AFPF casus 6

studied byStudied by 0 people
0.0(0)
learn
LearnA personalized and smart learning plan
exam
Practice TestTake a test on your terms and definitions
spaced repetition
Spaced RepetitionScientifically backed study method
heart puzzle
Matching GameHow quick can you match all your cards?
flashcards
FlashcardsStudy terms and definitions
Get a hint
Hint

Waar ligt de dunne darm ten opzichte van de maagportier?

1 / 77

encourage image

There's no tags or description

Looks like no one added any tags here yet for you.

78 Terms

1

Waar ligt de dunne darm ten opzichte van de maagportier?

De dunne darm ligt aan de maagportier (pylorus sphincter).

New cards
2

Wat omringt de dunne darm?

De dunne darm is omringd door de dikke darm waar hij in overloopt (valva ileocaecalis).

New cards
3

Wat zijn de drie delen van de dunne darm?

De drie delen van de dunne darm zijn duodenum (twaalfvingerige darm), jejunum (nuchtere darm) en ileum (kronkeldarm).

New cards
4

Wat zijn darmvlokken?

Darmvlokken zijn kleine uitsteeksels in het epitheel van de dunne darm die zorgen voor een vergroot oppervlak voor de opname van voedingsstoffen.

New cards
5

Wat is het peritoneum?

Het peritoneum is de dubbele laag buikvlies die verbindt met de buikwand.

New cards
6

Wat is de functie van de slijmbekercellen in de mucosa?

De slijmbekercellen in de mucosa zijn verantwoordelijk voor de slijmproductie.

New cards
7

Wat zijn microvilli en wat is hun rol?

Microvilli zijn kleine uitsteeksels op de cellen van de dunne darm die de oppervlakte vergroten voor betere opname van voedingsstoffen.

New cards
8

Wat zijn de functies van de submucosa?

De submucosa bestaat uit bindweefsel, capillairen en lymfecapillairen die zorgen voor de opname van voedingsstoffen en bescherming en transport van vetten.

New cards
9

Wat is de rol van het epitheel (enterocyten) in de mucosa?

Het epitheel (enterocyten) met microvilli speelt een cruciale rol in de absorptie van voedingsstoffen.

New cards
10

Wat is de functie van darmklieren?

Darmklieren in de mucosa produceren darmsap wat bijdraagt aan de chemische vertering.

New cards
11

Wat zijn de verteringsfuncties in de dunne darm?

Verteringsfuncties omvatten voortbewegen van inhoud door peristaltiek, uitscheiden van darmsap, en chemische vertering van voedingsstoffen.

New cards
12

Wat is peristaltiek?

Peristaltiek is de samentrekking van de spieren in de darmwand die de inhoud door het spijsverteringskanaal voortbeweegt.

New cards
13

Welke stoffen worden verterend afgebroken in de enterocyten?

In de enterocyten worden koolhydraten, eiwitten, en vetten chemisch verteerd.

New cards
14

Wat is de rol van lymfefollikels in de darmen?

Lymfefollikels bieden bescherming door te helpen bij de immunologische afweer.

New cards
15

Welke hormonen worden uitgescheiden in de dunne darm?

De hormonen CCK (cholecystokinine) en secretine worden uitgescheiden, die de spijsvertering reguleren.

New cards
16

Hoe worden voedingsstoffen geabsorbeerd?

Voedingsstoffen worden geabsorbeerd door enterocyten via diffusie, osmose, gefaciliteerde diffusie en actief transport.

New cards
17

Wat is de functie van pancreassap?

Pancreassap is basisch en bevat enzymen die eiwitten (trypsinogeen), koolhydraten (amylase), en vetten (lipase) afbreken.

New cards
18

Wat doet gal in de spijsvertering?

Gal emulgeert vetten en maakt cholesterol en vetzuren oplosbaar voor opname in het lichaam.

New cards
19

Wat zijn de belangrijkste enzymen in darmsap?

Belangrijke enzymen in darmsap zijn peptidasen, lipase, sacharase, maltase en lactase.

New cards
20

Hoe vindt opname van vetoplosbare vitaminen plaats?

Vetoplosbare vitaminen, vetzuren en glycerol worden opgenomen via lymfevaten.

New cards
21

Wat is de functie van de intrinsieke factor?

De intrinsieke factor bindt aan vitamine B12 voor efficiënte absorptie in de darm.

New cards
22

Wat zijn de onderdelen van de dikke darm?

De dikke darm bestaat uit het caecum, colon (ascendens, transversum, descendens, sigmoïd), rectum en anale kanaal.

New cards
23

Wat is het caecum?

Het caecum is het begin van de dikke darm waar het ileum in doorstroomt, inclusief de appendix.

New cards
24

Welke delen behoren tot het colon?

Het colon omvat de colon ascendens, colon transversum, colon descendens en sigmoïd.

New cards
25

Wat is de functie van het rectum?

