Wat is Innoveren?
het introduceren van ‘nuttige’ vernieuwingen
Nut = waarde creatie, zowel voor klant als bedrijf
Waarde gaat niet enkel over winst en omzet maar ook over efficiënte processen, gebruiksgemak, snelheid …
Je kan zowel producten als diensten als processen als bedrijfsmodellen innoveren
Wat is Creativiteit?
vermogen om originele ideeën te bedenken. Dat is onmisbaar voor innoveren -> geen originele oplossingen vinden
Wat is Uitvinden?
het ontdekken van nieuwe methoden, middelen of apparaten
Innoveren
= het proces van omzetten van een uitvinding of een creatief idee in iets dat commercieel bruikbaar of waardevol is. Is dus het toepassen van uitvindingen. Enkel innovatie meten aan de hand van het aantal IP-patenten dat een bedrijf heeft is nutteloos.
Wat is Innovatiemanagement?
het leidinggeven aan innovatieprocessen in organisaties
Een goede innovatiemanager:
Ontwikkelt innovaties snel, goed & goedkoop
Zorgt ervoor dat je als bedrijf steeds weer nieuwe innovaties op de markt brengt en zo relevant en futureproof blijft
Innovatie is geen tool maar een job
Waarom moet je innoveren?
De enige constante is verandering zowel qua aanbod, klanten, technologie, behoeftes…
Je krijgt anders geen nieuwe industrieën
Het verandertempo nam de afgelopen jaren enorm toe (in tegenstelling tot de levensduurte van sommige producten zoals je gsm)
Het overlevingsvermogen van uw bedrijf hangt af van het tempo waarmee je vernieuwt
Globalisering creëert zowel een kans als een noodzaak om te innoveren
Waarom innovaties falen bij bedrijven?
‘Innoveren is niet nodig’: succes is vaak de grootste barrière voor verandering. Soms moet je toch investeren in innovaties die een einde maken aan je huidige werkzaamheden
Vb; zoals Delhaize met thuislevering doet
Vb; automerken met autodelen
Angst voor verandering: innovatie is ook creatieve destructie (= vernietiging). Denk aan de filmindustrie die Netflix vreesde, en nu rechtstreeks films maakt voor het platform.
Geen risico’s durven nemen: er zijn soms 3000 ideeën nodig om een commercieel succes te produceren.
Geregeerd door de waan van de dag: hoeveel middelen wil je vrijmaken om succesvol te zijn?
Loss aversion:
we denken graag in winst en verlies en kijken of de voordelen opwegen tegen de nadelen. Zo doen mensen niet snel mee aan een weddenschap met 50% kans op 100 euro te winnen of verliezen
Endownment effect:
we waarderen als consument de producten en diensten die we bezitten harder dan de producten die we niet hebben
Status quo bias:
vaak willen we dat nieuwe product niet eens en klampen we vast aan de huidige situatie.
Experiment (Kahneman en Tversky);
Zij vroegen een eerste groep studenten te kiezen welk product ze wilden hebben, een koffiemok of een stuk Zwitserse chocola.
Een tweede groep kreeg een koffiemok en de derde groep de chocola.
De eerste groep kreeg dus niets en moest een keuze maken, de tweede en derde groep waren eigenaar geworden van ofwel een mok ofwel chocola.
De keuzes van de eerste groep toont aan dat de mok en de chocola ongeveer even gewild waren. 44% van de respondenten in groep 1 wilde graag de mok hebben, 56% de chocola.
Je zou dus kunnen zeggen dat beide producten als even waardevol worden gezien. Maar nu de clou van dit experiment.
Aan de tweede groep – de respondenten met de mok – werd gevraagd of ze de mok wilden ruilen tegen een stuk Zwitserse chocola.
Aan de derde groep – de respondenten met de chocola – werd gevraagd of ze de chocola wilden ruilen tegen de mok.
Slechts 11% van de respondenten met de mok wilde ruilen en 10% van de respondenten met de chocola wilde ruilen.
Zodra consumenten een product in hun bezit hebben willen ze dit graag willen houden, zelfs wanneer er een aantrekkelijk alternatief tegenover staat. De Status Quo wint het van vernieuwing.
Toekomst denken:
Toekomst denken: hierbij breng je systematisch in kaart wat in de toekomst zou kunnen gebeuren of nodig is. Die inzichten gebruik je voor je bedrijf of organisatie.
