niet op je achterhoofd gevallen zijn
Ik ben niet op mijn achterhoofd gevallen.
niet dom zijn
Ik ben niet dom.
een slag om de arm houden
Ze houdt een slag om de arm.
geen definitieve uitsprak doen (yeterli aciklamayi yapmamak, bazi seyleri gizlemek)
Ze doet geen definitieve uitspraak.
op de been zijn
Hij is op de been.
rondlopen (etrafta yürümek)
Hij loopt rond.
zich op de been houden
Ze houden zich op de been.
zich ziek voelen en toch niet in bed gaan liggen (hasta hissetmek ama cok degil)
Ze voelen zich ziek maar gaan niet in bed gaan liggen.
vel over been zijn
De patiënt is vel over been.
broodmager zijn (siska olmak)
De patiënt is broodmager.
op je laatste benen lopen
We lopen op onze laatste benen.
uitgeput zijn (yorgun hissetmek)
We zijn uitgeput.
op je eigen benen staan
De kinderen staan op eigen benen.
zelfstandig zijn
De kinderen zijn zelfstandig.
de schrik zit je nog in de benen
De schrik zit me nog in de benen.
nog niet over de schrik heen zijn (hala ayaklari titremek, soku atlatamamak)
Ik ben nog steeds geschrokken.
het niet kunnen bijbenen
Hij kan haar niet bijbenen.
het tempo niet kunen bijhouden (Bu tempoda kalmak zor)
Hij kan haar tempo niet bijhouden.
iemands eigen vlees en bloed (kendi kanindan ve etinden)
Ze zijn mijn eigen vlees en bloed
iemands eigen kinderen
Ze zijn mijn eigen kinderen.
maak je borst maar nat!
Maak je borst maar nat!
bereid je er maar op voor dat het niet makkelijk zal zijn! (kolay olmayan birsey icin kendini hazirla)
Bereid je maar goed voor want het zal niet makkelijk zijn.
tot op het bot
Hij is moe tot op het bot.
door en door
Hij is door en door moe. (İliklerine kadar yorgun)
ergens je buik vol van hebben
Ze heeft haar buik vol van de problemen.
het zal zijn (doldum artik, biktim)
Ze is de problemen zat.
iets onder de duim houden
We moeten de ziekte onder de duim houden.
iets bedwingen (bir seyi dizginlemek, kontrol altina almak)
We moeten de ziekte bedwingen.
voor iemand duimen
Ik zal voor je duimen.
aan iemand denken die iets moeilijks moet doen
Ik denk aan je tijdens het examen.
iets uit je duim zuigen
Ze zuigt dat uit haar duim.
iets verzinnen (birseyler uydurrmak)
Ze heeft dat verzonnen.
op het eerste gezicht (indruk)
Op het eerste gezicht denk ik aan iets onschuldigs.
ergens voor eerste keer, oppervlakkig naar kijken
Als ik oppervlakkig kijk, denk ik dat het niet ernstig is.
geen gezicht! (aanblik)
Ik vind dat geen gezicht.
niet prettig om naar te kijken (izlemek icin hos degil, kotu gorunuyor)
Ik vind dat niet mooi.
het scheelde maar een haar(tje)
Dat scheelde maar een haartje!
het scheelde maar heel weinig of het was mis gegaan (bir şeylerin ters gitmesine çok yakındı)
Dat is bijna fout gegaan.
de haren uit je hoofd trekken
ergens heel spijt van hebben (cok uzulmek)
hals over kop
We zijn hals over kop vertrokken.
heel snel
We zijn snel vertrokken.
je te veel op de hals halen
Je haalt je te veel op de hals.
te veel werk op je nemen (cok is yapmak)
Je neemt te veel werk op je.
wat is er aan de hand?
wat is er?
aan de beterende hand zijn
Is de patiënt aan de beterende hand?
herstellende zijn (iyileşmek)
Is de patiënt een beetje beter?
iets in de hand hebben
Dat hebben we niet in de hand. (Bunu kontrol edemeyiz.)
iets onder controle hebben (bir şeyi kontrol altında tutmak)
Daar hebben we geen controle over
uit de hand lopen
De situatie loopt uit de hand. (Durum kontrolden çıkıyor.)
verkeerd aflopen (yanlış gitmek)
De situatie loopt verkeerd af.