Het rectum, of endeldarm, fungeert als opslagruimte voor ontlasting vlak voor defecatie.

New cards
26

Wat is de rol van het anale kanaal?

Het anale kanaal bevat kringspieren die de uitgang van de ontlasting reguleren.

New cards
27

Hoeveel weefsellagen zijn er in de dikke darm?

De dikke darm heeft vier weefsellagen, vergelijkbaar met de dunne darm, maar met enkele uitzonderingen.

New cards
28

Wat zijn taeniae coli?

Taeniae coli zijn lengtespieren die zich bevinden in het caecum en colon.

New cards
29

Wat is de interne anale sfincter?

De interne anale sfincter is een circulaire spierlaag die de ontsluiting van het anale kanaal reguleert.

New cards
30

Wat is de rol van submucosa in de dikke darm?

De submucosa bevat meer lymfatisch weefsel dat bescherming biedt.

New cards
31

Wat voor epitheel type is aanwezig in het anale kanaal?

In het anale kanaal is er meerlagig plaveiselepitheel aanwezig.

New cards
32

Wat is de absorptiefunctie van de dikke darm?

De dikke darm absorbeert water, zouten, vitaminen en medicijnen.

New cards
33

Wat is de rol van micro-organismen in de dikke darm?

Commensale micro-organismen in de dikke darm produceren vitamine K en foliumzuur.

New cards
34

Wat is het gastrocolisch reflex?

Het gastrocolisch reflex is een massatransportmechanisme in de dikke darm dat geen peristaltiek vereist.

New cards
35

Wat is defecatie?

Defecatie is het proces van ontlasting waarbij de aandrang optreedt wanneer het rectum vol is.

New cards
36

Wat doet amylase in speeksel?

Amylase in speeksel zet zetmeel om in disachariden.

New cards
37

Wat is de rol van zuur in de maag?

Zuur in de maag stopt de werking van amylase en zet pepsinogeen om in pepsine.

New cards
38

Wat doet pepsine in de maag?

Pepsine breekt eiwitten af tot polypeptiden.

New cards
39

Wat is de functie van amylase in de dunne darm?

Amylase uit de pancreas zet zetmeel om in disachariden.

New cards
40

Wat doen maltase en lactase in de dunne darm?

Maltase en lactase zetten disachariden om in monosachariden.

New cards
41

Wat is de functie van enterokinase in de dunne darm?

Enterokinase zet chymotrypsinogeen en trypsinogeen om in chymotrypsine en trypsine.

New cards
42

Wat doen chymotrypsine en trypsine in de dunne darm?

Chymotrypsine en trypsine breken polypeptiden af tot di- en tripeptiden.

New cards
43

Wat is de rol van peptidasen in de dunne darm?

Peptidasen zetten di- en tripeptiden om in aminozuren.

New cards
44

Wat is de functie van gal in de dunne darm?

Gal emulgeert vetten en stimuleert lipasen, wat leidt tot de afbraak in vetzuren en glycerol.

New cards
45

Hoe worden koolhydraten geabsorbeerd in de dunne darm?

Koolhydraten worden opgenomen via capillairen uit villi.

New cards
46

Hoe vindt de absorptie van eiwitten plaats in de dunne darm?

Eiwitten worden ook opgenomen via capillairen uit villi.

New cards
47

Hoe worden vetten geabsorbeerd in de dunne darm?

Vetten worden opgenomen via lymfevaten uit villi.

New cards
48

Hoe wordt water geabsorbeerd in het spijsverteringskanaal?

Water wordt opgenomen in de dunne darm en het restant in de dikke darm.

New cards
49

Hoe worden vitaminen geabsorbeerd?

Water oplosbare vitaminen worden in capillairen opgenomen, vet oplosbare in lymfe, en vitamine K in de dikke darm.

New cards
50

Wat is de arteriële bloedtoevoer naar de dikke darm?

De arteriële bloedtoevoer komt van de a. mesenterica superior en inferior.

New cards
51

Wat is de veneuze afvoer van het distale deel van het rectum en de anus?

De veneuze afvoer gaat naar v. iliacae internae, die rechtstreeks in v.c. inferior komt, om de lever en portale circulatie te omzeilen.

New cards
52

Wat is de hoofdrol van de dunne darm?

De dunne darm is verantwoordelijk voor de opname van voedingsstoffen.

New cards
53

Wat doet de dikke darm?

De dikke darm is verantwoordelijk voor de opname van water en zouten.

New cards
54

Wat zijn inflammatoire darmziekten?

Inflammatoire darmziekten zijn chronische aandoeningen van het spijsverteringskanaal, waaronder de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa.

New cards
55

Wat zijn de risicofactoren voor inflammatoire darmziekten?

Erfelijkheid en roken zijn belangrijke risicofactoren voor inflammatoire darmziekten.

New cards
56

Wat zijn de belangrijkste etiologische factoren van inflammatoire darmziekten?

