Vocabulaires du chapitre "Over de grens"
bouwen
construire
trouwen
se marier
de rijkswachter
le gendarme
zijn mening geven
donner son avis
genieten
profiter
gezellig
agréable
de sfeer
l’ambiance
het gevoel
le sentiment, l’impression
de afkomst
l’origine
het geheim
le secret
ontvangen
recevoir
zich met iets bemoeien
se mêler de qqch
aan iets wennen
s’habituer à qqch
iets gewoon zijn
être habitué à qqch
dat ben ik niet gewoon!
je ne suis pas habitué à ça!
de gewoonte
l’habitude
het koppel
le couple
afkomstig zijn uit...
être originaire de...
blijkbaar
apparemment
dat is niet het geval!
ce n’est pas le cas!
de ontmoeting
la rencontre
aanvaarden
accepter
over het algemeen
en général
de eerste indruk
la première impression
met open armen ontvangen worden
être accueilli(e) les bras ouverts
opvallen
frapper
de kus
le bisou
kloppen
correspondre
Dat klopt!
C’est vrai!
Er is werk aan de winkel!
Il y a du pain sur la planche!
Dat lukt !
Ca marche!
Het is gelukt !
Ca a marché !
de spanning
la tension
gespannen
tendu
rijk
riche
arm
pauvre
hoogmoedig
arrogant
bescheiden
modeste
oprecht
franc
schijnheilig
hypocrite
zelfzeker
sûr de soi
onzelfzeker
pas sûr de soi
goedgezind
de bonne humeur
slechtgezind
de mauvaise humeur
vriendelijk
sympathique
onvriendelijk
antipathique
afstandelijk
distant
hartelijk
chaleureux
gul, gastvrij
généreux, accueillant
gierig
radin
rechtuit
direct
diplomatiek
diplomate
ordelijk
ordonné
slordig
désordonné
verlegen
timide
een grote mond hebben
avoir la grande gueule
stipt op tijd
ponctuel
te laat
en retard
efficiënt
efficace
inefficiënt
inefficace
ruimdenkend
ouvert
gesloten
fermé
streng
sévère
joviaal
jovial
kil
froid
hartelijk
chaleureux
ernstig
sérieux
losjes
décontracté
werklustig
travailleur
lui
paresseux
onbeschoft
sans-gêne
gereserveerd
réservé
sociaal
sociable
asociaal
associal
proper
propre
vuil
sale
beleefd
poli
onbeleefd
impoli
de onafhankelijkheid
l’indépendance
het land werd bezet door
le pays était occupé par ...
afstammen van
dériver de
het leger
l’armée
de oorlog
la guerre
de invloed
l’influence
zich losmaken
se détacher
zich verzetten
s’opposer
het spreekt voor zich dat ...
il va de soi que..
amper
à peine
beschouwen
considérer
boers
bourin
de boer
le fermier
la langue véhiculaire
de voertaal
de regering
le gouvernement
de wet
la loi
de misdadiger
le malfaiteur
de rechtbank
le tribunal
veroordelen
condamner
het pijnpunt van iemand
qui laisse un goût amer à qqun
uitsluitend
exclusivement
een bevel geven
donner un ordre