Je doet dit door:
In te spelen op het heden: verzamel mogelijke ontwikkelingen en onderzoek de gevolgen hiervan
De toekomst zelf vorm te geven: toekomst niet zomaar te bepalen = gevolg van ons eigen handelen. Na vaststellen van een gewenst toekomstbeeld bepaal je wat er nodig is om deze toekomst te realiseren en ontwikkel je een plan dat de brug vormt van het heden naar de gewenste toekomst
Hoe kan je in de toekomst kijken? (= niet voorspellen zoals een dame met een glazen bol)
Trendanalyse
Scenarioanalyse
Literatuuranalyse
Patentenanalyse
Technologische roadmap
Trendanalyse:
het ontdekken van patronen in het verleden en die doortrekken tot de toekomst
Scenarioanalyse:
het bepalen van de te verwachten gevolgen van diverse mogelijke situaties
Literatuuranalyse:
het in kaart brengen van de kennis over een onderwerp of het bepalen van de onderwerpen waarover veel wordt gepubliceerd.
Patentenanalyse:
vergelijkbare analyse, maar dan gericht op octrooien (exclusief recht op uitvinding)
Technologische roadmap:
het identificeren van noodzakelijke technologieën om gewenste producten of diensten te kunnen aanbieden -> soms wil je innoveren maar is de technologie niet beschikbaar
Traditionele innovatieruimte:
Product/dienst innovatie:
Je biedt nieuwe goederen, diensten of producten aan
= kan zowel kernproducten als aanvullende elementen zijn
Als de klant geen verschil ziet kan je niet spreken van een succesvolle innovatie
Hoe kom je tot product/dienst innovatie?
Product goedkoper maken
Product beter maken
Je maakt een radicaal nieuw product, die totaal nieuwe behoeftes voldoen
Concept – vs technologische productinnovatie:
Conceptinnovatie: je gebruikt bestaande technologieën om een probleem slimmer op te lossen.
Gaat om het bedenken van betere concepten om bestaande problemen op te lossen.
Technologische innovatie: creëren van een technologie die nog nooit eerder door iemand anders is gemaakt. (bv. Drones)
Marketinginnovatie:
bied je als organisatie je producten aan, aan nieuwe klantengroepen
Denk aan:
Nieuwe doelgroepen vb; de elektrische fiets
Segmentatie: ontwikkelt productvarianten per soort klant vb; Kinepolis ladies at the movie
Vergelijkbare doelgroep in ander gebied vb; Amazon België
Procesinnovatie:
Als je je proces innoveert, verbeter je de manier waarop een organisatie producten voortbrengt en aan de doelgroep aanbiedt
Dit kan door:
Hetzelfde product tegen lagere kosten te produceren
Kwalitatief betere producten maken
Processen zodanig te organiseren dat ze sneller kunnen reageren op veranderingen van de vraag
Denk aan:
Levering van je online bestelling via drones
Automatiseren van je aanvraag voor lening
Customer service via chatfunctie Whatsapp
Bedrijfsmodel/organisatorische innovatie:
Proces, product en markt tegelijk innoveren (denk aan spotify, uber, Airbnb…)
Manieren om je bedrijfsmodel te innoveren:
Personalisatie of maatwerk tegen lagere prijs: 3D-printing
Gesloten kringloop/circulaire economie: koffiegruis voor paddenstoelenkweek
Delen van bezittingen: Airbnb
Prijs gebaseerd op verbruik: cambio autodelen
Samenwerking met partners: Bol.com verkoop platform
Flexibele organisatie: Uber die prijs aanpast aan het tijdstip van bestelling
Doblin’s 10 vormen van innovatie
= een framework dat kan worden gebruikt om elementen in een bedrijf te identificeren die geïnnoveerd kunnen worden om concurrerend te kunnen blijven of te worden in de bedrijfssector en om innovatiemogelijkheden te evalueren die het bedrijf duurzaam helpen groeien. Ook kan het gebruikt worden om de prestaties van het bedrijf te beoordelen, de zakelijke prestaties te vergelijken met die van concurrerende bedrijven, en om de sector te analyseren.
Het is ontworpen door Larry Keeley en Ryan Pikkel nadat ze grondig onderzoek hadden gedaan naar hoe innovaties worden afgeleid.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Winstmodel
= een element van Doblin’s 10 vormen van innovatie dat zich bezighoudt met het continu zoeken naar manieren om de inkomsten van een organisatie te verhogen.
Zelfs als sommige kernactiviteiten de belangrijkste cashflows vormen, is het nog steeds belangrijk om nieuwe geleidelijk geïnnoveerde winstmodellen te evalueren. Het betekent dat bedrijven moeten onderzoeken wat klanten waarderen en wat ze verlangen, zodat bedrijven innovatieve initiatieven kunnen opzetten die de omzet helpen verhogen.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Netwerk
= Dit element is onderdeel van de samenwerkingsstrategie van een bedrijf. Volgens de Doblin’s 10 vormen van innovatie is in de huidige bedrijfsomgeving elk bedrijf verbonden. Bedrijven werken samen voor wederzijdse belangen, waaronder vaak het verbeteren van beide bedrijven valt.