Genetische aanleg, omgevingsfactoren en een abnormale immuunreactie spelen een rol in de etiologie.

New cards
57

Wat gebeurt er in de pathofysiologie bij de ziekte van Crohn?

Een abnormale immuunreactie in de mucosa leidt tot ontsteking van de darmwand.

New cards
58

Waar begint colitis ulcerosa en hoe kan deze zich uitbreiden?

Colitis ulcerosa begint in het rectum en kan zich uitbreiden naar het colon.

New cards
59

Wat zijn veelvoorkomende symptomen van inflammatoire darmziekten?

Bloederige diarree, chronische buikpijn, gewichtsverlies, anemie, en koorts zijn symptomen.

New cards
60

Wat zijn mogelijke complicaties van de ziekte van Crohn?

Komt inclusief abcessen, fistels, obstructieve ileus en malabsorptie.

New cards
61

Wat houdt de behandeling van colitis ulcerosa meestal in?

Behandeling kan bestaan uit ontstekingsremmers, immunosuppressiva, en soms chirurgische ingrepen.

New cards
62

Wat zijn de verschillen tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa?

Crohn kan het hele spijsverteringskanaal aantasten

New cards
63

Wat zijn de risicofactoren voor colorectaal carcinoom?

Hogere leeftijd, ongezonde leefstijl, rood vlees, weinig vezels, alcohol, roken, inflammatoire darmziekten, en erfelijkheid.

New cards
64

Wat is de etiologie van colorectaal carcinoom?

Colorectaal carcinoom ontstaat uit een goedaardige poliep.

New cards
65

Wat zijn de pathofysiologische gevolgen van rechtszijdig colorectaal carcinoom?

Occult bloedverlies en anemie.

New cards
66

Wat zijn symptomen van linkszijdig colorectaal carcinoom?

Obstructie, buikpijn, helderrood bloedverlies bij defecatie, en loze aandrang.

New cards
67

Hoe metastaseert colorectaal carcinoom?

Metastaseert lymfogeen en hematogeen.

New cards
68

Wat zijn veelvoorkomende symptomen van colorectaal carcinoom?

Gewichtsverlies, anemie, rectaal bloedverlies, veranderend defecatiepatroon, buikpijn en loze aandrang.

New cards
69

Wat zijn symptomen van levermetastasen?

Verminderde eetlust, misselijkheid, gewichtsverlies, vermoeidheid, geelzucht en jeuk.

New cards
70

Wat zijn symptomen van longmetastasen?

Hoest, benauwdheid en recidiverende luchtweginfecties.

New cards
71

Wat houdt de diagnostiek van colorectaal carcinoom in?

Lichamelijk onderzoek, labonderzoek (hemoglobine, MCV, ferritine), en beeldvorming zoals colonscopie en CT-thorax/abdomen.

New cards
72

Wat zijn de behandelingsopties voor colorectaal carcinoom?

Operatief ingrijpen, vaak in combinatie met chemotherapie en radiotherapie.

New cards
73

Wat zijn mogelijke complicaties na de operatie voor colorectaal carcinoom?

Naadlekkage leading tot peritonitis, ischemie, prolaps, littekenbreuk, en blaas- en seksuele functiestoornissen.

New cards
74

Wat is de prognose voor patiënten met colorectaal carcinoom?

De prognose varieert, maar hoe eerder ontdekt, hoe groter de overlevingskans.

New cards
75

Wat is het screeningsprogramma voor colorectaal carcinoom?

Iedere twee jaar ontvangen mensen een brief voor een iFOB-test (fecaal occult bloedtest), die gratis is.

New cards
76

Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen de ziekte van Crohn en colitis ulcerosa?

De ziekte van Crohn kan het hele spijsverteringskanaal aantasten, terwijl colitis ulcerosa alleen het colon aantast.

New cards
77

Wat is neo-adjuvante therapie?

Therapie, zoals radiotherapie of chemotherapie, die gegeven wordt vóór chirurgie.

New cards
78

Wat zijn de chirurgische benaderingen bij coloncarcinoom?

Chirurgie kan via laparotomie of laparoscopie plaatsvinden voor verwijdering van een segment van de dikke darm.

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 10 people
902 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 25 people
789 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 22 people
770 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 1 person
755 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 8 people
726 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 74 people
542 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 2 people
719 days ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 25 people
1 hour ago
5.0(1)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (50)
studied byStudied by 1 person
138 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (131)
studied byStudied by 21 people
39 days ago
4.5(2)
flashcards Flashcard (24)
studied byStudied by 5 people
510 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (30)
studied byStudied by 15 people
475 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (66)
studied byStudied by 2 people
715 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (35)
studied byStudied by 4 people
796 days ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (28)
studied byStudied by 28 people
803 days ago
4.3(3)
flashcards Flashcard (74)
studied byStudied by 5 people
4 days ago
5.0(1)
robot