1/122
Looks like no tags are added yet.
Name | Mastery | Learn | Test | Matching | Spaced |
|---|
No study sessions yet.
un acte de décès
overlijdensakte
un acte de divorce
echtscheidingsakte
un acte de naissance
geboorteakte
une alliance
alliantie, verbintenis
une attestation
attest, verklaring
un ascendant
voorouder
un avertissement-extrait de rôle
aanslagbiljet
un bien
goed, bezit
le bien-être
welzijn
une charge
last, kost
une clause d’accroissement
aanwasclausule
la cohabitation de fait
feitelijk samenwonen
la cohabitation légale
wettelijk samenwonen
une communauté réduite aux acquêts
beperkte gemeenschap van aanwisten
un conjoint, une conjointe
(huwelijks)partner, levenspartner
une consanguinité
bloedverwantschap
un contrat de mariage
huwelijkscontract
une convention de vie commune
samenlevingscontract
une délégation du salaire
loonoverdracht
un descendant
afstammeling
une désunion irrémédiable
onherstelbare ontwrichting
une dette
schuld
un devoir d’assistance
plicht tot bijstand
un devoir de cohabitation
plicht tot samenwonen
un devoir de fidélitié
plicht tot trouw
un devoir de secours
plicht tot hulp
une dispense
vrijstelling
une donation
schenking
un droit de bail
huurrecht
un droit successoral
erfrecht
les droits d’enregistrement
registratierechten
un échevin
schepen
un époux, une épouse
echtgenoot, echtgenote
un équilibre
evenwicht
un extrait
uittreksel
la filiation
afstamming
un héritier légal
wettige erfgenaam
un immeuble
gebouw, onroerend goed
la maison communale
gemeentehuis
la majorité
meerderjarigheid
un ménage
huishouden
un mineur
minderjarige
une obligation d’entretien
onderhoudsplicht
la parenté
verwantschap
un patrimoine
vermogen
une pension alimentaire
alimentatie
une pension de survie
overlevingspensioen
une preuve de nationalité
bewijs van nationaliteit
le service de l’état civil
dienst burgerlijke stand
une succession
nalatenschap
un témoin, une témoine
getuige
un usufruit
vruchtgebruik
abusif, abusive
onrechtmatig
avantageux, avantageuse
voordelig
commun
gemeenschap
conjugal
echtelijk, huwelijks-
contraire
strijdig
défaillant
tekortschietend
exorbitant
buitensporig, overdreven
indivis
onverdeeld
inhérent
eigen aan, inherent
poussé
grondig
provisoire
voorlopig
réciproque
wederkerig
solennel
plechtig
urgent
dringend
valable
geldig
abuser de
misbruik maken van
acquérir
verwerven, aankopen
administrer
beheren
aménager
inrichten, aanpassen
appartenir à
toebehoren aan
autoriser
toestaan
consentir
toestemmen
contracter un mariage
een huwelijk aangaan
contraindre à
dwingen tot
délimiter
begrenzen
délivrer
afleveren
désigner
aanduiden
dissoudre
ontbinden
divorcer
scheiden
émaner de
afkomstig zijn van
englober
omvatten
établir un contrat
een contract opstellen
être assimilé à
gelijkgesteld worden met
être familier avec
vertrouwd zijn met
être muni de
voorzien zijn van
évoquer
aanhalen, vermelden
fournir
bezorgen, verstrekken, leveren
garnir
inrichten, vullen
gérer
beheren
hériter de
erven van
hypothéquer
hypothekeren
instaurer
instellen, invoeren
maintenir
behouden
(se) munir de
(zich) voorzien van
nécessiter
vereisen, nodig hebben
octroyer
toekennen, verlenen
se porter caution pour
borg staan voor
présumer
veronderstellen