Als het gaat om innovatie, moeten ondernemingen nadenken over de interne capaciteiten van het bedrijf om te beoordelen of deze in staat zijn om een innovatie succesvol te maken of dat er partners nodig zijn.
De voordelen van collaboratieve innovatie;
het delen van risico’s
het snel verkrijgen van nieuwe vaardigheden en middelen
het verkrijgen van de nodige capaciteiten om een innovatie succesvol te maken.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Structuur
= heeft volgens Doblin’s 10 vormen van innovatie betrekking op het vermogensbeheer van de onderneming. Volgens het framework moeten bedrijven hun activa structureren om te onderzoeken hoe deze van meer waarde kunnen zijn, inclusief (im)materiële activa.
Vb van dergelijke activa;
de afdelingen en merken van het bedrijf,
licentieovereenkomsten, maar ook gebouwen, voertuigen, computers, en werknemers.
Wanneer deze activa voortdurend worden geanalyseerd op hoe deze bijvoorbeeld het meest efficiënt worden afgeschreven of hoe medewerkers het best kunnen worden getraind, zal dit extra waarde voor het bedrijf creëren.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Proces
= innovaties die betrekking hebben op;
Bv; de technieken voor het produceren of vermarkten van goederen of diensten.
Gebaseerd op Doblin’s 10 vormen van innovatie, richt procesinnovatie zich vaak op het verbeteren van de effectiviteit of efficiëntie van het zakendoen.
Innoveren op dit element betekent dat een bedrijf grote positieve effecten zou kunnen ervaren
Bv; lagere kosten vanwege efficiëntere afhandeling
Bv; een beter vermogen om op veranderingen te reageren.
Procesinnovaties zijn om deze reden moeilijk te kopiëren en kunnen een direct concurrentievoordeel zijn.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Productprestatie
= betreft de product- en procesinnovatie. Er wordt vaak gedacht dat innoverende producten en processen duurzame concurrentievoordelen zullen opleveren, maar vaker worden deze innovaties snel gekopieerd door concurrenten.
Het is echter belangrijk om te onderzoeken hoe producten en diensten continu kunnen worden vernieuwd, omdat bedrijven de markttrend moeten volgen voordat ze achterblijven bij de concurrentie.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Productsysteem
= omvat samengevoegde producten en diensten.
Het doel van dit element van het framework;
= om te onderzoeken hoe producten en diensten gecombineerd kunnen worden. De achterliggende gedachte is dat productaanbiedingen verbonden zijn en gemakkelijker te beheren zullen zijn wanneer ze worden gegroepeerd in plaats van ze afzonderlijk behandelen.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Service
= Het identificeren en implementeren van innovatieve service-initiatieven zal de organisatie helpen haar klantenbestand te verbeteren en dus ook de omzet van het bedrijf verhogen. Bedrijven proberen tegenwoordig een betere service te bieden dan hun concurrenten, en als gevolg daarvan heeft de service van een bedrijf een grote impact op het succes.
Doblin’s 10 vormen van innovatie hebben vastgesteld dat het belangrijk is om altijd te zoeken naar innovatieve servicemogelijkheden om de klantervaring te verbeteren.
Wanneer een klant een goede ervaring heeft gehad in het aankoopproces, is de kans dat hij of zij terugkeert voor hetzelfde of een ander product groot. Hierdoor kunnen bedrijven op deze manier relaties opbouwen met loyale klanten en hun klantenbestand verbeteren.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Kanaal
= richt zich op hoe bedrijven contact kunnen maken met hun klanten. Het gaat daarom om de zichtbaarheid van de organisatie zowel via online als offline kanalen.
Dit kunnen verkooppunten en kranten zijn, maar ook social media kanalen, websites en online advertenties.
Het is voor bedrijven van cruciaal belang om voortdurend nieuwe manieren te vinden om met klanten te communiceren, vooral in dit nieuwe digitale tijdperk. Door de snelle technologische innovaties brengen klanten tegenwoordig veel tijd door op technologische apparaten. Het is aan de hedendaagse organisaties om hun online reis te volgen en vervolgens te bepalen hoe ze voor hen zichtbaar kunnen zijn.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Merk
= belangrijk om je te onderscheiden van andere merken.
Doel;
ervoor te zorgen dat het merk van het bedrijf wordt gekozen in plaats van dat van concurrenten.
Het is daarom belangrijk om de klant te begrijpen om zo te kunnen bepalen wat zij waarderen. Op deze manier kan het bedrijf klantwaarden integreren in de marketingstrategieën die de merkpositie bij de consument zullen versterken. Het zal helpen bij het creëren van effectieve marketingcampagnes en promoties, en potentiële klanten zullen het merk herkennen.
