(Noord-Atlantische Verdragsorganisatie) militair bondgenootschap tussen Westerse landen (opgericht in 1949)
Warschaupact
militair bondgenootschap van communistische landen, opgericht in 1955 als tegenhanger van de NAVO
massive retaliation
strategie waarbij elke aanval beantwoord wordt met overweldigend militair (nucleair) geweld
soft power
invloed uitoefenen via cultuur, waarden of diplomatie, zonder geweld
hard power
invloed uitoefenen via militaire of economische dwangmiddelen
unilateralisme
politiek beleid waarbij een land op eigen houtje beslissingen neemt en handelt, zonder overleg of samenwerking met andere landen
war on terrorism
wereldwijde strijd tegen terrorisme, vooral na de aanslagen van 11 september 2001. Het verwijst naar militaire, politieke en veiligheidsmaatregelen die vooral door de VS en bondgenoten werden genomen om terroristische groeperingen zoals Al-Qaida te bestrijden
jihad
inspanning, heilige oorlog
asymmetrische conflictvoering
vorm van oorlog of strijd waarbij de partijen sterk van elkaar verschillen in militaire macht, middelen of strategie. Vaak gebruikt de zwakkere partij guerrillatechnieken, terreur of sabotage om de sterkere tegenstander te ondermijnen
low intensity conflict
langdurig gewapend conflict met beperkte inzet van geweld en middelen. Het speelt zich vaak af in een lokale regio en omvat bijvoorbeeld guerrilla-oorlog, opstanden of terreur, zonder dat het uitgroeit tot een grootschalige oorlog
panarabisme
ideologie die streeft naar eenheid en samenwerking tussen alle Arabische landen, gebaseerd op gedeelde taal, cultuur en geschiedenis. Het doel is politieke, economische en soms ook territoriale eenmaking van de Arabische wereld
Beitritt
Duitse woord voor toetreding, meestal gebruikt in politieke of organisatorische context. Het verwijst naar het moment waarop een land, persoon of organisatie officieel lid wordt van een groep, unie of verdrag. Bijvoorbeeld: de toetreding tot de Europese Unie
perestrojka
economische hervormingen in de Sovjet-Unie onder Gorbatsjov, bedoeld om het systeem efficiënter te maken
glasnost
beleid van openheid en transparantie in de Sovjet-Unie onder Gorbatsjov, met meer persvrijdheid.
dominotheorie
idee dat als één land communistisch wordt, buurlanden zullen volgens als dominostenen
regime change
actieve poging om een regering in een ander land ten val te brengen en te vervangen
handelsembargo
verbod op handel met een bepaald land, meestal als stafmaatregel of drukmiddel