Espanol - test describir personas (49-68)

een

een

uno

twee

dos

drie

tres

vier

cuatro

vijf

cinco

zes

seis

zeven

siete

acht

ocho

negen

nueve

tien

diez

elf

once

11

once

12

doce

13

trece

14

catorce

15

quince

16

dieciséis

17

diecisiete

18

dieciocho

19

diecinueve

100

cien

20

veinte

21

veintiuno/a

22

veintidós

23

veintitrés

24

veinticuatro

25

veinticinco

26

veintiséis

27

veintisiete

28

veintiocho

29

veintinueve

30 treinta

31 treinta y uno/a

32 treinta y dos

40 cuarenta

50 cincuenta

60 sesenta

70 setenta

80 ochenta

90 noventa

lelijk zijn

ser feo-a

knap zijn

ser guapo-a

jong zijn

ser joven

oud zijn

ser mayor

kaal zijn

ser calvo-a

dun zijn

ser delgado-a

dik zijn

ser gordo-a

klein zijn

ser bajo-a

groot zijn

ser alto-a

zwartharig zijn

ser moreno-a

bruinharig zijn

ser castaño-a

blond zijn

ser rubio-a

roodharig zijn

ser pelirrojo-a

een paardenstaart dragen

llevar coleta

vlechten dragen

llevar trenzas

draag oorbellen, een ketting (accesorois)

llevar unos pendientes, un collar (accesorois)

een T-shirt dragen/kleden

llevar/ropa una camiseta

dragen/dragen van broeken

llevar/ropa un pantalón

een sikje dragen/hebben

llevar/tener perilla

een snor dragen/hebben

llevar/tener bigote

een baard dragen/hebben

llevar/tener barba

een bril dragen/hebben

llevar/tener gafas

het dragen/hebben van lippenstift

tener los labios pintabos

sproeten hebben

tener pecas

een moedervlek hebben

tener un lunar

een grote neus hebben

tener la nariz grande

een kleine neus hebben

tener la nariz pequeña

hebben zwarte ogen

tener los ojos negros

hebben bruine ogen

tener los ojos marrones

groene ogen hebben

tener los ojos verdes

hebben blauwe ogen

tener los ojos azules

krullend haar hebben

tener el pelo rizado

golvend haar hebben

tener el pelo ondulado

recht haar hebben

tener el pelo liso

stijl haar hebben

tener el pelo suelto

hebben bruin haar

tener el pelo moreno

met bruin haar

tener el pelo castaño

met blond haar

tener el pelo rubio

rood haar hebben

tener el pelo pelirrojo

grijs haar hebben

tener el pelo canoso

geverfd haar hebben

tener el pelo teñido

Ana is 26 jaar.

Ana tiene 26 años.

grappig

divertido/a

saai

aburrido/a

onvriendelijk

antipático/a

serieus

serio/a

vrolijk

alegre

open

abierto/a

intelligent

inteligente

sociaal

sociable

bekrompen

cerrado/a

verlegen

tímido/a

zeer ... zijn

ser muy

nogal ... zijn

ser bastante

een beetje ... zijn

ser un poco

ser atractive/a

aantrekkelijk zijn

opgestoken haar hebben

tener el pelo recogido

het haar los dragen

tener el pelo suelto

erg/redelijk/een beetje ... zijn

ser... (muy/bastante/un poco)

open <-\> gesloten

abierto/a <-\> cerrado/a