Doblin’s 10 vormen van innovatie;
Klantengagement
= een cruciaal element om te evalueren omdat het betrekking heeft op de interactie met (potentiële) klanten. Het is voor bedrijven belangrijk om innovatieve manieren te vinden om met hun klant te communiceren, want zonder interactie kunnen ze niet bepalen hoe het bedrijf wordt ervaren door de consument.
Als een bedrijf in staat is om contact te maken met zijn klanten, kan het bepalen welke elementen van het bedrijf moeten worden verbeterd, zodat het overeenkomt met de klantwaarden.
Marktgedreven innovaties:
vormen de klant de bron van de innovatie. Ze geven zelf nieuwe noden aan waardoor bedrijven innoveren om aan deze behoefte te komen.
Zijn reactief
Vb; meal prep maaltijdboxen zoals Hellofresh
Technologiegedreven innovaties:
zorgt de technologie erachter voor een nuttige vernieuwing
Zijn proactief, daarom zijn technologiegedreven ook vaker op mislukken
Vb; cryptomuntenbeurs
Incrementele innovatie:
stapsgewijze innovaties die heel klein kunnen zijn (nieuwe verpakking voor je theezakje) Ze gebruiken slechts in beperkte mate nieuwe technologieën en hebben beperkte impact op de markt.
Dit kan door:
Nieuwe productlijn (bouillon voor Ramen)
Toevoeging bestaande productlijn (veganistische groentebouillon glutenvrij)
Verbetering bestaande productlijn (‘verbeterd recept’)
Herpositionering: andere manier op de markt zetten (fruitscnacks)
Architecturale innovatie:
fundamentele verandering plaatsvindt in de wijze waarop de componenten zich met elkaar verhouden of samenwerken, zonder dat de individuele componenten aanpassen
Vb; van pc naar laptop of van kamerventilator naar persoonlijke portable ventilator
Je kan er nieuwe klantsegmenten mee aanboren of bestaande mee houden
Radicale innovatie:
ontstaat een nieuwe markt of marktsegment, dankzij de inzet van vernieuwende technologie.
Zoals Ipad in 2010
Er bestaat meestal geen ‘soortgelijk’ product van
Bieden aanzienlijk betere prestaties dan bestaande producten of diensten.
Zoals IKEA de meubelwinkel radicaal vernieuwde door zelfbouwpakketten
Disruptie/verstoring:
bijzondere vorm van innovatie. Nieuwe toetreder betreedt de markt op een innovatieve manier waardoor er een geheel nieuwe markt wordt gecreëerd die de bestaande markt volledig kan disrupten.
Huidige marketeers en hun ‘bekende’ producten/ diensten worden voorbijgestreefd door de innovator.
Verstoring
Verstoring betekent iets radicaal beter en kostenefficiënter doen, zodat de oude manier van werken geen overlevingskans meer heeft. Vaak ontstaat verstoring door een product dat inferieur is aan wat er op de massamarkt wordt aangeboden, maar dat een nichepubliek beter bedient. In het afgelopen decennium zijn er al veel verstorende bedrijven geweest die bouwen op digitalisering en het verwijderen van de tussenpersoon.
Muziekwereld al vele malen verstoord;
De eerste vinylplaten werden vervangen door CD’s. Het dragen van een cd-speler begon na de introductie van de iPod al een beetje dom te worden. De meest recente golf van verstoring is gekomen in de vorm van streamingdiensten zoals Spotify, waar je overal naar muziek kunt luisteren.
hebben allemaal hun industrie verstoord door simpelweg te begrijpen dat het slimmer en efficiënter kan. \n
Verstoring kan ook worden bereikt door technische innovatie – zo heeft het bedrijf Beyond Meat bijvoorbeeld daadwerkelijk nieuwe technologie ontwikkeld om hun voedingsmiddelen te maken.
Trends:
Gaan over meer dan alleen mode, ze kunnen ook emotioneel zijn, intellectueel en spiritueel
duren vaak minimaal een jaar
laten sporen na in onze maatschappij: geven richting aan ons gedrag en veranderen langzaam onze normen en waarden
zijn ontwikkelingen en evoluties in de tijd: geven richting aan waarin iets zich beweegt
onderscheid is niet eenvoudig: pas met zekerheid zeggen of iets een hype of een trend is geweest als je terugkijkt
Een trend is dus nooit alleen maar..
