Studied by 2 people
Looks like no one added any tags here yet for you.
customer/client
klant
satisfied customer
een tevreden klant
first-time customer
nieuwe klant
business client
zakelijke klant
clientele
klantenkring
upmarket clientele
klanten in de hogere prijsklasse
do business
zakendoen
do business with sb
met iemand zakendoen
get down to business
ter zake komen
business matters
zakelijke onderwerpen, bedrijfsaangelegenheden
business people
zakenmensen, zakenlieden; ondernemers
business lunch
zakenlunch
business call
zakelijk telefoongesprek
make an appointment
een afspraak maken
cancel an appointment
een afspraak annuleren
postpone an appointment
een afspraak verzetten
call on sb
(iemand) bezoeken
call by
bezoeken, langskomen, langsgaan
greet
begroeten
chat
kletsen
socialise
contacten onderhouden, zich sociaal gedragen
suggest
voorstellen
pick up
ophalen
invite to a drink
uitnodigen voor een drankje / borrel
invite to a meal
uitnodigen voor een etentje, mee uit nemen om te eten
run into difficulty
in moeilijkheden raken
main difficulty
het grootste probleem
main aspects
de hoofdzaken
offer help
hulp aanbieden
start straight away
direct beginnen
put sb in the picture/fill sb in
iemand op de hoogte brengen, bijpraten
run-down
de belangrijkste zaken in het kort
promise
beloven (van iemand iets beloven)
on first-name terms
tutoyeren
pleasant journey/trip
goede reis, voorspoedige reis
say goodbye
afscheid nemen
Note 
Flashcard (56)