hand over hand toenemen
De klachten nemen hand over hand toe.
steeds erger worden
De klachten worden erger. (Şikayetler giderek artıyor.)
de overhand hebben
het meeste zijn
in een handomdraai
Dat is in een handomdraai gebeurd.
in een oogwenk, snel (kolayca, hizlica)
Dat is snel gebeurd.
ergens de hand aan houden
We moeten daar de hand aan houden.
je aan de regels houden
We moeten ons aan de regels houden. (Kurallara uymak zorundayız.)
ergens de hand mee lichten
Je moet er niet de hand mee lichten.
je niet aan de regels houden (kurallara uymamak)
Je moet je aan de regels houden.
voor de hand liggen
logisch zijn (mantıklı olmak)
iets in de hand werken
Dat werkt problemen in de hand.
iets bevorderen, vaak onbedoeld iets negatiefs (bir şeyi teşvik etmek, genellikle istemeden olumsuz bir şey)
Dat zorgt voor problemen.
iemands rechterhand zijn
Hij is mijn rechterhand.
iemands steun zijn (birinin desteği olmak)
Hij is een steun voor mij.
in goede handen zijn
We zijn bij hem in goede handen.
goed behandeld worden (iyi davranılmak)
Hij behandelt ons goed. (Bize iyi davranıyor.)
een handje helpen
Zal ik je een handje helpen?
even helpen
Zal ik je helpen? (Size yardımcı olabilir miyim?)
niets om handen hebben
Ik heb niets om handen.
niets te doen hebben (yapacak bir şey yok)
Ik heb niets te doen. (Yapacak bir şeyim yok.)
er komt niets uit mijn handen (vingers)
Er komt niets uit haar handen.
ik heb geen energie om iets te doen (hiçbir şey yapacak enerjim yok)
Ze doet niets.
dat is twee handen op een buik
Juliette en Iris zijn twee handen op een buik.
ze zijn het altijd met elkaar eens (her zaman hemfikirler)
Juliette en Iris zijn het altijd met elkaar eens.
losse handjes hebben
Ze heeft losse handjes
gemakkelijk iemand gaan slaan
Ze slaat snel.
hou je handen thuis! handen thuis!
Je moet je handen thuishouden! Handen thuis alsjeblieft!
raak me niet aan! blijf van me af!
Je moet me niet aanraken, dat wil ik niet. (Bana dokunma, istemiyorum.)
zijn handen niet thuis kunnen houden
iemand anders ongewenst aanraken (başka birine istenmeyen bir şekilde dokunmak)
met de handen in het haar zitten
Hij zit met de handen in het haar.
wanhopig zijn (umutsuz olmak)
Hij is wanhopig.
zwaar op de hand zijn
Ze is altijd zwaar op de hand.
zwaarmoedig, somber zijn (kasvetli olmak)
Ze is zwaarmoedig, somber.
de hand aan zichzelf slaan
Ze heeft de hand aan zichzelf geslagen.
zelfmoord plegen (intihar etmek)
Ze heeft zelfmoord gepleegd.
in mijn hart
Volgens mij vindt ze het in haar hart geen goed idee.
van binnen, zonder het te laten blijken, te zeggen (kalpten soylemek)
Volgens mij vindt ze het van binnen, zonder het te zeggen, geen goed idee.
je aan het hart gaan
De situatie gaat me aan het hart.
iets erg vinden; verdriet hebben (kötü hissetmek; üzgün hissetmek)
Ik heb verdriet van de situatie.
(niet) van harte
Ze deed het van harte.
(niet) gemakkelijk (kolay/kolay degil)
Ze deed het graag. (Bütün kalbiyle yaptı, Bunu yapmaktan hoşlanıyordu.)
iets op het hart hebben
Ik heb iets op het hart.
iets voor jou belangrijks willen zeggen (önemli bir şey söylemek istemek)
Ik wil iets belangrijks zeggen.
iemand iets op het hart binden/drukken
iemand iets dringend adviseren (acilen birine tavsiyede bulunmak)
met hart en ziel
We doen ons werk met hart en ziel
volkomen toegewijd (tamamen kararli)
We doen ons werk volkomen toegewijd. (Tamamen işimize bağlıyız.)
je hart draait zich om in je lijf
Mijn hart draait zich om in mijn lijf.