Product
Locatie gebonden
Opgelegd of een verplichting
Persoonlijk
Een vorm, een smaak of kleur
Fads kunnen snel vervagen als de nieuwigheid er niet meer is, trends niet;
Hype
is een verschijnsel dat binnen korte tijd razend populair wordt door een middel van veel media-aandacht (en even snel verdwijnt)
Bewust in gang gezet of gevoed, door middel van reclamestunts of grote mediacampagnes
Aandacht die er meestal aan wordt gegeven, is niet in proportie met de waarde
Kan er goed aan verdienen maar je moet er op tijd bij zijn
Na 2 tot 4 maanden is iedereen de hype alweer vergeten
Rage/fad
verschijnsel dat binnen korte tijd razend populair wordt ondanks de media-aandacht
Er komt nauwelijks tot geen reclame aan te pas
Korte duur maar wel enorm groot bij een grote groep
Meedoen om dat je er wilt bij horen en omdat je het leuk vind
Ontstaan vaak onder invloed van groepsdruk maar soms ook onbewust
Soorten trends:
Megatrends
Macrotrends
Microtrends
Afhankelijk van:
Snelheid/duur
Impact
Samenhang
Megatrends:
Maatschappelijke trends: ze veranderen een samenleving en zelfs de hele wereld
Gemiddeld: 10-20 jaar
Er groeit een generatie op voordat de gevolgen van deze trends zichtbaar en voelbaar zijn
Ze hangen samen met elkaar en beïnvloeden mekaar
Vb;
Globalisation <-> glocalisation
Sustainability
Nostalgia <-> digitalisation
Feminization <-> hardening of society
Mobility
Urbanisation
Polarisation \n Social networking <-> social notworking
Macro/mesotrends:
Consumententrends
Doen zich voor in een kortere periode: 5-10 jaar
Zijn het gevolg van een maatschappelijke trend
Veranderen consumenten: ze zorgen ervoor dat je je bewust wordt van een behoefte
Vb;
Big data / smart houses and appliances
Autonoom rijden
AI
Gamification
Germophobia
Vertical villages
Plant based \n Crowdsourcing
Microtrends:
Markttrends
Trends op product – dienst – of marktniveau
Komen plots en verdwijnen snel: succes en duur is moeilijk te voorspellen
Vb;
Maaltijdboxen (macrotrend = bezig zijn met oorsprong van je voedsel, minder bewerkt eten)
E-step (macrotrend = autonoom rijden)
Ecohotels (macrotrend = duurzaam toerisme)
De pantytafel (macrotrend = circulaire economie)
Wanneer kan een hype een trend worden?
Zijn de verwachtingen realistisch?
Is er de afgelopen tijd een enorme toename in aandacht geweest?
Zijn de voordelen van de technologie verondersteld of bewezen?
Zijn alle relevante stakeholders even enthousiast over de trend?
Bij realistische verwachtingen, een geleidelijke toename in aandacht, bewezen voordelen en involvement van alle stakeholders is de kans aanzienlijk groter dat de hype een trend wordt.
Hoe groter de hype aansluit bij de menselijke behoeftes, hoe groter de kans dat het een trend wordt (als hype ver genoeg van behoefte staat is kans klein dat trend wordt)
Gartner hype cycle:
Innovation trigger
Peak of inflated expectations
Trough of disillusionment
Slope of englightenment
Plateau of productivity
Innovation trigger:
mogelijke technologische doorbraak bij de start. Veel publiciteit voor het onderwerp. Vaak bestaan er nog geen bruikbare producten, het is nog niet bewezen dat het levensvatbaar is
Peak of inflated expectations:
leest een aantal succesverhalen over, maar ook mislukkingen. Veel bedrijven doen er niks mee
Trough of disillusionment:
interesse neemt af, omdat experimenten nog niet opleveren. Investeringen gaan alleen door als de producten worden verbeterd tot tevredenheid
Slope of englightenment:
steeds duidelijker hoe de techniek van voordeel kan zijn voor bedrijven. Steeds meer bedrijven gaan er mee aan de slag, conservatieve bedrijven blijven terughoudend
Plateau of productivity:
de technologie wordt steeds meer mainstream. De brede toepasbaarheid en relevantie worden duidelijker. Nu is iedereen aan boord
Voorbeeldtrends:
Authenticiteit
Duuzaamheid/ecologie
Bewust consumeren
Innovators:
= eerste kopers van nieuwe product staat gelijk aan 2,5% van het totaal
= mensen die graag als eerste iets nieuws bezitten en bereid zijn om nieuwe ideeën uit te proberen.
Vooral jonge mensen
Early adaptors:
= betreft de volgende 13,5% die het product koopt.
= vormen de belangrijkste groep, want zij zijn de opinieleiders en zijn dus het voorbeeldmodel voor volgende kopers.
Als zij product kopen zullen de overige groepen product ook kopen
Voor marketeer belangrijk de opinieleiders in een bepaald markt te identificeren en te achterhalen hoe zijn kunnen worden bereikt.
