élever un enfant
een kind grootbrengen
éduquer un enfant
een kind opvoeden
une éducation
een opvoeding
un éducateur
een opvoeder
une éducatrice
een opvoedster
cultivé, cultivée
ontwikkeld
la culture
de cultuur, de ontwikkeling
avoir la culture
algemene ontwikkeling hebben
former qqn
iemand vormen, opleiden
une formation
een opleiding
la formation
de permanente vorming, het levenslag leren
enseigner qqch à qqn
iemand iets onderwijzen
l’enseignement primaire, secondaire, supérieur, universitaire
het lager, middelbaar, hoger, universitair onderwijs
un enseignant/une enseignante
een leerkracht/ een lerares
savoir
weten
un savoir
een kennis
connaître
kennen
ils n’y connaissent rien
ze kennen er niets van
des connaissances
opgedane kennis
ignorer
niet weten
un talent
een talent
être doué pour qqch
aanleg hebben voor iets
avoir un don pour qqch
een gave hebben voor iets
être fort en qqch
sterk zijn in iets
être faible en qqch
zwak zijn in iets
la mémoire
het geheugen
un but
een doel(stelling)
poursuivre un but
een doel nastreven
motiver
motiveren
une motivation
een motivatie
se concentrer
zich concentreren
la concentration
de concentratie
l’attention
de aandacht
faire attention à qqch
aandacht hebben voor iets
être attentif/attentive à qqch
aandacht hebben voor iets
progresser/faire des progrès
vordering maken
apprendre qqch à aqn
iemand iets leren
paresseux, paresseuse
lui
la paresse
de luiheid
travailleur, travailleuse
werklustig, vlijtig
appliqué, appliquée
ijverig
comprendre
begrijpen
la compréhension
het begrip
autoritaire, autoritaire
autoritair
l’autorité
het gezag
sévère, sévère
streng
la discipline
de discipline
servir de modèle à qqn
als voorbeeld dienen voor iemand
récompenser qqn de/pour qqch
iemand voor iets belonen
une récompense
een beloning
indulgent, indulgente
toegeeflijk
l’indulgence
toegeeflijkheid
exiger qqch de qqn
iets eisen van iemand
exigeant, exigeante
veeleisend
la négligence
de veeleisendheid
obéir à qqn, à qqch
iemand, iets gehoorzamen
punir qqn
iemand straffen
une punition
een straf
une école publique, privée, primaire, mixte
een openbare school, een privé-, een lagere - , een gemengde school
un écolier, une écolière
een scholier
le système éducatif
het onderwijssystmee
la scolarité
de schooltijd
la scolarité obligatoire
de leerplicht
une année scolaire, académique, universitaire
een school-, academie-, universitair jaar
la rentrée des classes
het begin van het nieuwe schooljaar
les fourniture scolaires
het schoolgerei
un jardin d’enfants
een kleuterschool
l’école maternelle/la maternelle
de kleuterschool
à la maternelle
in de kleuterschool
le collège
eerste vier jaar van sec onderwijs in fra
un collégien, une collégienne
een leerling uit de eerste vier jaar middelbaar
le Lycée
de laatste twee jaar in middelbaar fra
un lycéen, une lycéenne
een leerling uit de laatste twee jaar middelbaar
une école de commerce
een handelsschool
un internat
een internaat
un professeur, une professeure
een leerkracht, docent, prof
un instituteur, une institutrice
een onderwijzer(es)
un proviseur, une proviseure
een directeur van het lyceum
un surveillant, une surveillante
een toezichthouder, ster
un élève, une élève
een leerling
une classe
een klas
une de salle de classe, de cours
een klaslokaal
redoubler
blijven zitten
un échange scolaire
een uitwisseling met school
partir en échange scolaire
op uitwisseling gaan met school
un analphabète, une analphabète
een analfabeet
un cancre
een slechte leerling
tricher
spieken
faire l’école buissonière
spijbelen
sécher un cours
brossen
avoir, donner une heure de colle
een uur nablijven
présent, présente
aanwezig
une présence
een aanwezigheid
absent, absente
afwezig
une absence
een afwezigheid
réussir à faire qqch
erin slagen iets te doen
réussir un test
slagen voor een toets
mon frère réussit dans tout ce qu’il entreprend
mijn broer slaagt in alles wat hij onderneemt
une réussite
een succes
échouer à qqch
falen in iets, niet slagen