Studied by 62 peopleTest Frans 4 - la comptabilité & la fiscalité
Un comptable
een boekhouder
un expert-comptable
een accountant
un commissaire-réviseur
een commissaris-revisor
un réviseur agréé
een erkend revisor
un actionnaire
een aandeelhouder
une personne morale
een rechtspersoon
une personne physique
een natuurlijke persoon
une filiale
een dochteronderneming
le conseil d’entreprise
de ondernemingsraad
le conseil d’administration
de raad van bestuur
constituer une société
een vennootschap oprichten
la constitution d’une société
de oprichting van een vennootschap
un acte notarié
een notariële acte
saisir/enregistrer des données
gegevens invoeren
la saisie/l'enregistrement des données
het invoeren van de gegevens
comptabiliser/enregistrer
boeken
une comptabilisation
een boeking
imputer à un exercice
boeken in een boekjaar
Calculer
Berekenen
un calcul
een berekening
additionner
optellen
s’élever à/ se chiffrer à
bedragen
amortir
afschrijven
un amortissement
een afschrijving
affecter un bénéfice
een winst bestemmen
une affectation
een bestemming
reporter le bénéfice
de winst overdragen
distribuer le bénéfice
de winst uitkeren
conclure un emprunt
een lening aangaan / afsluiten
accorder un prêt
een lening toekennen
s’endetter
schulden aangaan
un endettement
een schuldenlast
déduire des frais / coûts
kosten in mindering brengen
une déduction
een aftrek
financer
financieren
un financement
een financiering
se déprécier
een waarde verliezen
une dépréciation
een waardevermindering
restreindre
beperken
une restriction
een beperking
consolider
consolideren
récapituler
samenvatten
établir le bilan
de balans opmaken
établir le compte de résultats
de resultatenrekening opmaken
rédiger le rapport annuel
het jaarverslag opstellen
déposer les comptes annuels
de jaarrekening neerleggen
l’actif
de activa
un aperçu / un relevé
een overzicht
les frais d’établissement
de oprichtingskosten
les actifs immobilisés
de vaste activa
les actifs circulants
de vlottende activa
les immobilisations incorporelles
de immateriële vaste activa
une licence
een licentie
le savoir-faire
de knowhow
le goodwill
de goodwill
une reprise
een overname
les immobilisations corporelles
de materiële vaste activa
une possession tangible
een tastbaar bezit
les immobilisations financières
de financiële vaste activa
une participation
een deelneming, een aandeel
une créance
een vordering
accorder un crédit
een krediet toekennen
une créance à plus d’un an
een vordering op meer dan 1 jaar
une créance à 1 an au plus
een vordering op ten hoogste 1 jaar
une commande en cours d’exécution
een bestelling in uitvoering
le prix d’acquisition, le prix d’achat
de aankoopprijs
les frais accessoires
de bijkomende kosten
la durée initiale
de oorspronkelijke looptijd, duur
une créance commerciale
een handelsvordering
un placement de trésorerie
een geldbelegging
les valeurs disponibles
de liquide middelen
les comptes de régularisation
de overlopende rekeningen
les charges à reporter
de over te dragen kosten
les produits acquis
de verworven opbrengsten
le passif
de passiva
les ressources financières
de financiële middelen
les capitaux propres
het eigen vermogen
le capital
het kapitaal
le capital souscrit
het geplaatst kapitaal
le capital non appelé
het niet opgevraagde kapitaal
une prime d’émission
een uitgiftepremie
la valeur nominale d’une action
de nominale waarde van een aandeel
une plus-value de réévaluation
een herwaarderingsmeerwaarde
déterminer la valeur en fonction de
de waarde bepalen in functie van
la valeur comptable
de boekwaarde
une réserve
een reserve
le bénéfice reporté
de overgedragen winst
la perte reportée
het overgedragen verlies
le solde
het saldo
le compte se solde par
het eindsaldo van de rekening is
un dividende
een dividend
un subside en capital
een kapitaalsubsidie
enregistrer / inscrire dans / sur un compte
boeken op een rekening
enregistrer sous les réserves
boeken onder de reserves
Provisions et impôts différés
voorzieningen en uitgestelde belastingen
provision pour risques et charges
voorziening voor risico’s en lasten
une dette à plus d’un an
een schuld op meer dan 1 jaar
une dette à un an au plus
een schuld op ten hoogste 1 jaar
une charge à imputer
de toe te rekenen kost
un produit à reporter
een over te dragen opbrengst
Note
Flashcard