Early majority:
= mensen die het product graag willen hebben, maar wat voorzichtiger zijn met een aankoop en wachten eerst af tot de early adopters product hebben aangeschaft
Late majority
= bestaat uit 34% van het totaal
= betreft de kopers die alleen een product aanschaffen wanneer de meerderheid ze al heeft uitgeprobeerd of wanneer ze er niet meer omheen kunnen
Laggards:
= hechten veel waarde aan traditie en houden niet van verandering.
= betreft oudere mensen
= hebben weinig te besteden
Trendwatching:
= de expertise van observeren, verbanden ontdekken en patronen herkennen in een steeds sneller evoluerende samenleving.
Trends spelen op alle niveaus van de samenleving en het vereist inzicht om de juiste trends aan de juiste doelgroep te koppelen in functie van de doelstellingen of organisatie van een merk.
Trendwatcher:
iemand die in een vroeg stadium kan detecteren of een trend zich ontwikkelt. Ook kan door onderzoek naar trends uit het verleden en het heden een uitspraak doen over een mogelijk komende trend. Het is iemand die weet wat er speelt in de samenleving (futuroloog)
Ze rapporteren over hun bevindingen en als alle verkregen informatie is geordend en geanalyseerd, wordt er een betekenis aan gegeven. In het trendrapport of trendboek (een beschrijving van wat er in de samenleving speelt, de stemming in de samenleving)
Is combinatie van desk research & field research
Decision theory:
Je kan de toekomst opdelen in 2 grote blokken: de dingen die je weet (knowns) en de dingen die je niet weet (unknowns) die kun je op hun beurt onderverdelen in gekende en ongekende dingen:
Know- knowns (feiten):
zaken die je geleerd hebt of ervaren hebt en dus kent. Weet dat het belang van video/beeld niet snel zal verdwijnen
Know-unknowns (veronderstellingen):
zaken waarvan je weet dat je ze niet goed kan voorspellen. Je weet niet hoe een serie zal onthaald worden door de kijker.
Unknown- knows (intuïties, vooroordelen):
deze dacht je te weten, maar dat blijkt niet zo te zijn. Vermoed dat er een concurrent komt die jouw product wegconcurreert.
Unknown-unknowns (verrassingen):
zaken waarvan je nog niet beseft dat je ze niet weet. Voor de komst van Google maps beseften kaartenmakers niet welke impact dit gingen hebben op hun business.
Extrapoleren:
een techniek die vooral rekening houdt met known-knowns, feiten uit het heden of ervaringen uit het verleden. Je gaat dan uit van een ‘redelijk waarschijnlijk’ toekomstbeeld, op basis van wat je uit het verleden in je eigen bedrijf leerde.
Twijfelachtige strategie
Wat is een scenario:
Een mogelijk toekomstbeeld voor je merk, uitgaande van bepaalde veronderstellingen.
Waar staan we nu
Wat gebeurt er nu al rond ons heen
Welke impact
Waarom moeten we iets ondernemen
Scenariodenken:
Probleem: abrupte discontinuïteiten of crises:
Soms komen er crisissen op je pad, die alle scenario’s van daarvoor uitwissen of ontwrichten
Bv;
Tsunami in 2004
De terreurgolf die in 2016 verschillende Europese steden bedreigde
Ook wel black swans genoemd: je ziet ze niet aankopen en kan ze ook niet voorspellen
Cone of plausibility:
= schetst alle mogelijke scenario’s waarin je als merk terecht kan komen;
Je kan morgen met je merk zowel in een heel waarschijnlijk scenario belanden (probable) als een aannemelijk scenario (plausible) als een mogelijk scenario (possible)
Heb je pech, dan trek je een slechte wildcard (luchtvaartdienst in covid tijden)
De middenste cirkel doortrekken (= extrapolatie) -> geprojecteerde toekomst (niet altijd betrouwbaar)
Meerdere trends meenemen -> beter zicht op waarschijnlijke toekomst (probable)
Hoe meer ongekende je toelaat, hoe onzekerder de mogelijke toekomst: ‘dit zou kunnen gebeuren’ (plausible)
De meeste onzekere scenario’s brengen ook Black Swans in rekening (possible)
Hoe bouw je scenario’s uit?:
Denk goed na over de kernvraag:
Maak ze niet te breed: hoe zal ik leren in de toekomst?
Maar ook niet te specifiek: hoe maak je een goede videoles in de toekomst?
Beter: hoe ziet de job van een docent eruit in 2030? Waarin verschilt die van een docent nu?
Vertrek hierbij zo veel mogelijk van unknown-unknown (outside-in)
Hoe bouw je scenario’s uit?:
Praat met experten en klanten
Doel: te weten komen waar de onzekerheid ligt (hoe groot die is)
Techniek van de helderziende
Stel dat je 3 vragen mag stellen aan een nieuwe helderziende over dit merk/bedrijf, welke vragen zou je dan die stellen
Zijn dit voor jou de 3 grootste uitdagingen voor dit merk/bedrijf?