misselijk worden van een bepaalde situatie (belirli bir durumdan bıkmış hissetmek)
Ik word misselijk van de situatie. (Durumdan bıktım.)
met een gerust hart
Je kunt met een gerust hart weggaan.
zonder je zorgen te hoeven maken (Endişelenmeden)
Je hoeft je geen zorgen te maken. (Endişelenmene gerek yok.)
je hart vasthouden
Ik houd mijn hart vast.
bang zijn dat iets niet goed afloopt (bir şeyin iyi bitmeyeceğinden korkmak)
Ik ben bang dat het niet goed afloopt
de schrik slaat je om het hart
De schrik slaat me om het hart.
ergens heel erg van schrikken
Ik schrik heel erg.
het hart zinkt je in de schoenen
Het hart zinkt hem in de schoenen.
je verliest de moed (cesaretini kaybetmek)
Hij verliest de moed.
iemand een hart onder de riem steken
iemand moed inspreken (birini cesaretlendirmek)
ergens een hard hoofd in hebben
iets somber inzien; (bijna) niet geloven dat iets zal lukken (kasvetli bir şey görmek; (neredeyse) bir şeyin işe yarayacağına inanmama)
het hoofd laten hangen
de moed verliezen (cesaretini kaybetmek)
het hoofd koel houden
Probeer het hoofd koel te houden
kalm blijven (sakin kalmak)
Blijf kalm, denk rustig na.
je hoofd erbij houden
Houd je hoofd erbij!
je goed op iets concentreren (bir şeye iyi konsantre olmak)
Denk goed na, let goed op wat je doet.
dat is me helemaal door het hoofd geschoten!
dat ben ik helemaal vergeten (bunu tamamen unutmuşum)
veel aan je hoofd hebben
Ik heb nu echt te veel aan mijn hoofd.
het erg druk hebben; zorgen hebben (çok meşgul olmak; endişelenmek)
Ik maak me zorgen over heel veel dingen.
mijn hoofd staat er niet naar
daar kan ik me nu niet mee bezighouden (şu an bununla uğraşamam)
je hoofd ergens over breken
door diep nadenken een oplossing proberen te vinden (derin düşünerek bir çözüm bulmaya çalışmak)
iets uit je hoofd zetten
Wil je vrij met de kerstdagen én met nieuwjaar? Zet dat maar uit je hoofd.
afzien van je plannen (planlarını iptal et, planlarindan vazgec)
Vergeet het maar, dat kan niet.
het hangt me de keel uit!
Dat gezeur over wel of geen telefoons gebruiken tijdens de pauze hangt me de keel uit. (Teneffüste telefon kullanıp kullanmama konusundaki dırdırlar beni öldürüyor.)
ik ben het zat! (Bundan bıktım!)
Ik wil hier niet meer over praten, het is genoeg.
de baard in de keel hebben
de jongesstem is een mannenstem aan het worden (genç ses erkek sesine dönüşüyor)
een keel opzetten
heel hard huilen; schreeuwen (çok yüksek sesle ağlamak; bağırmak)
het voor je kiezen krijgen
het heel zwaar krijgen (zor zamanlar gecirecek)
iets onder de knie hebben
Ik heb het onder de knie.
iets beheersen (bir şeyi kontrol etmek)
Ik kan het, ik heb het geleerd.
ergens je kont niet kunnen keren
Je kunt daar je kont niet keren.
een ruimte die klein en vol is (küçük ve kalabalık bir alan)
Die ruimte is heel klein en staat vol.
de kop opsteken (van een ziekte)
weer beginnen (tekrar hastalanmak, bas gostermek)
kop op!
hou(d) moed! (cesur ol)
je over de kop werken
Hij heeft zich over de kop gewerkt.
zo hard werken dat je er ziek van wordt (çok çalışmak seni hasta ediyor)
Hij heeft te hard gewerkt.
kopzorgen hebben
veel zorgen hebben (çok fazla endişem var)
iets onder de leden hebben
Onze dochter heeft iets onder de leden, denk ik.
ziek zijn; ziek zijn zonder dat je het weet (hasta olmak; farkında olmadan hasta olmak)
Onze dochter wordt ziek.
gezond van lijf en leden
Hij voelt zich gezond van lijf en leden
helemaal gezond (tamamen sağlıklı)
Hij is helemaal gezond.
