NA HFD 5 PW

studied byStudied by 68 people
3.0(2)
Get a hint
Hint

Wat is een schakelschema?

1 / 37

flashcard set

Earn XP

Description and Tags

38 Terms

1

Wat is een schakelschema?

tekeneningen met symbolen en lijnen die je gebruikt voor het werken van een huis installatie.

<p>tekeneningen met symbolen en lijnen die je gebruikt voor het werken van een huis installatie.</p>
New cards
2

symbool van batterij:

knowt flashcard image
New cards
3

symbool van schakelaar:

knowt flashcard image
New cards
4

symbool van kruising:

knowt flashcard image
New cards
5

symbool van voltmeter:

knowt flashcard image
New cards
6

symbool van weerstand:

knowt flashcard image
New cards
7

symbool van gloeilamp:

knowt flashcard image
New cards
8

symbool van draad:

knowt flashcard image
New cards
9

symbool van stopcontact:

knowt flashcard image
New cards
10

symbool van amperemeter:

knowt flashcard image
New cards
11

symbool van elektromagneet

knowt flashcard image
New cards
12

wat is series schakelling?

schakeling waar de onderdelen zitten in dezelfde stroomtak.

<p>schakeling waar de onderdelen zitten in dezelfde stroomtak.</p>
New cards
13

Wat is een parallelschakeling?

schakeling waar de onderdelen hebben aparte stroomtakken.

<p>schakeling waar de onderdelen hebben aparte stroomtakken.</p>
New cards
14

Wat is een combinatieschakeling?

schakeling waar Serie- en Parallelschackelingen zijn combineert in een.

<p>schakeling waar Serie- en Parallelschackelingen zijn combineert in een.</p>
New cards
15

Wat zijn de kenmerken van de stroom?

  • stroom bestaat uit geladen deeltjes: elektronen die de energie transporteren door de metalen draden (snoeren) in de schakeling naar de lampjes toe.

  • de energie wordt gehaald uit batterijen, stopcontacten en spanningsbronnen.

  • de stroom loopt van + naar - en de elektronen lopen van - naar +

New cards
16

Wat zijn de kenmerken van een hotelschakeling?

met deze schakeling kun je in een gang of trap de lampje aan of uit zetten. Je hebt twee keuzeschakelaar nodig.

<p>met deze schakeling kun je in een gang of trap de lampje aan of uit zetten. Je hebt twee keuzeschakelaar nodig.</p>
New cards
17

Hoe ontstaat stroom?

Het ontstaat door het gevolg van spanning die over een stroomkring staat en dus worden de elektronen geduwd en door deze beweging ontstaat elektrische stroom.

New cards
18

Wat is stroomsterkte?

Het aantal lading per seconde die door de stroomkring beweegt, je meet het symbool is I en de eenheid is Ampere je meet het met een Amperemeter die in serie moet gezet zijn. (1A= 1000 mA)

<p>Het aantal lading per seconde die door de stroomkring beweegt, je meet het symbool is I en de eenheid is Ampere je meet het met een Amperemeter die in serie moet gezet zijn. (1A= 1000 mA)</p>
New cards
19

Wat is Spanning?

de gevolg van de afstoting van elektronen die te dicht op elkaar zitten. de symbool is U en de eenheid is volt. met een voltmeter meet je de spanning en moet paralle gezet worden. (1 V= 1 J)

<p>de gevolg van de afstoting van elektronen die te dicht op elkaar zitten. de symbool is U en de eenheid is volt. met een voltmeter meet je de spanning en moet paralle gezet worden. (1 V= 1 J)</p>
New cards
20

universeelmeter?

meter waar je kan de stroomsterkte en spanning meten, maar de bediening is minder makkelijk.

New cards
21

kenmerken van vermogen

de symbool is P en de eenheid is Watt (W) 1KW= 1000W (1W= 1J/s) de formule van P is U x I, van U is P : I en van I is P : U

New cards
22

wat kan je zeggen over weerstanden?

Het is een klein apparaat in een apparaat, die verkleint de stroomsterkte zodat het goed kan functioneren de symbool is R en de eenheid is ohm (Ω) de formule voor weerstand is: R=U:I (U=R x I, I= U:R)

<p>Het is een klein apparaat in een apparaat, die verkleint de stroomsterkte zodat het goed kan functioneren de symbool is R en de eenheid is ohm (Ω) de formule voor weerstand is: R=U:I (U=R x I, I= U:R)</p>
New cards
23

Wat is de wet van ohm?

Hoe groter de weerstand, hoe kleiner de stroomsterkte en hoe kleiner de weerstand, hoe groter de stoomsterkte.