Heb je nog iets vergeten dat erbij moet?
Stel dat jij nu die helderziende bent en antwoordt op jouw vraag: wat zou je antwoord zijn?
Positief scenario (alles gaat goed)
Negatief scenario (alles gaat slecht)
Hoe bouw je scenario’s uit?:
Kijk ook naar heden en verleden
Tool: DESTEP-of PESTEL-analyse
= een tool om meer inzicht te krijgen in de Macro-economische factoren die je bedrijf omringen. Zo komen belangrijke kansen en bedreigingen naar voren. Je onderzoekt de markt vanuit zes invalshoeken:
Demografisch
Economisch
Sociaal-cultureel
Technologisch
Ecologisch
Politiek-juridisch
De onderneming heeft geen directe invloed op de uitkomsten. Daarom wordt het ook wel een macro-analyse genoemd.
Hoe bouw je scenario’s uit?:
Probeer de kernonzekerheden te bepalen
Rangschik ze volgens impact/onzekerheid
Hoe bouw je scenario’s uit?:
Werk voor de meest onzekere krachten een scenario uit
Werk voor elke combinatie van de geselecteerde krachten een verhaal uit
Wat denk je dat er staat de gebeuren? Hoe ziet de toekomst van de mediasector eruit?
Storytelling gebruiken hiervoor: hoe ziet een zoo eruit over 20 jaar?
Bepaal de implicaties voor de vraagstelling voor elk van toekomstverhalen
Als we enkel mobiel gaan lezen, is A belangrijk
Als we allemaal terug op papier gaan lezen, moeten we investeren in B
Context map canvas:
geeft je inzicht in de overkoepelende context van jouw merk: de dingen die je weet (knowns) en nog niet weet/vermoedt (unknowns)
Helpt je omgevingsfactoren buiten je merk te ontdekken die een impact zullen hebben op jouw merk (inside-out) en het geeft een inzicht in de belangrijkste kansen en bedreigingen in de omgeving
Bevat 7 velden om in te vullen
Demografische trends:
Je gaat op zoek naar data over demografie, opleidingsniveau, arbeidsmarktsituatie van je voornaamste doelgroep
Wie zijn je gebruikers?
Waar wonen ze gemiddeld?
Hoe oud zijn ze gemiddeld? Hoe past dit binnen het generatie denken?
Welke opleiding hebben ze genoten?
Wat is hun job? En hun besteedbaar inkomen per maand?
Regels en voorschriften:
Welk beleid, welke regels en voorschriften zullen volgens jou in de toekomst worden toegepast op jouw merk?
Is er een nieuwe wetgeving in de maak rond jouw bedrijf?
Zijn er wettelijke beperkingen waar je nu al rekening mee moet houden?
Zitten er eventueel nieuwe belastingen in de pijplijn?
Economie en omgeving:
Wat gebeurt er in de economie/sector waar je bedrijf in actief is? Zijn de producten die dit bedrijf maakt/diensten die het aanbiedt nog populair?
Wat gebeurt er in de bredere omgeving?
Zijn er economische trends die van invloed zijn op jouw bedrijf?
Concurrentie:
Hoe zit het met de concurrenten? Neem de tijd om de onverwachte concurrentie te vinden
Zijn er nieuwe uitdagers in deze sector?
Concurrentie afkomstig uit onverwachte bronnen?
Technologische trends:
Welke nieuwe technologische trends zie je opkomen die van invloed zullen zijn op je bedrijf?
Klantenbehoeften:
Hoe zie je de behoeften van de klant in de toekomst veranderen?
Zie je nieuwe trends die een invloed hebben op de manier waarop je klant jouw producten of diensten gaan gebruiken,
Gaan er nieuwe trends mainstream (van early adopters naar early majority) ?
Onzekerheden:
Zie je belangrijke onzekerheden?
Dingen die mogelijk impact hebben op je merk, maar niet duidelijk hoe of wanneer?
Welke veronderstellingen of vooroordelen heb je over het merk als je dit in de toekomst projecteert?
Denk ook aan de voorspellingen en black swans!
