Duits alle voc

der Abend

avond

der Abflug

vertrek (van vlucht)

das Abholdepot

afhaalmagazijn

das Abkommen

overeenkomst, akkoord

das Abreisedatum

vertrekdatum

der Absatz

verkoop

der Abschluss

diploma

die Absicht

bedoeling, plan

die Abwechslung

afwisseling

die Aktie

aandeel (van onderneming)

die Aktiengesellschaft

naamloze vennootschap

die Aktivität

activiteit

das Ambiente

sfeer

der Amerikaner

Amerikaan

das Amt

ambt, bureau, dienst, instantie

die Analyse

analyse

der Anbieter

aanbieder, leverancier

die Änderung

verandering

die Anerkennung

erkenning

der Anfang

begin

die Angabe

gegevens

das Angebot

aanbod

die Angelegenheit

aangelegenheid, zaak

der Angriff

aanval

die Angst

angst

der Anhang

bijlage

die Anlage

park, plantsoen, belegging

der Anlass

aanleiding, gelegenheid

der Anschlag

aanslag

der Anschluss

aansluiting

die Ansicht

opinie, mening

der Ansprechpartner

aanspreekpartner

der Anspruch

aanspraak, eis, recht

der Anteil

aandeel

der Antrag

aanvraag

die Antwort

antwoord

die Anzeige

advertentie

der Aperitif

aperitief

der Apfel

appel

der April

april

die Arbeit

werk, werkgelegenheid (geen mv.)

der Arbeiter

arbeider

die Arbeitsumgebung

werkomgeving

das Argument

argument

die Art

wijze, manier, aard, soort

der Artikel

artikel

der Arzt

arts

der Aspekt

aspect

der Aufbau

(op)bouw

der Aufenthalt

verblijf, oponthoud

die Auffassung

opvatting, mening

die Aufgabe

taak, opgave

die Aufnahme

onthaal, opname (bv. foto, band)

der Aufsatz

opstel

der Aufschnitt

beleg

die Aufsicht

toezicht

der Auftrag

opdracht, order, bestelling

das Auge

oog

der Augenblick

ogenblik

der August

augustus

der Ausdruck

uitdrukking

die Auseinandersetzung

confrontatie

die Ausgabe

uitgave

der Ausgleich

compromis, compensatie

die Auskunft

inlichting

das Ausland

buitenland

das Ausmaß

omvang, afmeting

die Ausnahme

uitzondering

der Ausschuss

commissie, comité

der Außenminister

de minister van Buitenlandse Zaken

die Äußerung

uiting, uitlating

die Aussicht

uitzicht, vooruitzicht

der Ausweis

identiteitskaart

das Auto

auto

die Badewanne

bad(kuip)

das Badezimmer

badkamer

das Bahnticket

treinticket

der Balkon

balkon

die Bank

(zit)bank

die Bank

bank (fin.)

das Bankgeschäft

banktransactie, bankwezen

die Basis

basis

der Bau

bouw, constructie

der Bauer

boer, landbouwer

der Beamte

ambtenaar, beambte

das Bedenken

twijfel, bezwaar (meestal mv.)

die Bedeutung

betekenis

die Bedingung

voorwaarde, conditie

die Begegnung

ontmoeting

die Begeisterung

enthousiasme

der Beginn

begin

der Begriff

begrip, idee, voorstelling(svermogen)

die Behandlung

behandeling

die Behörde

overheid(sinstantie)

das Beispiel

voorbeeld

der Beitrag

bijdrage

die Belastung

belasting (last)

der Beleg

bewijs, afgetekende bon

die Bemühung

moeite, inspanning

der Beobachter

waarnemer