New cards
24

Wat betekenen de woorden PTC en NTC?

Positieve Temperatuur Coefficient en Negatieve Temperatuur Coefficient

New cards
25

kenmerken van een PTC en NTC?

  • ze zijn temperatuurafhankelijk

  • ze geven elektrische signal waneer de temperatuur toeneemt of afneemt

  • ze zitten in temperatuursensoren

New cards
26

wat gebeurt bij een PTC?

als de temperatuur hoog gaat de weerstand hoog en dus de stroomsterkte kleiner wordt

<p>als de temperatuur hoog gaat de weerstand hoog en dus de stroomsterkte kleiner wordt</p>
New cards
27

wat gebeurt bij een NTC?

als de temperatuur hoog gaat de weerstand woordt laag en de stroomsterkte groot wordt.

<p>als de temperatuur hoog gaat de weerstand woordt laag en de stroomsterkte groot wordt.</p>
New cards
28

wat zijn de kenmerken van een magneet?

  • het heeft een noordpool en enn zuidpool kan metalen aantrekken

  • er zijn sterke en zwakke magneten

  • er is een afsstoting als dezelfde polen dicht bij elkaar zijn, maar een antrekking met verschillende polen

  • er staat ook een magnetisch veld

<ul><li><p>het heeft een noordpool en enn zuidpool kan metalen aantrekken</p></li><li><p>er zijn sterke en zwakke magneten</p></li><li><p>er is een afsstoting als dezelfde polen dicht bij elkaar zijn, maar een antrekking met verschillende polen</p></li><li><p>er staat ook een magnetisch veld</p></li></ul>
New cards
29

Wat zijn elementaire magneten?

magneten die zwakker zijn maar hebben verschillende polen

New cards
30

wat zijn permanent magneten?

magneten die duren jaren lang sterk

New cards
31

waarvoor gebruik je een elektromagneet?

om de polen te omwisselen van plaats met spoelen ( opgerolde stroomdraad)

New cards
32

waarvoor gebruik je een commutator?

om te zorgen dat de spoelen bewegen door afstoting.

New cards
33

hoe ontstaat een elektromotor?

eerst wordt een magneet met twee verschilende polen gezet met een spoel gaan de magneten afstoten en wordt er een beweging gemaakt. met elektrische signalen die worden gestuurt door de commutator kan de spoelen nog meer van polen omwisselen en dus door de aftosting kan het nog meer bewegen.

<p>eerst wordt een magneet met twee verschilende polen gezet met een spoel gaan de magneten afstoten en wordt er een beweging gemaakt. met elektrische signalen die worden gestuurt door de commutator kan de spoelen nog meer van polen omwisselen en dus door de aftosting kan het nog meer bewegen.</p>
New cards
34

hoe ontstaat een luidspreker?

de spoel met elektrisch signalen omwisselt polen en door de permanent magneten kunnen het afstoten. De afstoting wordt een beweging. Deze beweging laat lucht die door de conus gaat. Met de conus worden trillingen gemaakt die zo kunnen we horen

<p>de spoel met elektrisch signalen omwisselt polen en door de permanent magneten kunnen het afstoten. De afstoting wordt een beweging. Deze beweging laat lucht die door de conus gaat. Met de conus worden trillingen gemaakt die zo kunnen we horen</p>
New cards
35

hoe zitten de spanning en de stroomsterkte bij een serieschakeling?

stroomsterkte is gelijk en de spanning is verdeeld

New cards
36

hoe zitten de spanning en de stroomsterkte bij een parallelschakeling?

stroomsterkte is verdeeld en de spanmning is gelijk

New cards
37

hoe bereken je de weerstand bij een serieschakelingen?

je optelt alle weerstanden

New cards
38

hoe bereken je de weerstand bij een parallelschakelingen?

  • 1/ weerstand en optellen (1/r + 1/r……)

  • 1/de antwoord van de eerste stap

New cards

Explore top notes

note Note
studied byStudied by 28 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 75 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 5 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 34 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 9 people
... ago
5.0(1)
note Note
studied byStudied by 23 people
... ago
5.0(2)
note Note
studied byStudied by 5044 people
... ago
4.3(14)

Explore top flashcards

flashcards Flashcard (90)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (67)
studied byStudied by 9 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (95)
studied byStudied by 258 people
... ago
5.0(5)
flashcards Flashcard (44)
studied byStudied by 12 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (20)
studied byStudied by 41 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (104)
studied byStudied by 2 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (127)
studied byStudied by 3 people
... ago
5.0(1)
flashcards Flashcard (43)
studied byStudied by 690 people
... ago
5.0(2)
robot