Hoe kom je op een innovatief idee
10 tips:
Kijk naar demografische veranderingen:
Onverwachte gebeurtenissen:
probeer om te denken:
Neem de megatrends als uitgangspunt:
Observeer en leer van je klanten:
Pas crowdsourcing & cocreatie toe:
Verbeter je ganse werkproces/flow:
Werk samen met andere merken:
Ga kijken hoe anderen het doen:
Laat je leiden door technologische innovatie:
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Kijk naar demografische veranderingen:
al lang van tevoren zichtbaar, bieden kansen voor bedrijven die hierop weten in te spelen
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Onverwachte gebeurtenissen:
maakt een verbinding tussen een onverwachte of historische gebeurtenis en je eigen bedrijf, zie een nieuwe kans in die associatie
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
probeer om te denken:
de oplossing bevindt zich vaak ergens anders dan waar je zoekt
van online naar real life
van digitaal naar analoog
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Neem de megatrends als uitgangspunt:
duurzaamheid of duurzaam ondernemen, vergrijzing en big data worden belangrijker voor veel bedrijven
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Observeer en leer van je klanten:
de voorkeuren van de klanten veranderen naargelang het aanbod van de concurrenten of de structuur van de markt verandert.
Gewend aan veel keuzes, vertrouwde producten en een hoogwaardige service
Stellen hogere eisen aan merk/bedrijf en willen graag diensten op hun maat
Bedrijven kiezen vaak voor massamaatwerk -> waarbij klanten producten op maat krijgen door de gewenste componenten zelf te kiezen
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Pas crowdsourcing & cocreatie toe:
Crowdsourcing: verzamel je nieuwe ideeën bij grote groepen consumenten en klanten. Zij dienen hun ideeën meestal in als antwoord op online verzoeken via sociale media….
Cocreatie: spelen klanten een actieve rol in het innovatieproces door activiteiten uit te voeren die normaal door medewerkers van het bedrijf worden uitgevoerd.
Open innovatie: je gaat er van uit dat je ook externe ideeën gebruikt in je innovatieproces. Je verspreidt nuttige kennis op grote schaal naar de buitenwereld. Je verspreidt daarbij nuttige kennis op grote schaal naar de buitenwereld. Kan ook informatie uit de buitenwereld ophalen.
Open source ontwikkeling: waarbij klanten zelf het ontwerp voor de nieuwe innovatie maken. De mountainbike werd eerst door fietsers in Californië ontwikkeld voor het in massaproductie werd genomen. Het grote verschil met open innovatie is dat je geen rekening houdt met het business model van bij de start.
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Verbeter je ganse werkproces/flow:
kijk naar alle activiteiten in het hele proces van het maken en verkopen van een product of dienst. Je verbetert het door het sneller uit te voeren, tegen lagere kosten, met meer opbrengst, minder materiaal of minder fouten
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Werk samen met andere merken:
maak partnerschappen met een bedrijf dat jou kan verbeteren. Kies een partner met een soortgelijke filosofie maar met andere vaardigheden
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Ga kijken hoe anderen het doen:
Cross-industry: leer van andere bedrijven, zelfs in andere bedrijfstakken. HOE ZIJ IETS DOEN IS BELANGRIJK
Vb; wat kan een ziekenhuis leren van een hotel?
Hoe kom je op een innovatief idee (10 tips)
Laat je leiden door technologische innovatie:
welke nieuwe technologieën zou je kunnen toepassen op je eigen merk?
Drones worden nu gebruikt door makelaars om huizen in beeld te brengen
Moderne auto’s bepalen zelf wanneer de poepverwarming wordt aangezet
…
Visualiseren:
Wat?:
Het is je ideeën tastbaar maken door ze te tekenen, afbeeldingen bij te zetten, moodboard maken, affiche…
Visualiseren:
Waarom?:
Met tekeningen, foto’s, video’s of illustraties kun je complexe dingen in één beeld vertalen. Woorden en vakjargon laten veel ruimte over voor interpretatie, beelden zorgen voor helderheid, richting en inspiratie.
Picture Superiority Effect: wanneer je iets hoort, weet je hier drie dagen later nog zo’n 10% van. Als er aan diezelfde informatie beeld toegevoegd wordt, dan zal je hier drie dagen later nog zo’n 65% van onthouden.
Na afloop van een brainstormsessie is het vaak onduidelijk wat de écht goede ideeën zijn. Door je ideeën te visualiseren maak je het een stuk makkelijker om individuele ideeën op waarde te schatten en om sterke ideeën met elkaar te vergelijken.
Visualiseren is ook agile:
Ipv je creatief concept meteen van A tot Z uit te werken, begin je met een minimale versie van je creatie.
Je test de basisversie bij de klanten, als het goed is dan ga je pas verder. Eventuele fouten kan je in deze fase makkelijk uit halen
Stapsgewijs uitwerken, en grote stappen opnieuw aan je doelgroep voorstellen
Quick & dirty prototyping:
Hiermee ga je een model maken van je idee met tools die meteen beschikbaar zijn; pennen, gom, touw…
Ook low-fidelity prototyping genoemd: weinig tijd, middelen en skills voor nodig
Doel is niet om indruk te maken op je gebruikers, maar om van hen te leren