niets om het lijf hebben
De dokter zei dat het plekje op mijn hand niets om het lijf heeft.
onbelangrijk zijn (önemsiz olmak)
De dokter zei dat het plekje niet belangrijk is.
iemand het hemd van het lijf vragen
Ik ga u het hemd van het lijf vragen.
iemand veel vragen stellen (birine çok soru sormak)
Ik ga u heel veel vragen stellen.
iets op de lever hebben
Ze heeft volgens mij iets op de lever.
iets voor jou belengrijks willen zeggen (senin için önemli bir şey söylemek istiyorum)
Ze moet volgens mij iets belangrijks vertellen.
ergens mee in je maag zitten
Ik wil met je praten, ik zit ergens mee in mijn maag.
iets een lastig probleem vinden, niet makkelijk op te lossen (bir şey bulmak zor bir problem, çözmesi kolay değil)
Ik heb een lastig probleem
door merg en been gaan
Dat geluid gaat door merg en been
doordringend, hartverscheurend zijn (yaygın, yürek burkan olmak)
Dat geluid is hartverscheurend.
met de mond vol tanden staan
Ik stond met de mond vol tanden toen ik het nieuws hoorde.
niet weten wat je moet zeggen (ne söyleyeceğimi bilmiyorum)
Ik wist niet wat ik moest zeggen.
ergens van over je nek gaan
Wat een vreselijke geur, ik ga over mijn nek.
ergens misselijk van worden (bir şeyi kaçırmak)
Ik word misselijk. (Hastalanıyorum)
dat heeft me genekt
Zijn vrouw is vorig jaar overleden. Dat heeft hem genekt.
daardoor is het misgegaan (bu yüzden ters gitti)
Door de dood van zijn vrouw is het fout gegaan met hem. (Karısının ölümü onun için işleri daha da kötüleştirmiştir.)
doen alsof je neus bloedt
Ze doet alsof haar neus bloedt.
doen alsof je niets merkt (fark etmemiş gibi yap)
Ze doet alsof ze helemaal niets merkt. (Hiç fark etmemiş gibi yapıyor.)
het komt me de neus (keel, strot) uit!
ik ben het zat (bundan bıktım)
met het blote oog
zonder hulpmiddelen (aletsiz)
zo op het oog
Zo op het oog lijkt het eczeem. (Egzamaya benziyor.)
oppervlakkig bekeken (yüzeysel olarak bakmak)
Het ziet eruit als eczeem. Ik denk dat het dat is.
in mijn ogen
volgens mij (bana gore)
met het oog op
Ik wil een bijeenkomst organiseren met het oog op de zomerperiode. (Yaz dönemini düşünerek bir toplantı düzenlemek istiyorum.)
rekening houdend met (hesaba katarak)
We moeten bespreken hoe we de zomerperiode organiseren.
in het oog houden
in de gaten houden (dikkatli olmak, goz kulak olmak)
geen oog dichtdoen
Er was veel lawaai op straat. Ik heb geen oog dichtgedaan.
niet kunnen slapen (uyuyamamak)
Ik heb bijna niet geslapen.
een oogje dichtdoen
toestaan wat eigenlijk niet mag (izin verilmeyen şeylere izin vermek)
iemand onder vier ogen willen spreken
met iemand willen spreken, zonder anderen erbij (başkaları olmadan biriyle konuşmak istiyorum)
iets onder ogen zien
Je moet onder ogen zien dat je oom niet meer thuis kan blijven wonen. (Amcanızın artık evde yaşayamayacağı gerçeğiyle yüzleşmeniz gerekiyor.)
iets durven inzien (bir şeyi görmeye cesaret etmek)
Je moet accepteren dat je oom niet meer alleen kan wonen.
iets voor ogen houden
Dat moeten we goed voor ogen houden.
iets goed beseffen (bir şeyi iyi anlamak)
Dat moeten we goed beseffen. (Bunun farkına varmalıyız.)
iets uit het oog verliezen
er ten onrechte geen rekening mee houden (yanlış bir şekilde dikkate alınmadı.)
in het oog springen (göze çarpmak)
Heb je het museum al gezien? Het springt in het oog als je het station uit komt. (Müzeyi gördünüz mü? İstasyondan çıktığınızda göze çarpıyor.)
opvallen (dikkat çekmek)
Je ziet het direct.